VRAGEN:
1. Door wie is het contact gelegd tussen de familie [eiseres] en [F] / [G]?
Door ene [D], een vriend van de familie [eiseres] en ook bekende van de heer [F]. Hij heeft op 15 januari 2008 telefonisch contact gelegd met de heer [F] met de mededeling dat de onderneming in Duitsland geveild dreigde te worden en dat ter voorkoming hiervan direct geld benodigd was (minimaal 3 ton). De vraag werd gesteld of de heer [F] bereid was het bedrijf in [woonplaats] te kopen. Even daarna is hij gebeld door de heer [B] van de [bank] met feitelijk hetzelfde verhaal.
2. Is er rechtstreeks met de familie [eiseres] onderhandeld of met een tussenpersoon? Indien met een tussenpersoon dan naam en adresgegevens.
De heer [B] van de [bank] was vertrouwenspersoon waarmee is gesproken.
3. Van wanneer zijn de eerste contacten?
Zie antwoord vraag 1. Op dezelfde dag is de heer [F] naar [woonplaats] afgereisd, de zaak bekeken en beoordeeld en is de verkoop op papier gezet (kopie in ons bezit). De volgende dag is een voorschot van € 300.000 overgemaakt (kopie bankafschrift in ons bezit) aan [Z] BV.
4. Volgens aantekeningen kon de fam. [eiseres] eind 2006 cultuurgrond verkopen en hiervoor zou men ook zijn benaderd door een potentiële koper. Is [F] /[G] hier ook partij?
Neen.
5. In februari 2007 wordt door de bank aangegeven dat de fam. [eiseres] zo spoedig mogelijk de warme grond moet verkopen. Was [F] /[G] toen partij?
Neen.
6. Akten van levering zijn van 19 februari 2008. Koopovereenkomst met [F] BV. is
van 25 januari 2008. Koopovereenkomst met [G] is van .................?
25 januari 2008.
7. Zijn er in een eerder stadium nog (voorlopige) koopovereenkomsten, intentieovereenkomsten etc opgemaakt?
Neen.
8. Ik neem aan dat aan dit soort van transacties ook door de kopende partij een vooronderzoek wordt gedaan bij de gemeente, provincie etc. Dit omdat er warme grond wordt gekocht. Maar uiteraard zal dat ook gelden voor een compleet agrarisch bedrijf. Hoe is dat in dit geval in zijn werk gegaan?
Dit heeft zich werkelijk allemaal op dezelfde dag afgespeeld. Volgens de heer [F] komt dit in hun onderneming vaker voor. Alle benodigde gegevens en informatie is met één druk op de knop uit de computer te halen. Kadastrale gegevens, hypothecaire inschrijvingen, gemeentelijke informatie en warm liggende grond zit in een actuele database die elk moment geraadpleegd kan worden.
Overige informatie:
Het bedrijf in [woonplaats] is volgens de heer [F] aangekocht met de bedoeling om daar de jongvee opfok voor de eigen agrarische bedrijven te vestigen. De aftandse bedrijfsopstallen zijn in eigen beheer opgeknapt. Omdat bij de reeds aanwezige boerderij/vestiging te [I] grond te koop kwam is dit verhaal niet doorgegegaan en is [woonplaats] weer verkocht.".
1.14 Van het derdenonderzoek bij de [bank] heeft verweerder - voor zover hier van belang - het volgende vastgelegd:
"Verslag gesprek op 15 januari 2009 met de heer [B] van de [bank] te [J] inzake de fam. [eiseres] te [woonplaats]/Duitsland.
[gemachtigde verweerder] en [bijstand]
BETREFT: GERUISLOZE INBRENG ONDERNEMING FAM. [eiseres] TE [woonplaats].
(…)
1. Aangenomen mag worden dat de [bank] al geruime tijd de bankier van de fam. [eiseres] is geweest. Is de [bank] ook (financieel) betrokken geweest bij de aankoop van het bedrijf in Duitsland? Wat was het onderpand voor de verstrekte financieringen?
De aankoop in Duitsland is indertijd begeleid door de [bank]. Geen directe financiering. Het onderpand voor de (Nederlandse) financiering was het bedrijf te [woonplaats].
2. Vanaf welk moment deden de financiële problemen zich voor?
In 2003 direct na het overlijden van beide ouders. [eiseres' broer] was de beoogde bedrijfsopvolger maar was op dat moment nog maar 17 jaar.
3. Op 1 februari 2007 wordt een financieringsvoorstel gedaan voor een bedrag van € 400.000,00. Hier wordt ook gesproken over de verkoop van warme grond. (2.81.50 ha aan de [adres], verkocht op 19/2/08 aan [F] voor € 422.250,00)
Is tijdens de besprekingen ten behoeve van deze financiering ook de verkoop van het bedrijf in Nederland of het bedrijf in Duitsland aan de orde geweest?
De warme grond ligt midden in een uitbreidingsgebied van [K]. Volgens [B] is de verkoop niet concreet geworden omdat het toen (en nu nog steeds) speculatief was. Er is op dit moment nog altijd geen zekerheid m.b.t. de bestemming.
Tijdens de financieringsbesprekingen is wel aangegeven dat feitelijk een keuze zou moeten worden gemaakt. Een advies van de bank (geen harde voorwaarde) was af te zien van het bedrijf in Duitsland en alles te concentreren in [woonplaats].
4. Op 21 maart 2007 is er een bespreking geweest met de bank [Duitse bank]. Hier was ook een
vertegenwoodiger ([A]) van de [bank] bij. In welke hoedanigheid was de heer [A] bij deze bespreking?
Puur een stukje begeleiding om het bedrijf uit de problemen te krijgen. Er was door [bank] een bankgarantie verstrekt die er eigenlijk af moest. De bedrijfsbegeleider [C] ([bedrijfsadviseurs]) is ingezet via de heer [A]. De intensieve bedrijfsbegeleiding heeft er pas eind 2007 toe geleid dat [eiseres' broer] tot inkeer is gekomen voor wat betreft de bedrijfsvoering.
De [bank] financiering betrof alleen het Nederlandse bedrijf. Overigens werd wel steeds voldaan aan de financiële verplichtingen.
5. De heer [A] geeft aan dat hij perspectief ziet voor het bedrijf in Duitsland waarbij hij ook de gegevens van het nog voorhanden zijnde bedrijf in Nederland noemt. In welk kader wordt het Nederlandse bedrijf genoemd? Op basis van waarde of op basis van een mogelijke opbrengst bij een eventuele verkoop?
Op basis van de exploitatie. Jongvee opfok, mestafvoer, ruwvoer opbrengst. Daarbij de verwachte opbrengst van de verkoop van de grond.
6. Is de [bank] ook betrokken geweest bij de financiering via de firma [leverancier]? Zo ja in welke hoedanigheid?
De heer [A] is daarbij betrokken geweest. Dit was meer om de overwaarde te kunnen inschatten wat ook weer van belang was voor [woonplaats]. Er moest namelijk quotum worden aangeschaft zodat levering aan [zuivelconcern] kon worden gecontinueerd.
7. Op 11 april 2007 heeft de bank [Duitse bank] het verzoek om een lening te verstrekken afgewezen. Is dit voor de [bank] aanleiding geweest actie te ondernemen?
Geen actie ondernomen, slechts aangehoord. Wel heeft de [bank] toen ook aangegeven dat een keuze zou moeten worden gemaakt. Duitsland zou eigenlijk weg moeten.
8. De [bank] heeft, volgens [F], via de heer [B] een rol gespeeld bij de verkoop van de onderneming in januari 2008. Wat was voor de heer [B] aanleiding hierin een rol te spelen?
Een adviesrol richting familie [eiseres] als bestaande financier. Beoordelen of bij de verkoop geen sprake was van speculatie. De prijs was echter redelijk en overtrof de financiering.
9. Zijn via de heer [B] eerder pogingen ondernomen om het bedrijf in Nederland te verkopen?
Neen
10. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de financiële problemen van de familie [eiseres] al een hele tijd speelden. In dat kader zal ook de verkoop van het bedrijf in Nederland aan de orde zijn geweest. Deze verkoop was op een gegeven moment niet vrijblijvend meer maar onder druk van verkoop van de Duitse onderneming tot stand gekomen. Kan de [bank] aangeven wanneer verkoop van het bedrijf in Nederland bespreekbaar is geworden en wanneer de verkoop onontkoombaar werd?
In december 2007 onder dreiging van een faillissement in Duitsland.
Nadat de vragenlijst besproken haden hebben we verzocht om inzage van het klant- en
kredietdossier. Dit verzoek is gehonoreerd.
Bij het doornemen van het dossier kwamen wij meerdere keren aantekeningen tegen waarin stond dat de exploitatie in [provincie] om fiscale redenen in stand werd gehouden. In verband met de faciliteit bedrijfsopvolging successierecht geldt een voorzettingseis van 5 jaren. De beide ouders van broer en zusters [eiseres] zijn in 2002 overleden waardoor pas in 2008 kwijtschelding kan worden verkregen.
Verder komt meermalen, voor het eerst in een “besluitvormingsoverzicht financieringsaanvraag” van 22 november 2006, naar voren dat cliënten (fam. [eiseres]) na lang wikken en wegen hebben besloten om de onderneming in Duitsland te blijven exploiteren en het bedrijf te [woonplaats] op termijn en uiterlijk eind 2008 te verkopen.
Verder is de opmerking te vinden dat “nu de beslissing is genomen om het bedrijf te Duitsland voort te zetten is het beleid van het bedrijf te [woonplaats] alleen erop gericht om nog gedurende min. 2 jaar de agrarische bestemming op dit bedrijf te behouden”.
We hebben de heer [B] meegedeeld dat deze aantekeningen niet geheel overeenstemmen met wat hij ons tot op dat moment had meegedeeld. Zijn reactie hierop was dat deze aantekeningen zijn gemaakt door de kredietbeoordelaar die vaak erg uitgesproken is.
In de praktijk is de verkoop van de onderneming te [woonplaats] geen eis geweest, ook niet voor de kredietbeoordeling. Slechts de verkoop van 2.81 ha warme grond is in de kredietvoorwaarden opgenomen. Wel is steeds aangegeven dat op enig moment een keuze moest worden gemaakt. Volgens [B] is pas definitief tot verkoop besloten toen dat niet meer anders kon (dreigend faillissement Duitsland). De familie zelf is steeds verdeeld geweest over de te volgen koers.
Wij hebben aangegeven dat gezien de aantekeningen we bijna niet anders kunnen concluderen dat reeds lange tijd een voornemen tot de verkoop van het bedrijf te [woonplaats] bestond. We worden hierdoor bevestigd in ons vermoeden dat op het moment van inbreng in de BV reeds het voornemen bestond om de onderneming in [woonplaats] te verkopen. Dit moment ligt immers geruime tijd na de aantekeningen van 22 november 2006.
Het beleid van de [bank] in deze zaak wordt door henzelf omschreven als "een vorm van
bereddering" en het herhaaldelijk (her)financieren van de onderneming te [woonplaats] is er uitsluitend op gericht om de familie [eiseres] door de tijd te helpen zodat in ieder geval van de faciliteit bedrijfsopvolging gebruik kon worden gemaakt. Een en ander was mogelijk omdat er nog steeds voldoende bancaire zekerheid was.
We hebben kopieën van de voor ons van belang zijnde stukken gevraagd en gekregen.".
1.15 De [bank] heeft op 1 februari 2007 een financieringsvoorstel gedaan aan de onder 1.2 bedoelde maatschap [eiseres] en [Y] B.V.. In dit voorstel schrijft [B] onder meer:
"Met genoegen doe ik u hierbij het financieringsvoorstel toekomen inzake uw financieringsaanvraag ad EUR 400.000,-- voor de financiering van de omzetting van de bankgarantie in een lening bij onze bank, de belastingbetalingen, de herfinanciering van een bestaande lening en de vorming van bedrijfskapitaal.
Dit voorstel is gebaseerd op ons eerder gevoerde gesprek.
(…)
Looptijd : vooreerst voor onbepaalde tijd
Aflossing : In eerste instantie aflossingsvrij
Eerste aflossing : per 31 mei 2008 wordt opnieuw bekijken wat er afgelost moet worden op de lening
(…)
Nadere afspraken
(…)
U dient actief, met behulp van een makelaar, te trachten de warme grond zo spoedig mogelijk te verkopen.
(…)
De lening is in eerste instantie aflossingsvrij. Per 31 mei 2008 wordt opnieuw bekeken wat er afgelost moet worden op de lening.".
1.16 [E] is kredietbeoordelaar bij de [bank] en hij heeft in zijn beoordeling van de onder 1.15 vermelde kredietaanvraag onder meer vermeld:
"Bedrijfsanalyse (branch en KEI analyse):
Het betreft een agrarisch bedrijf waarvan de exploitatie zich grotendeels in Duitsland af speelt.
Door het vrij plotselinge overlijden van beide ouders in de voorbije jaren zijn de kinderen van de familie [eiseres] vrij plotseling met de bedrijfsovername geconfronteerd. Hierbij spelen meerdere fiscale zaken een rol binnen de overname.
Na lang wikken en wegen heeft men nu toch besloten om het bedrijf in Duitsland te blijven exploiteren en het bedrijf te [woonplaats] op termijn te gaan verkopen.
(…)
Finanaciele analyse (balans, resultatenrekening en bancair aansprakelijk vermogen):
De verliesgevendheid van de Nederlandse exploitatie was ons reeds bekend. Reden dat de exploitatie wordt aangehouden is fiscaal gedreven. Bij verkoop voor 2008 dient er te worden afgerekend met de fiscus.".
1.17 De [bank] heeft op 11 september 2007 een financieringsvoorstel gedaan aan [Z] B.V.. In dit voorstel schrijft [B] onder meer:
"Volgens afspraak ontvangt u bijgaand ons financieringsvoorstel, passend bij uw financieringsaanvraag van EUR 1.235.000,00.".
1.18 Voormelde [E] heeft in zijn beoordeling van de onder 1.17 vermelde kredietaanvraag onder meer vermeld:
"1. De bestaande bedrijven Mts [eiseres' broer, eiseres en eiseres' zus] en Mts [eiseres' broer, eiseres, eiseres' zus en Y BV] worden ingebracht in een BV genaamd [Z] BV. De benodigde stukken zijn alle aanwezig en zijn als compleet te kwalificeren. Invloed op de exploitatie heeft de inbreng niet echt. De structuur wordt nu zo dat [Z] een 100% deelneming in [Y] BV heeft en dat [Y] deelneemt in [Q] EG
2. De belastingbetaling was reeds bij de aanvraag van januari jl. bekend. Insteek bank is geweest om te zorgen dat vooraf de warme grond verkocht was zodat hieruit deze betaling plaats zou kunnen vinden. Verkoop heeft vooralsnog niet plaats gevonden en is op korte termijn zeker niet te verwachten. Er kunnen zelfs vraagtekens worden gezet bij de mogelijkheden hiertoe op lange termijn naar mijn idee. Daarbij komt dat de beoogde verkoop van het hele bedrijf (gepland in 2008) naar alle waarschijnlijkheid realistischer is dan de verkoop van deze grond voordien.
Bedrijfsplan (onderbouwing van het financieringsplan):
Bij voorgaande aanvraag is reeds onderkend dat de rentebetaling voorlopig niet vanuit de
exploitatie plaats zal kunnen vinden. Hiervoor is een bedrag meegefinancierd en gereserveerd. Dit bedrag is momenteel nog 37K. Op basis van de nieuwe rentelasten is hiervan nog ca. 7 maand de rente te voldoen. Daarna zal het o.g. verkocht moeten zijn, dient deze indirect opgebracht te worden uit Duitsland of dient er een andere oplossing te zijn gevonden.".
1.19 In haar besluit over de onder 1.17 vermelde kredietaanvraag heeft de krediet-commissie van de [bank] onder meer geschreven:
"Besluitvorming
[woonplaats] ([B])
Hoewel bij de vorige financieringsuitbreiding de verkoop van de "warme" grond als zéér waarschijnlijk werd beoordeeld, moet nu helaas worden vastgesteld dat de ontwikkelingen bij de betreffende gemeente een vlotte afwikkeling tegen de door cliënten gewenste prijs blokkeert. De KC accordeert de nu voorliggende aanvraag waarbij het besluit van cliënten om de onderneming uiterlijk eind 2008 te hebben verkocht doorslaggevend is. Een verder uitbreiding van het financieringsobligo zal overigens niet meer worden toegestaan.".
1.20 [B] heeft in een toelichting bij een financieringsaanvraag van de maatschap [eiseres] en [Y] B.V. van 20 november 2006 onder meer geschreven:
"Er ligt 2.81.50 ha weiland nabij [K] waarvoor belangstelling is van een projectontwikkelaar. Concreet ligt er een bod voor deze grond van € 281.500,-- en een nabetaling bij realisering van het project van € 140.750,--.
Zowel hun accountant als ik ben van mening, dat een bedrag ineens duidelijk onze voorkeur heeft in deze situatie.
Bij verkoop wordt bestemmingswinst gerealiseerd.
De accountant adviseert in dezen na uitvoerige overleg om de IB-ondernemingen fiscaal geruisloos in een nieuw op te richten B.V. in te brengen.
Het komt er kort gezegd op neer, dat de door deze B.V. gevormde herinvesteringsreserve kan worden benut voor investeringen in bedrijfsmiddelen, welke zich in het buitenland bevinden.
Hoe deze constructie bancair kan worden afgewikkeld kom ik in een volgende aanvraag op terug, zodra de onderhandelingen over de verkoop van de 2.81.50 ha is afgerond.".
1.21 Op 13 september 2007 heeft er in [M] een overleg plaatsgevonden, waarbij eiseres' zus en broer aanwezig waren, alsmede vertegenwoordigers van [bedrijfsadviseurs] (bedrijfsadviseurs) en [leverancier] (leverancier) en namens de [bank] [A]. Voornoemde [A] schrijft in een interne nota van 24 september 2007 aan [B] van de [bank] onder meer:
"Aanleiding:
Tijdens het december 2006 [bank]bezoek is vastgesteld dat het Duitse bedrijf van de
familie [eiseres], [Q] eG. door allerlei omstandigheden in acute liquiditeits-
problemen verkeerde en dat de huidige bankier de financiering wilde opzeggen. Na
intensief overleg is aanvang 2007 besloten door te gaan. [bedrijfsadviseurs] werd benaderd voor een
intensieve bedrijfsbegeleiding; [leverancier] was op verzoek van [bedrijfsadviseurs] bereid het werkkapitaal
2007 te financieren.
Het gesprek, geïnitieerd op verzoek van [bedrijfsadviseurs] en [leverancier], was m.n. bedoeld om de
afgelopen periode te evalueren en de strategie voor de nabije toekomst (seizoen 2008) te
bepalen.
Omdat de [bank] niet direct betrokken is bij het Duitse bedrijfsvoering, heeft zij het
gesprek als toehoorder bijgewoond. De [bank] voelt evenwel een morele zorgplicht ten
opzichte van de in NL aanwezige familieleden en heeft daarom verzocht deze bijeenkomst
bij te wonen, waarin de familie heeft toegestemd.
(…)
Hoe nu verder?
[bedrijfsadviseurs] is teleurgesteld in de houding van [eiseres' broer]; geeft desgevraagd aan nog wel perspectieven
te zien maar dan wel in een andere setting met andere mandaten.
[leverancier] geeft desgevraagd aan niet veel vertrouwen te hebben in [eiseres' broer] als
bedrijfsleider. Haar eerste prioriteit gaat uit naar inperking van hun huidige
werkkapitaalfïnanciering.
(…)
Wel betekent dit, dat wanneer men besluit door te gaan, dit mogelijk kan inhouden dat er additioneel geld vanuit NL in het Duitse bedrijf gebracht moet worden omdat er naar verwachting in de huidige situatie zeer moeilijk een werkkapitaalfinancier te vinden zal zijn.
Hoewel er per eind 2007 boetevrij bij de [Duitse bank] kan worden afgelost, is de huidige
situatie niet geschikt om dit dossier te introduceren bij een andere bank. Dit betekent dat
teruggevallen moet worden op bestaande medefinancier [leverancier]. Deze is hiertoe
misschien wel bereid maar naar verwachting dan alleen in combinatie met [bedrijfsadviseurs] en in een
andere setting en mandaten.
Ook als de familie besluit te stoppen zal er een scenario opgesteld moeten worden hoe de
liquiditeiten op korte termijn in te vullen (bijv. granen zaaien, maïsoogst betalen etc.).
Afgezien van wat voor besluit de familie ook neemt, de werkkapitaal financiering seizoen
2008 is een acuut vraagstuk. [bedrijfsadviseurs] en [leverancier] onderkennen hiertoe de noodzaak en
mogelijke verantwoordelijkheid, maar of de familie dit ook zo ziet?
De vraag dringt zich op of het niet beter is een bedrijfsleider aan te stellen en [eiseres' broer] elders te
laten werken en op te leiden tot General Manager. De familie moet dit wel willen!
Wil men dit niet dan is het mijns inziens beter te besluiten het Duitse bedrijf af te stoten.".
1.22 De 'Geschäftsführer' van [firma], [L], heeft de onderneming in [vestigingsplaats] bij brief van 10 januari 2008 als volgt geïnformeerd:
"RÜCKFORDERUNG EINES BETRIEBSMITTELDARLEHENS IN HÖHE VON 450.000 €
Sehr geehrter Herr [eiseres' broer],
im letzten Jahr haben Sie bei uns einen Betriebsmittelkredit in Anspruch genommen
für Wareneinkauf auf Rechnung. Die Höhe dieses Betriebsmittelkredites war nach
Vereinbarung 450.000 €. Leider mussten wir feststellen, dass diese Summe
überschritten wurde. Des Weiteren hielten Sie sich nicht an die Absprachen, den
Kredit zurückzuführen wie vereinbart.
Angedacht war, dass der Kredit mit der Rapsernte, der Weizenernte und der
Betriebsprämie zurückgezahlt werden sollte. Nach dem 31. Dezember 2007 mussten
wir feststellen, dass noch eine Restsumme von 42.000 € offen war.
Wir fordern Sie letztmalig auf, das Konto umgehend auszugleichen. Ansonsten sehen
wir uns gezwungen eine Pfändung bei Gericht anzustreben.".