ECLI:NL:RBLEE:2012:BX1629

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880134-12 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten in de borrelbus te Tzummarum met vrijspraak voor poging tot zware mishandeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 16 juli 2012, stond de verdachte terecht voor geweldsdelicten gepleegd in de 'borrelbus' te Tzummarum op 26 februari 2012. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van een poging tot zware mishandeling van een beveiliger, maar werd wel veroordeeld voor openlijk geweld in vereniging tegen de beveiliger, de bus en de overige passagiers. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte niet gericht waren op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar dat hij wel een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder gedragsbeïnvloedende maatregelen en een drugs- en alcoholverbod. Tevens werd de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toegewezen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, samen met anderen, openlijk geweld had gepleegd tegen de beveiliger en de passagiers van de bus. De verdachte had een passagier een vuistslag gegeven en de achterruit van de bus ingegooid. De rechtbank achtte de vordering van de benadeelde partijen, waaronder de beveiliger en Connexxion Openbaar Vervoer N.V., gegrond en wees deze toe. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, aangezien er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak van gedragsverandering, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880134-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/880588-09
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juli 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel, te Ter Apel, Ter Apelervenen 10.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 2 juli 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.G. Riemersma, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 februari 2012, te Tzummarum, (althans) in de gemeente Franekeradeel, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij] (te weten beveiligingsmedewerker in de zogeheten "borrelbus" van Connexxion), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in vereniging met zijn mededader(s), met dat opzet (meermalen en/of met kracht)
- tegen het lichaam van die [benadeelde partij] heeft getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of met een broeksriem heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd van die [benadeelde partij] heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 26 februari 2012, te Tzummarum, (althans) in de gemeente Franekeradeel, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Buorren, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij] (te weten beveiligingsmedewerker in de zogeheten "borrelbus" van Connexxion), welk geweld bestond uit (het meermalen en/of met kracht):
- trappen en/of schoppen en/of het slaan en/of stompen en/of het slaan met een broeksriem tegen het lichaam van die [benadeelde partij] en/of
- slaan en/of stompen tegen het hoofd van die [benadeelde partij];
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2012, te Tzummarum, (althans) in de gemeente Franekeradeel, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Buorren, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de passagiers van de zogeheten "borrelbus" en/of tegen voornoemde "borrelbus" (van Connexxion), welk geweld bestond uit:
- het trappen en/of schoppen en/of slaan en/of stompen en/of duwen van een (aantal) passagier(s) in en/of buiten voornoemde bus en/of
- het slaan met een fietspomp en/of een (op een) ploertendoder (gelijkend voorwerp) en/of een (metalen) knuppel van een (aantal) passagier(s) in en/of buiten voornoemde bus en/of
- het slaan en/of gooien met een (aantal) broeksriem(en) in/tegen het gezicht en/of (elders) tegen het lichaam van een (aantal) passagier(s) in en/of buiten voornoemde bus en/of
- het uit voornoemde bus trekken van een (aantal) passagier(s) en/of
- het met een fietspomp en/of een (op een) ploertendoder (gelijkend voorwerp) en/of een (metalen) knuppel/staaf inslaan en/of ingooien van een (zij)ruit van die bus, terwijl zich vlak achter voornoemde ruit een passagier bevond en/of
- het gooien van een (aantal) flesje(s) en/of blikje(s) in voornoemde bus, terwijl er zich passagiers in die bus bevonden en/of
- het met een steen ingooien en/of inslaan van de achterruit van voornoemde bus, terwijl er zich passagiers in die bus bevonden.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht, inhoudende een meldingsgebod bij Reclassering Nederland en deelname aan de gedragsinterventie: Alcohol en Geweld (SVG) via Verslavingszorg Noord Nederland (VNN);
- tenuitvoerlegging van de op 14 december 2010 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 1.536,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012 en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Connexxion Openbaar Vervoer N.V. tot een bedrag van € 4.029,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012 en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag.
Beoordeling van het bewijs
Door verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat hij weliswaar geweld heeft gebruikt in de bus en tegen de bus, maar dat zijn opzet er niet op was gericht de beveiliger letsel toe te brengen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Onder 1. primair wordt verdachte verweten dat hij samen met een ander of anderen opzettelijk heeft geprobeerd de beveiliger, [benadeelde partij], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voor het opzet is voorwaardelijk opzet voldoende. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in casu zwaar lichamelijk letsel - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoudt van het begrip "aanmerkelijk" afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte die aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Uit de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de aanleiding van het geweld in de "borrelbus" op 26 februari 2012. Volgens verdachte kwam het geweld richting de beveiliger voornamelijk van de kant van de kant van hem en zijn medeverdachten. Zelf heeft hij de beveiliger niet geslagen, maar hij is wel terug de bus ingegaan en heeft zich met het geweld bemoeid. Hij heeft een passagier een vuistslag gegeven en toen de bus wegreed is hij met meerdere personen achter de bus aangerend en heeft hij een steen door de achterruit van de bus gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet kunnen worden aangemerkt als gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de beveiliger. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte bewust met de medeverdachten heeft samengewerkt met de intentie om de beveiliger zwaar te verwonden. De rechtbank zal verdachte derhalve van het onder 1. primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank is echter van oordeel dat uit de hierna genoemde bewijsmiddelen, met name de eigen verklaring van verdachte, blijkt dat verdachte wel samen met anderen een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het algehele geweld dat tegen de bus en de inzittenden daarvan, waaronder ook de beveiliger, is gepleegd en zal verdachte derhalve veroordelen voor het in vereniging plegen van geweld tegen deze personen en goederen.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2012;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 5 maart 2012, inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde partij] (OPS-dossier [nummer], pagina's [nummers]);
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 27 februari 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] (OPS-dossier [nummer], pagina [nummer]);
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 2 april 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] (OPS-dossier [nummer], pagina's [nummers]);
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 7 maart 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3] (OPS-dossier [nummer], pagina [nummer]);
6. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 28 maart 2012, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (OPS-dossier [nummer], pagina's [nummers]);
7. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. [nummer], d.d. 10 april 2012, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (OPS-dossier [nummer], pagina's [nummers]).
De rechtbank overweegt ambtshalve dat zij gelet op de bewijsmiddelen van oordeel is dat bewijsbaar is dat [medeverdachte 2] een op een ploertendoder gelijkend voorwerp bij zich droeg. Aangever [benadeelde partij] heeft iemand met een fietspomp zien slaan. De rechtbank acht, de bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang genomen, aannemelijk dat de fietspomp die is gezien het op een ploertendoder gelijkend voorwerp betreft die door [medeverdachte 2] werd gebruikt.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 26 februari 2012 te Tzummarum in de gemeente Franekeradeel, met anderen, op de openbare weg, te weten de Buorren, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij], beveiligingsmedewerker in de zogeheten "borrelbus" van Connexxion, welk geweld bestond uit het meermalen en met kracht:
- schoppen en stompen en het slaan met een broeksriem tegen het lichaam van die [benadeelde partij] en
- stompen tegen het hoofd van die [benadeelde partij];
2.
hij op 26 februari 2012 te Tzummarum in de gemeente Franekeradeel, met anderen, op de openbare weg, de Buorren, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de passagiers van de zogeheten "borrelbus" en tegen voornoemde "borrelbus" van Connexxion, welk geweld bestond uit:
- het schoppen en stompen en duwen van passagiers in en buiten voornoemde bus en
- het slaan met een op een ploertendoder gelijkend voorwerp van een passagier buiten voornoemde bus en
- het slaan met een broeksriem tegen het lichaam van passagiers in en/of buiten voornoemde bus en
- het uit voornoemde bus trekken van een passagier en
- het met een op een ploertendoder gelijkend voorwerp inslaan van een zijruit van die bus, terwijl zich vlak achter voornoemde ruit een passagier bevond en
- het gooien van een blikje in voornoemde bus, terwijl er zich passagiers in die bus bevonden en
- het met een steen ingooien van de achterruit van voornoemde bus, terwijl er zich passagiers in die bus bevonden.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
de voortgezette handeling van
1. subsidiair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 28 juni 2012;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte is samen met een groep andere jongeren betrokken geweest bij een massale vechtpartij na een uit de hand gelopen ruzie in de borrelbus tussen Berlikum en Tzummarum. Daarbij is veel en ook ernstig geweld gebruikt, met name tegen de beveiliger die de beide groepen uit elkaar probeerde te houden. Maar ook passagiers die met de ruzie verder niets van doen hadden zijn slachtoffer geworden van het agressieve gedrag van verdachte en zijn mededaders. De borrelbus zelf is flink beschadigd geraakt.
Dat de ruzie in de bus zo uit de hand is gelopen, lijkt voor een heel groot deel het gevolg te zijn geweest van het feit dat alle verdachten zwaar onder invloed verkeerden van alcohol en sommigen ook van drugs. Terecht spreekt de reclassering dan ook haar grote zorgen uit over het alcohol- en drugsgebruik binnen de groep waartoe de verdachten behoren. Het innemen van grote hoeveelheden alcohol lijkt volstrekt normaal gevonden te worden. Over de gevolgen wordt niet nagedacht. Dat lijkt de avond van de vechtpartij zeker gegolden te hebben voor verdachte. Hij is immers eerder veroordeeld geweest voor openlijk geweld in een borrelbus en hij liep van die zaak nog in de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling tot een gevangenisstraf. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om zich weer in een vechtpartij te storten.
Voor de rechtbank is voor ernstige vormen van openlijk geweld, zoals hier, het uitgangspunt dat dit bestraft wordt met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor deze verdachte geldt dat zijn aandeel beperkter is geweest dan dat van de twee verdachten met wie hij samen terecht heeft gestaan. De rechtbank acht het dan ook redelijk om de aan hem op te leggen straf lager uit te laten vallen dan door de officier van justitie is geëist. Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden is in beginsel op zijn plaats.
De rechtbank zal er voor kiezen om een deel van deze straf, vier maanden, voorwaardelijk op te leggen, ook al heeft een dergelijke stok achter de deur de vorige keer weinig effect gehad. De rechtbank acht het namelijk hard nodig dat de verdachten verplicht aan gedragsverandering gaan werken, en in ieder geval dat zij de komende tijd van de alcohol en de drugs afblijven. Om die reden zal verdachte onder toezicht van de reclassering worden gesteld en zullen aan hem de hierna te noemen gedragsvoorwaarden worden opgelegd.
Benadeelde partijen
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. subsidiair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële en immateriële schade voldoende aannemelijk zijn geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die door verdachte en diens raadsman is erkend, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar en zal bepalen dat de schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Connexxion Openbaar Vervoer N.V. heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die door verdachte en diens raadsman is erkend, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar en zal bepalen dat de schade, met uitzondering van de kosten voor rechtsbijstand, wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het rechtstreekse schadebedrag aangewezen.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 14 december 2010, gewezen door de politierechter te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 14 december 2010.
Bij vordering d.d. 26 juni 2012 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd vonnis van 14 december 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36f, 56 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Bepaalt, dat de proeftijd voor de bijzondere voorwaarden alleen geldt voor de eerste twee jaren van de proeftijd.
Stelt als algemene voorwaarden, dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
4. zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
5. zich gedurende de proeftijd van twee jaren bij voornoemde reclasseringsinstelling zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. gedurende de proeftijd van twee jaren, zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit de training Alcohol en Geweld (SVG), waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens Verslavingszorg Noord Nederland aan veroordeelde zullen worden gegeven;
7. zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal onthouden van het gebruik van hard- en softdrugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.536,40 (zegge: éénduizend vijfhonderd zesendertig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen een som geld ten bedrage van € 1.536,40 (zegge: éénduizend vijfhonderd zesendertig euro en veertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Connexxion Openbaar Vervoer N.V., gevestigd te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.579,06 (zegge: drieduizend vijfhonderd negenenzeventig euro en zes eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2012, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 450,-.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer Connexxion Openbaar Vervoer N.V., te betalen een som geld ten bedrage van € 3.579,06 (zegge:drieduizend vijfhonderd negenenzeventig euro en zes eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 45 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer Connexxion Openbaar Vervoer N.V., daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/880588-09:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 14 december 2010, te weten:
twee maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2012.
Mr. M.B. de Wit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.