Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiseres is aangemerkt als een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting. Deze FE bestaat uit [X] B.V. en [Y] B.V.
1.2 [X] B.V. drijft in Nederland een veehandelsbedrijf en [Y] B.V. drijft in Duitsland een veehandelsbedrijf.
1.3 [Y] B.V. is in Nederland gevestigd en heeft een vestiging in Duitsland, die als een vaste inrichting van [Y] B.V. wordt aangemerkt.
1.4 In de periode 1 december 2009 tot en met 31 januari 2010 heeft [Y] B.V. vee geleverd aan [X] B.V., waarbij vee vanuit Duitsland naar Nederland werd vervoerd.
1.5 In verband met de onder 1.4 vermelde transacties heeft eiseres in Nederland op aangifte omzetbelasting voldaan. In de aangifte omzetbelasting van december 2009 werd een omzetbedrag van € 562.074 aan intracommunautaire verwervingen vermeld en een belastingbedrag van € 33.724 (tarief 6%). In de aangifte omzetbelasting van januari 2010 werd een omzetbedrag van € 447.811 aan intracommunautaire verwervingen vermeld en een belastingbedrag van € 26.868 (tarief 6%).
1.6 [X] B.V. paste in de hiervoor genoemde periode de veehandelregeling toe als bedoeld in het besluit van de staatssecretaris van 15 juni 2006, nr. 2005/3096M.
1.7 De tekst van voormelde veehandelregeling luidt - voor zover van belang - als volgt:
"6.1. Veehandelregeling
6.1.1. Grondgedachte van de regeling
De in artikel 27 van de wet neergelegde landbouwregeling mist toepassing ten aanzien van veehandelaren, zijnde ondernemers die er hun bedrijf van maken vee (runderen, schapen, geiten, varkens en paarden) te kopen en te verkopen. Deze dieren zijn voor de veehandelaren immers niet in de hoedanigheid van landbouwer voortgebracht of geteeld. Een en ander betekent dat veehandelaren, in beginsel, op de normale wijze in de heffing zijn betrokken. Teneinde tegemoet te komen aan de administratieve bezwaren welke zijn verbonden aan een strikte toepassing van de wettelijke bepalingen ten aanzien van de veehandel, in het bijzonder waar het de handel op veemarkten betreft, wordt goedgekeurd dat veehandelaren de volgende regeling (verder te noemen: de veehandelregeling) toepassen.
6.1.2. Verzoek om toepassing veehandelregeling
Veehandelaren die gebruik willen maken van de veehandelregeling kunnen daartoe een verzoek doen bij de inspecteur. Bij inwilliging van het verzoek geldt de veehandelregeling tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor vijf jaren. Een hernieuwd verzoek tot toepassing van de veehandelregeling wordt eerst ingewilligd nadat de veehandelaar na die wederopzegging ten minste 5 jaren op de normale wijze in de heffing betrokken is geweest. De veehandelaar kan de veehandelregeling toepassen vanaf de datum van inwilliging van het verzoek. Dit kan dus ook in de loop van een kalenderjaar geschieden. De veehandelaar kan in het verzoek ook een andere datum van ingang opgeven, mits niet eerder dan de dag van indiening voor het verzoek. Het verzoek en de wederopzegging dienen schriftelijk te geschieden. Bij wederopzegging geldt het hiervoor gestelde, voor zover mogelijk, op overeenkomstige wijze. Een (rechtsgeldige) opzegging is niet afhankelijk van de goedkeuring van de inspecteur. Het tijdvak van aangifte voor de veehandelaren die gebruik maken van de veehandelregeling wordt vastgesteld op een kalenderjaar.
6.1.3. Voorwaarden veehandelregeling
Na inwilliging door de inspecteur van het verzoek tot toepassing van de veehandelregeling handelt de betrokken veehandelaar als volgt:
a. de veehandelaar voldoet geen belasting wegens de door hem verrichte leveringen van vee;
b. de veehandelaar reikt terzake van zijn leveringen van vee aan andere ondernemers geen factuur uit;
c. de veehandelaar geeft terzake van de levering van vee op verzoek een ondertekende verklaring af, welke verklaring aan nader vermelde voorwaarden moet voldoen;
d. de verklaring wordt afgegeven vóór de vijftiende dag van de maand, volgende op die waarin het vee is geleverd;
e. de veehandelaar bewaart gedurende 5 jaren een dubbel van de veehandelverklaring;
f. de veehandelaar maakt geen aanspraak op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet.
(…)
6.1.5. Administratieve verplichtingen veehandelaar
De veehandelaar kan ter voldoening aan artikel 34 van de wet en artikel 31 van de uitvoeringsbeschikking volstaan met het regelmatig bijhouden van een in- en verkoopboek, waarin met betrekking tot zijn aankopen en verkopen van vee worden vermeld:
a. de datum van aankoop en verkoop;
b. naam en adres van de verkoper onderscheidenlijk koper;
c. soort van het vee en aantal stuks van elke soort;
d. de totale koopsom per soort vee.
Indien de veehandelaar in enig boekjaar niet dan wel slechts gedeeltelijk aan deze voorwaarden voldoet, kan de betrokken veehandelaar de veehandelregeling voor het desbetreffende boekjaar onderscheidenlijk de desbetreffende boekjaren niet toepassen. Alsdan zal hij voor het desbetreffende boekjaar casu quo boekjaren op de normale wijze in de heffing worden betrokken. Dit betekent dat de veehandelaar terzake van de door hem verrichte leveringen van vee belasting op aangifte zal moeten voldoen en wel naar het verlaagde tarief. Voorts kan de betrokken veehandelaar op grond van artikel 15 van de wet aanspraak maken op aftrek van voorbelasting.
(…)
6.1.7. Intracommunautaire goederentransacties e.d.
Een veehandelaar die gebruik maakt van de veehandelregeling zal, voor wat betreft de intracommunautaire transacties alsmede de diensten als bedoeld in artikel 6a van de wet, zich volledig moeten gedragen als ware hij een landbouwer die gebruik maakt van de in artikel 27 van de wet neergelegde landbouwregeling. (In voorkomende gevallen zal ook artikel 37b van de wet toepassing vinden ten aanzien van veehandelaren). Het nakomen van de in de vorige alinea neergelegde voorwaarde is een absoluut vereiste om de veehandelregeling te kunnen (blijven) toepassen. Als de betrokken veehandelaar deze voorwaarde niet naleeft, zal hij de veehandelregeling niet (meer) kunnen toepassen.
6.1.8. Aftrek door de afnemer
Ondernemers als zijn bedoeld in onderdeel 6.1.3, letter b, aan wie de veehandelaar levert, kunnen het in artikel 27, vierde lid, van de wet genoemde percentage van de koopsom op de voet van artikel 15 van de wet in aftrek brengen, mits wordt voldaan aan hetgeen is vermeld in onderdeel 3.1.1 en zij in het bezit zijn van op de leveringen betrekking hebbende verklaringen als bedoeld in onderdeel 6.1.3, letter c.".