ECLI:NL:RBLEE:2012:BY2875

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
12 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123150 / KG RK 12-542
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot uitstel van executoriale verkoop van onroerend goed en wijziging van veilingcondities

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 12 november 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot uitstel van de executoriale verkoop van een woning. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat prof. mr. H. Loonstein, hebben verzocht om de verkoop, die gepland stond voor 13 november 2012, uit te stellen naar een latere datum. De reden hiervoor was dat de aankondiging van de veiling niet voldaan had aan de wettelijke vereisten van artikel 516 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), die stipuleert dat de aankondiging minimaal 30 dagen voor de veiling moet plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aankondiging in de Leeuwarder Courant niet tijdig was gedaan, waardoor de minimumtermijn niet in acht was genomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gebruikelijke wijze van aankondiging in Friesland, die zowel de Leeuwarder Courant als het Friesch Dagblad omvat, niet correct was nageleefd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de veiling niet kon doorgaan op de geplande datum, en dat de verkoop uitgesteld moest worden tot 8 januari 2013. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de verzoeken van verzoekers om wijziging van de veilingcondities afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, Kraster.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 123150 / KG RK 12-542
Beschikking van de voorzieningenrechter van 12 november 2012
in de zaak van
1. [verzoeker],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
hierna te noemen [verzoekers],
advocaat prof. mr. H. Loonstein, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
mr. A. KRASTER,
wonende te Groningen,
gerekwestreerde,
hierna te noemen Kraster
advocaat mr. R. Glas, kantoorhoudende te Leeuwarden.
1. RABOHYPOTHEEKBANK N.V.
kantoorhoudende te Eindhoven,
2. COÖPERATIEVE RABOBANK LEEUWARDEN-NOORDWEST FRIESLAND U.A.
kantoorhoudende te Leeuwarden
belanghebbenden,
hierna gezamenlijk te noemen de Rabobank
advocaat mr. R. Glas, kantoorhoudende te Leeuwarden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de producties van de zijde van [verzoekers]
- de producties van de zijde van Kraster
- de mondelinge behandeling.
2. Het geschil
2.1. [verzoekers] verzoekt de voorzieningenrechter om op de voet van artikel 518 Rv te bepalen dat de verkoop van de onroerende zaak, gelegen te [adres] (hierna ook te noemen: de woning), niet op 13 november 2012 zal plaatsvinden, maar op een latere dag en uur en/of overigens de veilconditiën te wijzigen, meer bijzonder daar waar het de feitelijke omschrijving van de onroerende zaken betreft, althans en in ieder geval te bepalen dat de verkoop op een andere wijze en/of op een andere dag en tijdstip zal plaatsvinden kosten rechtens.
2.2. Kraster heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing van het verzoek. Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Ten aanzien van het verzoek van [verzoekers] om te bepalen dat de veiling van 13 november 2012 geen doorgang zal vinden, maar op een latere datum dient plaats te vinden, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
3.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de notaris de datum, het tijdstip en de plaats van de executoriale verkoop van een onroerend goed vaststelt. Ingevolge artikel 516 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal geen verkoop kunnen plaatsvinden dan na verloop van 30 dagen, nadat zij door aanplakking volgens plaatselijk gebruik en door aankondiging in een plaatselijk verspreid dagblad zal zijn bekend gemaakt.
3.3. De strekking van de in deze bepaling genoemde wijze van bekendmaking van de verkoop is om de executoriale verkoop bij een zo breed mogelijk publiek bekend te maken, opdat het te veilen goed de best mogelijke prijs zal opbrengen.
3.4. De voorzieningenrechter is met [verzoekers] van oordeel dat niet aan het vereiste van artikel 516 Rv is voldaan. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
3.5. Tussen partijen is niet in geschil dat het, zoals Kraster heeft aangevoerd, in Friesland gebruikelijk is om de in artikel 516 Rv bedoelde aankondiging zowel in de zaterdageditie van de Leeuwarder Courant als in de zaterdageditie van het Friesch Dagblad te plaatsen. Ter zitting heeft Kraster toegelicht dat publicatie in de zaterdageditie plaatsvindt, omdat dit de meest gelezen editie is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [verzoekers] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat, gezien het feit dat de Leeuwarder Courant een meer dan vijf keer zo grote oplage heeft dan het Friesch Dagblad, het gebruik om de aankondiging zowel in het Friesch Dagblad als in de Leeuwarder Courant te plaatsen, is ontstaan met het doel om overeenkomstig de strekking van artikel 516 Rv de executoriale verkoop bij een zo breed mogelijk publiek bekend te maken.
3.6. Vaststaat dat de aankondiging van de veiling van de woning op zaterdag 13 oktober 2012 in het Friesch Dagblad is bekendgemaakt en op dinsdag 16 oktober 2012 en zaterdag 20 oktober 2012 in de Leeuwarder Courant en dat derhalve bij de bekendmaking in de Leeuwarder Courant niet de minimumtermijn van 30 dagen in acht is genomen. De voorzieningenrechter volgt Kraster niet in zijn verweer dat, nu de veiling wel tijdig in het Friesch Dagblad is bekendgemaakt, voldaan is aan het vereiste van artikel 516 Rv.
3.7. Het staand gebruik in Friesland om de aankondiging zowel in de zaterdageditie van de Leeuwarder Courant als in de zaterdageditie van het Friesch Dagblad te plaatsen, heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot doel te waarborgen dat wordt voldaan aan de strekking van artikel 516 Rv, het bereiken van een zo groot mogelijk publiek en afwijking van dit gebruik is derhalve strijdig met deze strekking. De stelling van Kraster dat met het (tijdig) plaatsen in de zaterdageditie van het Friesch Dagblad aan voornoemd wetsartikel is voldaan wordt gezien het vorenstaande verworpen.
3.8. De voorzieningenrechter oordeelt voorts als volgt. De in artikel 516 Rv genoemde minimumtermijn van 30 dagen heeft tot doel om aspirant-kopers voldoende in de gelegenheid te stellen om een taxatie te laten uitvoeren en zich ervan te verzekeren dat aan hen een (hypothecair) krediet kan worden verstrekt, opdat een zo hoog mogelijke opbrengst op de veiling zal worden gegeneerd. Verkorting van deze termijn brengt mee dat niet gewaarborgd is dat aspirant-kopers deze gelegenheid voldoende wordt geboden. Nu vaststaat dat bij de bekendmaking van de veiling in de Leeuwarder Courant niet de minimumtermijn van 30 dagen in acht is genomen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter, gelet op het hiervoor weergegeven doel van deze termijn, dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat een zo hoog mogelijke opbrengst op de veiling zal worden gegeneerd. De veiling zal mitsdien worden uitgesteld tot de in het faxbericht van Kraster van 12 november 2012 genoemde eerstvolgende veilingdatum, te weten 8 januari 2013, nu [verzoekers] geen verweer heeft gevoerd tegen deze datum. Waar Kraster ter zitting onbetwist heeft aangevoerd dat 14:30 uur het in Friesland gebruikelijke veilingtijdstip is, zal de voorzieningenrechter dit tijstip hanteren.
3.9. Alle andere gronden die door [verzoekers] zijn gesteld om tot toewijzing van dit verzoek te komen, behoeven gelet op het vorenstaande geen bespreking meer.
3.10. Ten aanzien van het verzoek van [verzoekers] om de veilingconditiën te wijzigen overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
3.11. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de stelling van [verzoekers] dat het in verband met de ontruimingsmogelijkheden relevant is om in de (bijzondere) veilingconditiën ten aanzien van het gebruik op te nemen dat het 'bewoning met minderjarige kinderen' betreft. Het doel van het opstellen van (bijzondere) veilingconditiën is de verkoop zoveel mogelijk zonder incidenten te doen verlopen. Dit brengt mee dat hierin met name de rechten en plichten met betrekking tot de veiling van de onroerende zaak dienen te worden vermeld. De ontruiming dient vervolgens - nadat een koper het recht op de woning heeft verkregen - plaats te vinden op de wijze zoals in de artikelen 556 en 557 Rv is bepaald (artikel 525 Rv). Dat [verzoekers] in zijn belangen wordt geschaad door in de veilingconditiën niet op te nemen dat het gebruik bewoning met minderjarige kinderen betreft is gezien het voorgaande onvoldoende onderbouwd.
3.12. Ook gaat de voorzieningenrechter voorbij aan de stelling van [verzoekers] dat in de (bijzondere) veilingconditiën dient te worden vermeld dat de in de akte van levering (waarbij [verzoekers] de woning in eigendom heeft verkregen) opgenomen termijnen met betrekking tot (onder meer) het speculatiebeding inmiddels (deels) zijn verstreken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat in de akte van levering, voor zover deze in voornoemde veilingconditiën is geciteerd, voldoende duidelijk vermeld dat de termijnen vanaf de datum van het passeren van de akte zijn gaan lopen.
3.13. Ten aanzien van de overige gronden die [verzoekers] aan hun verzoek ten grondslag hebben gelegd om de veilingvoorwaarden te wijzigen, oordeelt de voorzieningenrechter dat evenmin aannemelijk is geworden dat deze ertoe dienen de veiling zonder incidenten te laten verlopen, dan wel dat [verzoekers] anderszins in hun belangen worden geschaad. Het overige verzoek zal mitsdien worden afgewezen.
3.14. De voorzieningenrechter hecht eraan op te merken dat deze beslissing geen betrekking heeft op de andere executoriale verkopen op 13 november 2012 die gelijktijdig met de executoriale verkoop van onderhavige woning in het Friesch Dagblad zijn aangekondigd, nu deze executoriale verkopen niet in onderhavige procedure zijn betrokken en ten aanzien van deze executoriale verkopen, anders dan ten aanzien van onderhavige executoriale verkoop, voor zover bekend, geen verzoek is gedaan als bedoeld in artikel 518 Rv.
3.15. Kraster zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoekers] tot op heden vastgesteld op: Griffierecht EUR 267,00
Salaris advocaat EUR 904,00 (2 punten x tarief II)
Totaal EUR 1.171,00 .
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. bepaalt dat de executoriale verkoop van de woning gelegen te [adres] op 13 november 2012 geen doorgang zal vinden;
4.2. bepaalt dat de executoriale verkoop kan plaatsvinden te Leeuwarden op 8 januari 2013 om 14:30 uur;
4.3. veroordeelt Kraster in de proceskosten aan de zijde van [verzoekers] vastgesteld op EUR 1.171,00;
4.4. wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. Werkema en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2012.?
fn: 445