RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/885024-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 november 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 29 oktober 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Kielman, advocaat te Drachten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 oktober 2011,
te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangeefster] van het leven te beroven, met
dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto met hoge,
althans aanmerkelijke, snelheid naar, in elk geval in de richting, van die [aangeefster] is gereden op een moment dat die [aangeefster] de weg overstak en
(vervolgens) toen die [aangeefster] zich op de stoep naast die weg bevond, met de
door hem, verdachte bestuurde (personen)auto met hoge, althans aanmerkelijke,
snelheid die stoep is opgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 20 oktober 2011,
te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, [aangeefster] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend
met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto met hoge, althans
aanmerkelijke, snelheid naar, althans in de richting van die [aangeefster]
gereden op een moment dat die [aangeefster] de weg overstak en (vervolgens)
toen die [aangeefster] zich op de stoep naast die weg bevond, met de door hem,
verdachte, bestuurde (personen)auto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid
die stoep is opgereden en/of (even later) deze dreigend de woorden toegevoegd:
"ik maak je af" en/of "ik ga je kapot maken" en/of "ik rijd je dood", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het primair ten laste gelegde;
- oplegging van een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
Beoordeling van het bewijs
De raadsman van verdachte heeft gemotiveerd vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat de schriftelijke machtiging voor het vorderen van de camerabeelden niet binnen de termijn, die daarvoor in artikel 126 nd van het Wetboek van Strafvordering is gesteld, is opgemaakt. Deze beelden zijn onrechtmatig verkregen en dienen derhalve te worden uitgesloten van het bewijs, waardoor er onvoldoende wettig bewijs overblijft, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
Blijkens het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens1 zijn de camerabeelden door de eigenaar, VGR Taxi, vrijwillig verstrekt aan de verbalisanten. Dat de verbalisanten eerder bij VGR Taxi zijn geweest om te kijken of op de beelden die door de door VGR Taxi geplaatste camera's zijn opgenomen iets te zien was van hetgeen op 20 oktober 2011 voor de woning van aangeefster heeft plaatsgevonden, doet hier niets aan af.
Een vordering ex artikel 126 nd van het Wetboek van Strafvordering was onder deze omstandigheden niet vereist. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat de officier van justitie achteraf wel een vordering als hiervoor bedoeld, heeft gedaan.
De camerabeelden zijn derhalve rechtmatig verkregen en de rechtbank zal deze beelden tot het bewijs bezigen.
De rechtbank acht op grond van de camerabeelden en de verklaringen van aangeefster [aangeefster] bewezen dat verdachte met aanmerkelijke snelheid in de richting van [aangeefster] is gereden toen [aangeefster] de weg overstak, en dat verdachte zijn auto met aanmerkelijke snelheid de stoep op heeft gereden toen [aangeefster] zich op de stoep naast de weg bevond.
Uit de camerabeelden valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet op te maken wat de snelheid was waarmee verdachte op [aangeefster] af reed en tot welke afstand de auto van verdachte [aangeefster] is genaderd.
Nu verdachte ontkent dat hij het opzet had om [aangeefster] te doden en de rechtbank uit de camerabeelden geen omstandigheden kan afleiden op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte wel het (voorwaardelijk) opzet op de dood van [aangeefster] had, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
De gedragingen van verdachte waren naar het oordeel van de rechtbank wel van dien aard dat zij kunnen worden geacht te zijn gericht op het bedreigen van [aangeefster] met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank zal in dat verband ook de verklaring van [getuige], inhoudende dat verdachte riep dat hij [aangeefster] kapot zou maken, tot het
bewijs bezigen.
De rechtbank past ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde de hierna te noemen bewijsmiddelen2 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De verklaring van verdachte3, inhoudende:
Ik reed op 20 oktober 2011 naar de woning van [aangeefster] te Lemmer. Ik had daarvoor met haar gebeld en ik was boos op haar.
2. De verklaring van aangeefster [aangeefster]4, inhoudende:
Op 20 oktober 2011 omstreeks 17:30 uur reed [verdachte] met zijn auto op mij af. Ik stak op dat moment de [adres] in Lemmer over. Op het moment dat ik overstak, hoorde en zag ik [verdachte] op mij af komen rijden. Hij reed de stoep op waar ik op liep. Ik rende over de straat terug naar mijn huis. Ik zag dat [verdachte] het stuur omgooide en zijn auto de andere stoep opstuurde. [verdachte] vloog de auto uit en rende op mij af.
3. De verklaring van getuige [getuige]5, inhoudende:
Ik zag een rode auto half op de stoep voor onze woning staan. Ik zag [verdachte] neus aan neus tegen mijn vriendin [aangeefster] aan staan. Ik hoorde [verdachte] roepen: "Je moet normaal doen, ik ga je kapot maken".
4. De eigen waarneming van de rechtbank, betreffende de ter terechtzitting afgespeelde camerabeelden uit het dossier, inhoudende:
Een persoon loopt vanaf het trottoir (rechts) de straat op, tussen de geparkeerde auto's door. Een rode auto rijdt de straat in. De overstekende persoon is inmiddels op het trottoir (links) aan de overkant van de weg. De rode auto rijdt het linkertrottoir op, in de richting van de persoon. De persoon rent terug naar de andere kant van de straat. De rode auto maakt een scherpe bocht en rijdt achter de persoon aan, het rechtertrottoir op. De auto eindigt met de neus op het rechtertrottoir.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 20 oktober 2011 te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [aangeefster] gereden op een moment dat die [aangeefster] de weg overstak en vervolgens toen die [aangeefster] zich op de stoep naast die weg bevond, met de door hem,
verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid die stoep is opgereden en even later deze dreigend de woorden toegevoegd: "ik ga je kapot maken".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Subsidiair Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 26 oktober 2012 en het reclasseringsadvies d.d. 27 september 2012;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. Hij heeft het slachtoffer niet alleen mondeling bedreigd, maar ook fysiek door met zijn auto in haar richting te rijden zonder veel vaart te minderen en vervolgens zijn auto schuin op de stoep, vlak achter het slachtoffer, tot stilstand te brengen. Hij heeft hiermee een bedreigende en beangstigende situatie voor het slachtoffer doen ontstaan.
Verdachte is veelvuldig in aanraking geweest met politie en justitie voor uiteenlopende delicten, waaronder bedreigingen en geweldsdelicten, en staat op dit moment op de zogenoemde veelplegerslijst. In het kader daarvan heeft hij regelmatig contact met de reclassering. Verdachte zegt hiervan profijt te hebben, met name wat betreft de hulp en ondersteuning die hij krijgt bij het oplossen van zijn financiële problemen. Tegelijkertijd geeft verdachte ook aan de plaatsing op de veelplegerslijst te zullen aanvechten, omdat deze plaatsing volgens hem onterecht is.
In het reclasseringsrapport is opgemerkt dat uit het strafblad en het reclasseringsdossier blijkt dat verdachte overheersend, impulsief en agressief kan reageren. Overmatig alcoholgebruik is daarbij een risicofactor. De reclassering geeft geen strafadvies, omdat verdachte een ontkennende verdachte is. De reclassering geeft wel aan dat reclasseringtoezicht niet is geïndiceerd, nu reeds in het kader van de veelplegersaanpak een traject is opgestart.
Gezien de aard en ernst van het feit en het strafblad van verdachte acht de rechtbank een werkstraf alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor na te noemen duur passend en geboden. Ter vermindering van de kans op recidive is van belang dat verdachte onder toezicht blijft staan en ondersteuning blijft krijgen. Nu ter zitting is gebleken dat de mogelijkheid bestaat dat het huidige reclasseringscontact in het kader van de plaatsing op de veelplegerslijst niet zal worden gecontinueerd, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de straf dan ook als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht verbinden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2012.
................................................................................
1 Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens d.d. 14 november 2011, pagina's 2-5.
2 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer [nummer], gesloten op 13 november 2011.
3 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 oktober 2012.
4 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 21 oktober 2011, pagina's 18-20.
5 De verklaring van getuige [getuige], d.d. 23 oktober 2011, pagina 24.