ECLI:NL:RBLEE:2012:BW9973
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak verdachte in zaak van nalatigheid en drugsbezit met fatale afloop
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 29 juni 2012, stond de verdachte terecht voor de dood van een slachtoffer, die na gebruik van GHB in een levensbedreigende situatie verkeerde. De rechtbank moest beoordelen of de verdachte, die aanwezig was tijdens het gebruik van de verdovende middelen, nalatig had gehandeld door geen medische hulp in te schakelen. De rechtbank oordeelde dat de zorgplicht van de verdachte eindigde op het moment dat het slachtoffer zijn woning verliet, en dat hij niet kon worden verweten dat hij niet adequaat handelde na het verlaten van zijn woning. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde schuld, maar achtte hem wel schuldig aan het opzettelijk aanwezig hebben van GHB, amfetamine en MDMA. De officier van justitie had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken op. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze betrekking had op de feiten waarvoor de verdachte was vrijgesproken.