Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiser, geboren op [datum] 1941, is gehuwd met [echtgenote], geboren op [datum] 1947.
1.2 Eiser en zijn echtgenote dreven in de vorm van een vennootschap onder firma (de vof) een onderneming, welke bestond uit het exploiteren van een vakantieverblijf te [woonplaats], genaamd "[vakantieverblijf]". Beide vennoten waren voor 50% gerechtigd in het vermogen van de vof.
1.3 Per 15 november 2000 hebben eiser en zijn echtgenote de onder 1.2 vermelde activiteiten beëindigd. Door eiser en zijn echtgenote is de verkoop van het perceel met opstallen gelegen aan [adres] te [woonplaats], aangemerkt als een langlopende liquidatie van de onderneming.
1.4 De onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats] bestaat uit een woonhuis met een bedrijfsgedeelte. Het geheel is gelegen op een perceel van 0.77.10 ha. De woning en de ondergrond van de woning, alsmede de tuin behoorden tot het privé vermogen van eiser en zijn echtgenote. Partijen hebben desgevraagd ter zitting aangegeven dat deze ondergrond en tuin ongeveer een zevende van het gehele perceel beslaat, derhalve ongeveer 1.100 m². Het bedrijfsgedeelte, bestaande uit de kampeerboerderij en de rest van het perceel, behoorde tot het ondernemingsvermogen.
1.5 Op 6 oktober 2000 is in een gezamenlijke taxatie namens eiser en zijn echtgenote en verweerder de waarde in het economische verkeer van de onder 1.4 vermelde onroerende zaak getaxeerd op f 1.100.000 (€ 499.158). Het privé gedeelte is daarbij gesteld op 40%, is f 440.000 (€ 199.663). Het bedrijfsgedeelte is gesteld op 60%, is f 660.000 (€ 299.495).
1.6 De locatie [adres] heeft ten tijde van het drijven van bovengenoemde activiteiten in het bestemmingsplan de bestemming "maatschappelijke doeleinden".
1.7 Op 19 mei 1999 hebben eiser en zijn echtgenote een intentie-overeenkomst gesloten met [X] op grond waarvan de heer [Y] namens eiser en zijn echtgenote alle contacten met eventuele projectontwikkelaars en overheidsinstanties kon onderhouden. Op 26 augustus 2002 is deze overeenkomst verlengd.
1.8 In een advies van ambtenaar [ambtenaar] van de afdeling [afdeling] aan B&W van de gemeente [gemeente] d.d. 27 september 1999 staat vermeld dat eiser en zijn echtgenote de heer [Y] in de arm hebben genomen om de hoogst mogelijke opbrengst voor het eigendom aan de [adres] te verkrijgen. Deze ambtenaar heeft een oriënterend gesprek gehad met [Y]. Hierin is vermeld dat [Y] kiest voor de volgende insteek:
"- de gemeente moet ervoor zorgen dat de fam. [eiser] het meeste beurt voor zijn eigendom. Daarom moeten er vrijstaande woningen worden gebouwd kunnen worden en de gemeente moet het bestemmingsplan maar aanpassen (…);
- indien de gemeente niet meewerkt, worden de eigendommen verkocht aan een horecaman of vrouw, want dan komt er een discotheek in (…)
- als de gemeente zelf wil verwerven, moet de gemeente rekening houden met een vraagprijs van f 3.500.000,-, gebaseerd op herontwikkeling voor vrijstaande woningen."
Het voorgestelde besluit van B&W is: "berichten dat de kampeerboerderij mag worden herontwikkeld en suggesties kunnen worden gedaan, echter dat het speelveld niet bebouwd mag worden.".
Het besluit van B&W d.d. 12 oktober 1999 luidt: "aanhouden".
1.9 In een advies van voormelde ambtenaar aan B&W van [gemeente] d.d. 21 december 1999 staat: "Op 14 december 1999 hebben wij een brief ontvangen van het door [eiser] ingeschakelde [X] (de heer [Y]). [X] wil weten of de gemeente wil kopen en of wij de gemeentelijke aanliggende stroken willen inbrengen in een ontwikkelingsplan.". Bij besluit van 4 januari 2000 van B&W wordt besloten een brief te verzenden aan [X], waarin onder meer staat: "Wij zijn derhalve niet bereid het bestemmingsplan te wijzigen in een woonbestemming voor het open speelveld. Wel zijn wij bereid met u te praten over een alternatieve invulling van het in het bestemmingsplan aangegeven bouwblok, waarbij niet wordt gedacht aan overlast veroorzakende alternatieven.".
1.10 Op 8 april 2005 heeft [projectontwikkelaar], een projectontwikkelaar, een schetsplan aan de gemeente [gemeente] aangeboden ten behoeve van de mogelijke herontwikkeling van het perceel [adres]. Naar aanleiding hiervan heeft voormelde ambtenaar in een advies aan B&W van [gemeente] d.d. 18 april 2005 - onder meer - het volgende geschreven: "Al vanaf 1999 wordt gesproken over de toekomst van kampeerboerderij [kampeerboerderij] aan de [adres] te [woonplaats]. De eigenaren zijn gestopt met de exploitatie van de kampeerboerderij, maar willen de bestemming "kampeerboerderij" behouden, zolang er geen overeenstemming is over een haalbaar ontwikkelingsplan.
Ten aanzien van een mogelijke herontwikkeling heeft u besloten in principe en onder voorwaarden medewerking te willen verlenen, mits het speelveld onbebouwd blijft. Nu 5 jaar later blijkt dat er geen partijen zijn, die kunnen voldoen aan de voorwaarden, verbonden aan de herontwikkeling.
[projectontwikkelaar] komt derhalve met een stedenbouwkundig plan, die niet voldoet aan de tot op heden gehanteerde voorwaarden. Het plan voorziet in de bebouwing van het gehele perceel (dus inclusief speelveld) met 12 grondgebonden woningen (…)
Volgens mij zou het het beste zijn, als er totaal geen ontwikkeling zou komen: geen appartementen, geen grondgebonden woningen. Omdat wij in 2000 toch enige ruimte hebben gegeven (ook onder druk van een mogelijk doorlopende exploitatie van een kampeerboerderij), heb ik toch het gevoel dat wij het niet kunnen maken om niets te doen of te willen. Volgens mij is er een impasse.".
1.11 Op 30 april 2006 hebben eiser en zijn echtgenote een overeenkomst gesloten met [projectontwikkelaar] inzake (het verrichten van onderzoek naar) het realiseren van nieuwbouwmogelijkheden op de locatie [adres] en de financiële en praktische uitgangspunten die bij een overname van de locatie door [projectontwikkelaar] zullen gelden. In deze overeenkomst is - onder meer - bepaald:
"Als koopsom is het volgende overeengekomen:
[projectontwikkelaar] levert de familie [eiser] een nieuwbouwwoning, op een door partijen overeengekomen locatie (…). Dit bouwterrein zal in eigendom blijven van de familie [eiser] en daarmee dus niet worden overgedragen. (…)
Daarnaast zal [projectontwikkelaar] de familie [eiser] een bijbetaling voldoen.".
1.12 In 2007 is het bestemmingsplan ter zake van de locatie [adres] gewijzigd.
1.13 Op 7/8 maart 2007 is een koop- en project overeenkomst gesloten tussen eiser en zijn echtgenote (verkopers) en [projectontwikkelaar] (koper). In deze overeenkomst is - onder meer - bepaald:
"Verkoper verkoopt aan koper, die van verkoper koopt:
Een perceel bouwterrein, waarop thans nog staat de te slopen woonboerderij met verdere opstallen, erf en tuin, staande en gelegen te [woonplaats], plaatselijk bekend als [adres], (…), groot zevenenzeventig are en tien centiare (0.77.10 h.a), met uitzondering van een gedeelte groot ongeveer zes are en vijfenzeventig centiare (0.06.75 h.a), (…), welke kavel is gelegen op de meest zuidoostelijke hoek van voormeld kadastraal perceel en is aangegeven op de aan deze akte gehechte tekening, (…).
Dit gedeelte van het perceel, groot 6 are en 75 centiare, dat in eigendom blijft van eiser en zijn echtgenote, is een deel van het gedeelte dat voorheen tot het bedrijfsvermogen werd gerekend.
Verder is in de overeenkomst bepaald:
"KOOPPRIJS
De koopprijs of door koper te doene tegenprestatie voor het verkochte bestaat uit:
1. het bouwen en gebruiksklaar opleveren van een vrijstaande woning op voormelde, bij verkoper in eigendom blijvend gedeelte van gemeld perceel (…), conform de omschrijving zoals in de voorovereenkomst is vastgelegd, alsmede:
2. de bijbetaling van een bedrag in geld van zeshonderdzevenduizend vijfhonderd euro (€ 607.500,00).
(…)
Feitelijke levering, staat van het verkochte
Artikel 4
Ten aanzien van de feitelijke levering en de staat van het verkochte zijn de ondergetekenden overeengekomen:
1. Na ondertekening van deze overeenkomst zal koper overgaan tot verkoop van de in het project begrepen kavels, middels het aangaan van koop-aannemingsovereenkomsten met derden-kopers.
Verkoper verplicht zich om het verkochte binnen afzienbare tijd na een april tweeduizend en zeven voor zijn rekening te slopen.
De feitelijke levering van het verkochte zal geschieden bouwrijp en zodra terzake van het verkochte bouwvergunningen zijn verleend teneinde het project te kunnen verwezenlijken (…)"
1.14 In 2007 zijn de 10 bouwkavels geleverd. Op 28 maart 2008 hebben eiser en zijn echtgenote aan [projectontwikkelaar] een perceel grond van 13 are en 89 centiare geleverd. Dit betreft een perceel dat door koper zal worden gebruikt voor ontsluiting van de te bouwen woningen. De koopsom is begrepen in de totale koopsom, zoals vermeld onder 1.13.
1.15 Op 4 juli 2008 is de woning van eiser en zijn echtgenote opgeleverd.
1.16 Bij brief van 25 juli 2005 heeft de voormalige adviseur van eiser en zijn echtgenote aan verweerder - onder meer - geschreven:
"Inmiddels zijn er vergaande contacten met [projectontwikkelaar] uit [vestigingsplaats]. De verkoopprijs voor het geheel zal ongeveer € 800.000 bedragen. In 2000 is het geheel getaxeerd op f 1.100.000.
Hierbij is f 440.000 toegerekend aan het woonhuis en f 660.000 aan de groepsaccomodatie. Het woonhuis is privé vermogen en de groepsaccomodatie is bedrijfsvermogen. Wij stellen voor om, indien de verkoop doorgaat, de verkoopprijs in dezelfde verhouding te verdelen. Dit houdt in dat 40% van de verkoopopbrengst in Box 3 wordt genoten en dat 60% wordt belast in Box 1.
De verkoop zal geschieden aan [projectontwikkelaar] of middels een zogenaamde A-B-C levering aan de uiteindelijke afnemers. Het is de bedoeling van [projectontwikkelaar] om twaalf vrijstaande en geschakelde woningen te realiseren.".
1.17 Verweerder heeft op de onder 1.16 vermelde brief gereageerd bij brief van 13 oktober 2005. In deze brief aan de voormalige adviseur van eiser en zijn echtgenote heeft verweerder - onder meer - geschreven:
"Ik heb uw voorstel voorgelegd aan een Rijkstaxateur van de afdeling waardeonderzoek werkzaam bij de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Zwolle. Op 16 september heb ik bericht ontvangen dat met uw voorstel akkoord kan worden gegaan. De verkoopopbrengst kan in de verhouding van 40% privé en 60% zakelijk gehandhaafd blijven.".
1.18 Op 19 november 2009 is verweerder bij eiser, zijn echtgenote en de vof een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting over het jaar 2007. De uitkomsten van het boekenonderzoek heeft verweerder vastgelegd in een rapport van 9 juni 2010. In dit rapport heeft verweerder - onder meer - geschreven:
"3.1.2 Stakingswinst
(…)
Ter zake van het in eigendom behouden perceel grond merk ik op dat deze achterblijvende kavel - gelijk de overige kavels- na sloop en bouwwerkzaamheden geschikt gemaakt is om er een woning op te bouwen. Daarom ben ik van mening dat dit kavel een waarde heeft welke gelijk is aan de waarde wat hieraan toegekend is bij de verkoop door de projectontwikkelaar van de overige 10 percelen aan de zogenoemde derde partijen.
De grondprijs exclusief omzetbelasting bedraagt per vierkante meter als volgt: