ECLI:NL:RBLEE:2012:BX7073

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/925309-11VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting met verminderd toerekeningsvatbaarheid en veroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere gevallen van brandstichting. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en thans gedetineerd in PI Ter Apel, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Delhaye. De tenlastelegging omvatte drie incidenten van opzettelijke brandstichting, waarbij in totaal gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten was. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 28 augustus 2012 en de verklaringen van de verdachte en getuigen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand, waaronder alcoholafhankelijkheid en ADHD. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich moest laten behandelen in een Forensisch Psychiatrische Afdeling. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder bedragen van € 2.434,88, € 1.000,00 en € 2.500,00. De rechtbank achtte de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 4] ongegrond en wees deze af. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/925309-11VON
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 september 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in PI Ter Apel, Ter Apelervenen 10, Ter Apel.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 28 augustus 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Delhaye, advocaat te Heerenveen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
verdachte op of omstreeks 18 juni 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan of bij een bij een woning
aan de [adres], aldaar, staande (vuilnis- of papier)
container/klikobak,
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met (de vlam van) een aansteker
die (vuilnis- of papier)container/klikobak in brand gestoken, in elk geval
opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die (vuilnis- of
papier)container/kliko(bak), althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan die (vuilnis- of papier)container/kliko(bak) en/of de in
de onmiddellijke nabijheid van die container/kliko(bak) bevindende (voor)deur)
en/of regenpijp van voormelde woning is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die container/kliko(bak) en/of (de
(voor)deur en/of die regenpijp van) die woning, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor de zich in dat woning ([adres]) aanwezige perso(on(en), in
elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een
ander of anderen, te duchten was;
2.
verdachte op of omstreeks 18 augustus 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan of bij een bij een woning aan
de [adres], aldaar, staande (vuilnis- of papier)container/kliko(bak),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met (de vlam van) een aansteker
die (vuilnis- of papier)container/kliko(bak) in brand gestoken, in elk geval
opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die (vuilnis- of papier)
container/kliko(bak), althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan die (vuilnis- of papier)container/kliko(bak) en/of een in
de onmiddellijke nabijheid van die container/kliko(bak) geparkeerde/staande
camper en/of de carport/overkapping (waaronder die container/kliko(bak) en/of
die camper stond(en)) en/of een (houten) schutting en/of (de zijgevel en/of
het dakbeschot of het overstek van) voormelde woning geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die container/kliko(bak) en/of die camper
en/of die carport/overkapping, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die
woning ([adres]) aanwezige perso(on(en), in elk geval levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te
duchten was;
3.
verdachte op of omstreeks 26 november 2011, te Drachten, (althans) in de
gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan of bij een bij
een woning aan de [adres], aldaar, staande of aanwezige
(vuilnis- of papier) container(s)/kliko(bak(ken),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met (de vlam van) een aansteker
die (vuilnis- of papier)container(s)/kliko(bak(ken)) in brand gestoken, in elk
geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare
stof(fen),
ten gevolge waarvan die (vuilnis- of papier)container(s)/klikobak(ken) en/of
een in de onmiddellijke nabijheid van die (vuilnis- of
papier)container(s)/kliko(bak(ken)) /geparkeerde/staande (personen)auto en/of
de gevel en/of het dakbeschot en/of het dak van een garage, behorende bij of
deeluitmakende van voormelde woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die (vuilnis- of papier) container(s)/klikobak(ken)
en/of die (personen)auto en/of die woning (Gernaerd (nummer 36)) en/of zich in die
woning bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning
aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde, alsmede afdoening van de 20 ad informandum gevoegde feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van opname binnen een Forensisch Psychiatrische Afdeling of soortgelijke instelling voor de duur van maximaal twee jaar en een meldingsgebod bij Reclassering Nederland;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 2.434,88 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 1.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 3] tot een bedrag van € 2.500,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- afwijzing van de benadeelde partij [benadeelde partij 4].
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot de onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen¹ toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 augustus 2012;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam]1 d.d. 18 juni 2011;
3. het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. 5 december 20112;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 1]3 d.d. 19 augustus 2011;
5. het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. 21 december 20114;
6. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 3]5 d.d. 26 november 2011;
7. het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. 11 december 20116.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
verdachte op 18 juni 2011, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht aan een bij een woning aan de [adres], aldaar, staande klikobak, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met de vlam van een aansteker die klikobak in brand gestoken, ten gevolge waarvan die klikobak en de in de onmiddellijke nabijheid van die klikobak bevindende voordeur en regenpijp van voormelde woning zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning [adres] aanwezige persoon te duchten was;
2.
verdachte op 18 augustus 2011, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht aan een bij een woning aan de [adres], aldaar, staande klikobak, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met de vlam van een aansteker
die klikobak in brand gestoken, ten gevolge waarvan die klikobak en een in de onmiddellijke nabijheid van die klikobak staande camper en de carport waaronder die klikobak en die camper stonden en een houten schutting en de zijgevel en het overstek van voormelde woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die camper en die carport en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning [adres] aanwezige personen te duchten was;
3.
verdachte op 26 november 2011, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk brand heeft gesticht aan een bij een woning aan de [adres], aldaar, staande
klikobak, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met de vlam van een aansteker
die klikobak in brand gestoken, ten gevolge waarvan die klikobak en een in de onmiddellijke nabijheid van die klikobak staande personenauto en de gevel en het dakbeschot en het dak van een garage, behorende bij voormelde woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die personenauto en die woning [adres] en zich in die woning bevindende goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige personen te duchten was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
2. Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
3. Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 9 mei 2012, het reclasseringsadvies d.d. 20 juni 2012, het psychiatrisch onderzoek d.d. 18 mei 2012 en het psychologisch onderzoek d.d. 11 juni 2012;
- de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan de overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal brandstichtingen. Bij een aantal van deze brandstichtingen was gemeen gevaar voor goederen en (levens)gevaar voor personen te duchten. Verdachte heeft door zijn handelen veel onrust, angst en schade veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft geen strafblad. Er is uitgebreid over hem gerapporteerd. Volgens de psychiater lijdt verdachte aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens, te weten een alcoholafhankelijkheid, in remissie sinds hij in detentie zit. Verder heeft verdachte ADHD, gecombineerde type, tot uiting komend in hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen. Tevens is sprake van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met borderline- en narcistische trekken, tot uiting komend in gevoelens van minderwaardigheid en krenkbaarheid, als ook verslavingsproblemen en verlatingsangsten. De belangrijkste diagnose is de combinatie van ADHD met de persoonlijkheidsstoornis. De alcoholafhankelijkheid is secundair, het gevolg van de inadequate oplossingsvaardigheden die samenhangen met de ADHD en de persoonlijkheidsstoornis. Verdachte had weliswaar voldoende inzicht in het ongeoorloofde van zijn handelen, maar hij was onvoldoende in staat om zijn wil overeenkomstig zijn inzicht te bepalen, aldus de psychiater. Verdachte wordt dan ook verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Volgens de psychiater is de kans op herhaling groot, indien verdachte niet wordt behandeld. De psychiater acht een klinische behandeling noodzakelijk. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als voorwaarden dat verdachte onder toezicht staat van de reclassering en een klinische behandeling met een beveiligingsniveau van een FPA ondergaat die waarschijnlijk twee jaren zal duren. Daarna dient deze voortgezet te worden in een ambulante setting. De psycholoog die verdachte heeft onderzocht en de reclassering zijn tot hetzelfde advies gekomen. Uit het advies van de reclassering blijkt voorts dat de reclassering contact heeft gehad met het IFZ voor een indicatiestelling. Volgens het IFZ is verdachte geïndiceerd voor een FPA. Indien de rechtbank een klinische behandeling in de bijzondere voorwaarden opneemt, zal het IFZ een opnamedatum aanleveren en de definitieve indicatiestelling afgeven, aldus de reclassering.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren geëist, waarvan één jaar voorwaardelijk, proeftijd drie jaren, met de bijzondere voorwaarden die door de
deskundigen zijn geadviseerd.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is. Gezien de adviezen van de deskundigen acht de rechtbank het tevens noodzakelijk dat verdachte een klinische behandeling ondergaat om de recidivekans in te perken. Nu ook de samenleving gebaat is bij een behandeling op niet al te lange termijn, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank bepaalt hierbij dat een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk zal zijn, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht alsmede het ondergaan van een klinische behandeling.
Benadeelde partijen
[benadeelde partij 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal bepalen dat de schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[benadeelde partij 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal bepalen dat de schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[benadeelde partij 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[benadeelde partij 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het als vijfde ad informandum gevoegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Nu op het formulier door benadeelde partij [benadeelde partij 4] is aangegeven dat de door hem geleden schade reeds is vergoed, is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1, 8933 AJ Leeuwarden;
- dat veroordeelde zich gedurende 24 maanden van de proeftijd van drie jaren zal laten behandelen op een Forensisch Psychiatrische Afdeling, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.434,88 (zegge: tweeduizendvierhonderdvierendertig euro en achtentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.434,88 (zegge: tweeduizendvierhonderdvierendertig euro en achtentachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 34 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011. Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.500,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.500,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2012.
1 Het proces-verbaal van aangifte door [naam], d.d. 18 juni 2011, pagina's 226-227.
2 Het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. 5 december 2011, pagina's 238-242.
3 Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 1], d.d. 19 augustus 2011, pagina's 113-115.
4 Het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. 21 december 2011, pagina's 213-219.
5 Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij 3], d.d. 26 november 2011, pagina's 284-285.
6 Het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek d.d. december 2011, pagina's 303-308.