ECLI:NL:RBLEE:2012:BW5793

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
372576 CV EXPL 11-5406
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bindend advies van de Geschillencommissie Recreatie en de gevolgen voor de huurovereenkomst tussen Texelcampings en de recreant

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 18 april 2012, staat de vraag centraal of de rechtspersoon Stichting Texelcampings gebonden is aan een bindend advies van de Geschillencommissie Recreatie. De eiseres, Stichting Texelcampings, heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die in voorwaardelijke reconventie een vergoeding van € 1.385,24 vordert. De achtergrond van het geschil betreft een huurovereenkomst voor een recreatieve standplaats, die door Texelcampings is opgezegd in het kader van een herstructurering van het kampeerterrein. De Geschillencommissie heeft de klacht van [gedaagde] gegrond verklaard en Texelcampings veroordeeld tot betaling van de vergoeding.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Geschillencommissie de klacht van [gedaagde] terecht ontvankelijk heeft verklaard en dat het bindend advies niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 7:904 BW. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Texelcampings moet worden afgewezen, omdat de Geschillencommissie op juiste wijze heeft gehandeld en de motivering van het advies voldoende is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de vordering in voorwaardelijke reconventie niet aan de orde is, omdat de vordering van Texelcampings is afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de gebondenheid aan bindende adviezen van geschillencommissies en de voorwaarden waaronder deze adviezen kunnen worden aangevochten. De uitspraak is van belang voor de rechtszekerheid van partijen die zich aan dergelijke adviezen hebben verbonden en voor de toepassing van de Recron-voorwaarden in recreatieovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 372576 CV EXPL 11-5406
vonnis van de kantonrechter d.d. 18 april 2012
inzake
de rechtspersoon STICHTING TEXELCAMPINGS,
gevestigd te De Koog,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr P. van den Berg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr T. Steenbeek.
Partijen zullen hierna Texelcampings en [gedaagde] worden genoemd.
Procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in voorwaardelijke reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie tevens van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in voorwaardelijke reconventie,
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
In conventie en in voorwaardelijke reconventie
De feiten
2. Voorzoveel in deze procedure van belang staat tussen partijen het volgende vast.
2.1. Partijen hebben gedurende een aantal jaren huurovereenkomsten met elkaar gesloten betreffende een recreatieve standplaats op Duinkampeerterrein Loodsmansduin bij Den Hoorn op Texel ten behoeve van de caravan van [gedaagde]. Deze overeenkomsten werden steeds voor een (kampeer)seizoen afgesloten.
2.2. Op die overeenkomsten waren (onder meer) de Recron-voorwaarden toepasselijk.
Artikel 10 van die voorwaarden ("Beëindiging overeenkomst") vermeldt (voorzoveel van belang) in lid 6:
"a. In geval van herstructurering waarbij een vaste plaats wordt opgezegd is de ondernemer verplicht om de recreant zo mogelijk een plaats op het terrein aan te bieden.
b. Indien een plaats niet voorhanden is, heeft de recreant recht op een tegemoetkoming van € 1.350,00 in de kosten die verband houden met de verplaatsing of verwijdering van zijn kampeermiddel, mits de recreant gedurende de opzegtermijn de plaats oplevert (…). Hij ontvangt dan tevens restitutie van zijn reeds betaalde jaargeld voor de resterende periode dat hij geen gebruik meer maakt van de plaats. (…) De laatste zes maanden van de opzegtermijn van achttien maanden kan de recreant gratis gebruik maken van zijn plaats. Dit gratis gebruik heeft alleen betrekking op het gebruik van de plaats (…).
c. Het onder b genoemde bedrag zal geïndexeerd worden met het indexcijfer, voor de eerste maal op 1 januari 2009.
Artikel 17 van de Recron-voorwaarden bepaalt (voorzover ten deze van belang):
3. (…) dient de recreant zijn klacht binnen vier weken na het ontstraan schriftelijk aan de ondernemer voor te leggen. Daarna moet de recreant het geschil, uiterlijk twee maanden nadat hij zijn klacht aan de ondernemer heeft voorgelegd, schriftelijk bij de Geschillencommissie aanhangig maken onder vermelding van (…) een duidelijke omschrijving van het geschil en de eis (…).
4. Klachten die niet binnen de in lid 3 gestelde termijnen zijn voorgelegd c.q. aanhangig gemaakt worden door de geschillencommissie toch in behandeling genomen, tenzij de ondernemer bij de geschillencommissie een beroep doet op de niet-ontvankelijkheid."
2.3. Nadat Texelcampings [gedaagde] in november 2008 op de hoogte had gesteld van haar plannen tot herstructurering van het kampeerterrein, heeft Texelcampings [gedaagde] bij brief van 28 juni 2009 de huur opgezegd onder gelijktijdige aanbieding van een vervangende standplaats onder een aantal voorwaarden, waaronder de jaarhuur voor 2010, bedragend € 2.350,-. Daarnaast wordt van de kampeerder, dus ook van [gedaagde], blijkens de brief van Texelcampings van 24 juli 2009 een bijdrage ter zake van de herstructurering van de huurders van standplaatsen verlangd ter hoogte van € 10.000,- inclusief btw. [gedaagde] heeft Texelcampings vervolgens, bij brief van 29 juli 2009, meegedeeld af te zien van (het opteren op) een standplaatshuurovereenkomst voor 2011.
2.4. Vervolgens heeft enige correspondentie tussen partijen plaatsgehad.
Van die correspondentie maakt deel uit een brief van [gedaagde] van 16 september 2010 waarin deze Texelcampings verzoekt hem een tegemoetkoming te verstrekken voor het verwijderen van zijn caravan. Bij brief van 22 september 2010 heeft Texelcampings [gedaagde] meegedeeld niet te kunnen en willen voldoen aan diens verzoek. Bij zijn brief van 10 oktober 2010 heeft [gedaagde] Texelcampings zijn teleurstelling daarover uitgesproken.
2.5. Hierna heeft op initiatief van [gedaagde] – met diens brief van 4 november 2010 – een arbitrageprocedure plaatsgehad voor de Geschillencommissie Recreatie (verder: de Geschillencommissie). Deze heeft eerst, bij beslissing van 2 mei 2011, [gedaagde] ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Deze klacht betrof het door Texelcampings afwijzen van het verzoek van [gedaagde] tot toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van het verplaatsen of verwijderen van diens kampeermiddel. Vervolgens heeft de Geschillencommissie bij bindend advies van 18 juli 2011 de klacht van [gedaagde] gegrond verklaard en Texelcampings geboden aan [gedaagde] een vergoeding ad € 1.385,24 te voldoen. Het betreft de hiervoor sub 2.2.a bedoelde en geïndexeerde vergoeding.
Texelcampings heeft dat bedrag niet aan [gedaagde] betaald.
Het standpunt van Texelcampings
3.1. Texelcampings vordert in conventie een verklaring voor recht inhoudende dat zij niet gebonden is aan, althans ontheven wordt van de door de Geschillencommissie bij haar bindend advies van 18 juli 2011 opgelegde verplichting tot betaling aan [gedaagde] van vorenbedoeld bedrag. Subsidiair vordert Texelcampings een verklaring voor recht inhoudende dat [gedaagde] geen recht of aanspraak jegens Texelcampings heeft of kan maken op betaling van dat bedrag. Texelcampings stelt zich op het standpunt dat het bindend advies van de Geschillencommissie niet in stand kan blijven, althans dat zij in redelijkheid niet aan dat advies kan worden gehouden.
Texelcampings geeft een uitvoerige onderbouwing van haar standpunt. Daarbij voert zij bij dagvaarding (samengevat) het volgende aan:
– de Geschillencommissie heeft ten onrechte de klacht van [gedaagde] ontvankelijk verklaard, omdat deze als voortvloeiend uit de Recronvoorwaarden te laat is ingediend, nu het geschil voortgevloeid is uit de opzegging van de overeenkomst bij de brief van 28 juni 2009,
– vervolgens heeft de Geschillencommissie ten onrechte de klacht van [gedaagde] gegrond verklaard, omdat
a) de manier waarop de Geschillencommissie de regels interpreteert, er op neerkomt dat de recreant een klacht kan uitlokken door op een willekeurig tijdstip een verzoek te doen waarvan hij vantevoren weet of kan weten dat dat niet wordt gehonoreerd, hetgeen de rechtszekerheid aantast en in strijd is met een goede procesorde, terwijl het ook het vertrouwen van de ondernemer, dat deze moet kunnen stellen in een eerlijke en onafhankelijke geschillenregeling en juiste toepassing van de daaraan verbonden regels, voorschriften en termijnen ondermijnt,
b) de Geschillencommissie inhoudelijk blijk heeft gegeven van een onjuiste interpretatie dan wel toepassing van de Recronvoorwaarden voor vaste plaatsen,
c) Texelcampings [gedaagde] opnieuw een plaats op het terrein heeft aangeboden,
d) geen sprake is van een hoge financiële drempel, nu de vooraf gevraagde bijdrage in de kosten ad € 10.000,- betreffende de herstructurering redelijk en gebruikelijk is en gebaseerd is op een periode van 10 jaar, waardoor de recreant bij een eventueel eerder vertrek naar evenredigheid die kosten terugontvangt,
e) het advies niet in stand kan blijven, althans Texelcampings daar in redelijkheid niet aan gehouden kan worden vanwege een evident onredelijke uitleg en toepassing door de Geschillencommissie van de Recronvoorwaarden waarop het advies is gebaseerd.
Bij repliek in conventie handhaaft Texelcampings haar standpunt en gaat zij in op het door [gedaagde] gevoerde verweer. Daarbij voert Texelcampings onder meer aan, dat [gedaagde] er volledig aan voorbij ziet dat er betreffende de beëindiging van de huurrelatie en de gevolgen daarvan op zijn voorstel een regeling is getroffen waaraan ook uitvoering is gegeven. Voorts is Texelcampings van mening dat de door [gedaagde] bedoelde zaak Leeuwendal op zichzelf staat, terwijl deze uitsluitend zag op de door de ondernemer gevorderde bijdrage in de kosten van de infrastructuur.
In voorwaardelijke reconventie betwist Texelcampings op gelijksoortige gronden als door haar in conventie aangevoerd, de verschuldigdheid van enig bedrag aan [gedaagde].
Het standpunt van [gedaagde]
3.2. [gedaagde] heeft zich, al even uitvoerig, tegen de vordering verweerd. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering, waarbij hij zich onder meer beroept op aard en strekking van artikel 7:904 Burgerlijk Wetboek (BW), stellende, kort gezegd, dat de Geschillencommissie gelet op de gang van zaken in redelijkheid tot haar bindend advies heeft kunnen komen.
Waar nodig zal de kantonrechter hieronder op het door [gedaagde] gevoerde verweer terugkomen.
Slechts in geval van toewijzing van de vordering in conventie vordert [gedaagde] in (voorwaardelijke) reconventie betaling door Texelcampings van een bedrag ad € 1.385,24.
De beoordeling van het geschil
in conventie:
4.1. Hoewel Texelcampings dit niet met zoveel woorden heeft gesteld, begrijpt de kantonrechter uit hetgeen Texelcampings aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat zij zich baseert op hetgeen bij artikel 7:904, eerste lid, BW is bepaald.
Dit artikellid luidt:
"Indien gebondenheid aan een beslissing van een partij of van een derde in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, is die beslissing vernietigbaar".
Onder de in dat artikellid bedoelde beslissing begrijpt de kantonrechter naast de uiteindelijke beslissing ook die tot ontvankelijkverklaring van de klacht van [gedaagde]. Gemakshalve zullen beide uitspraken van de Geschillencommissie hierna als "het (bindend) advies" worden aangeduid.
4.2. Het door de Geschillencommissie verstrekte bindend advies moet krachtens titel 15 van Boek 7 BW worden beschouwd als een vaststellingsovereenkomst, die tot stand is gekomen op grond van een beslissing van een derde.
4.3. Voorts kan uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld worden afgeleid, dat zij het er over eens zijn dat zij zich gebonden achten aan de bepalingen van de hierboven bij de vaststaande feiten bedoelde Recron-voorwaarden.
4.4. Texelcampings heeft niet de vernietiging van het advies gevorderd. Vernietiging daarvan kan daarom niet aan de orde zijn.
4.5. Uitgangspunt bij de beoordeling moet daarom zijn de gebondenheid van partijen aan het door de Geschillencommissie uitgebrachte bindend advies, tenzij komt vast te staan dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7:904 BW.
4.6. De kantonrechter is van oordeel, dat het door de Geschillencommissie uitgebrachte advies het karakter draagt van rechtspraak. Daaruit vloeit voort, dat de Geschillencommissie het door haar uitgebrachte advies deugdelijk diende te motiveren (vgl. HR 24 maart 2006, NJ 2007, 115).
4.7. Uit hetgeen Texelcampings heeft gesteld leidt de kantonrechter af, dat Texelcampings niet zozeer heeft bedoeld te stellen dat de Geschillencommissie tekort is geschoten in haar motiveringsverplichting, maar dat zij heeft bedoeld te stellen dat zij zich in de inhoud van de motivering van het advies niet kan vinden, waarbij Texelcampings uitvoerig is ingegaan op de feitelijke gang van zaken in haar visie, welke overigens door [gedaagde] voor het overgrote deel wordt onderschreven.
De kantonrechter zal daarom (de redelijkheid van) het advies – zij het marginaal – toetsen. [gedaagde] heeft er echter terecht op gewezen, dat Texelcampings met het instellen van haar vordering niet een (verkapt) hoger beroep van dat bindend advies mag beogen. Nu Texelcampings het blijkens haar stellingen niet eens is met de motivering door en de beslissing van de Geschillencommissie, draagt hetgeen zij vordert feitelijk het karakter van een hoger beroep. De onderhavige procedure, die immers is bedoeld het advies marginaal te toetsen, biedt daarvoor geen (wettelijke) basis.
4.8.1. Ten aanzien van de ontvankelijkverklaring van de klacht van [gedaagde] is de kantonrechter met de Geschillencommissie van oordeel, dat het geschil tussen partijen niet is voortgevloeid uit de inhoud van de brief van Texelcampings van 28 juni 2009, maar uit de latere afwijzing van het verzoek van [gedaagde] tot toekenning van een vergoeding.
Nu die afwijzing is neergelegd in de brief van Texelcampings van 22 september 2010 en [gedaagde] zijn klacht op 4 november 2010 aan de Geschillencommissie heeft voorgelegd, moet geoordeeld worden dat [gedaagde] binnen de daarvoor in de Recronvoorwaarden bedoelde termijn van 2 maanden en dus tijdig heeft geklaagd.
Gelet hierop behoeft hetgeen Texelcampings heeft aangevoerd betreffende de rechtszekerheid en het vertrouwen van de ondernemer in eerlijke en onafhankelijke geschillenregeling – voorzover dit al enig steekhoudend argument zou vormen, hetgeen de kantonrechter in het midden zal laten – geen bespreking.
4.8.2. Weliswaar heeft Texelcampings [gedaagde] een aanbod gedaan betreffende een standplaats na de herstructurering, maar de kantonrechter is met de Geschillencommissie van oordeel, dat zij, door voor [gedaagde] de hiervoor bij 2.3 bedoelde financiële drempel op te werpen van de omvang die zij [gedaagde] heeft aangegeven, in redelijkheid niet heeft voldaan aan het criterium neergelegd in het zesde lid onder a. van artikel 10 van de Recronvoorwaarden, zodat [gedaagde] recht heeft op de tegemoetkoming als door hem bedoeld. Daarbij komt, dat de kantonrechter, anders dan Texelcampings, van oordeel is dat de wijze van beëindiging van de huurrelatie tussen partijen niet het karakter draagt van een opzegging door [gedaagde], omdat het beëindigen door [gedaagde] van diens verblijf op Duinkampeerterrein Loodsmansduin direct voortvloeit uit de door Texelcampings gewenste herstructurering met de daarbij behorende gevolgen voor de huurders.
4.8.3. Hetgeen Texelcampings heeft gesteld met betrekking tot de (al dan niet) vergelijkbaarheid van de beslissing in de (door haar zo genoemde) zaak Leeuwendal met het onderhavige geschil, wordt door de kantonrechter niet gevolgd. Ook in die kwestie ging het immers om de gevolgen van de door de ondernemer (i.c. Texelcampings) opgeworpen financiële drempel voor de huurder.
4.8.4. In haar advies heeft de Geschillencommissie er naar het oordeel van de kantonrechter voorts blijk van gegeven kennis te hebben genomen van de feitelijke gang van zaken, terwijl uit de motivering van het advies kan worden afgeleid dat zij daarmee rekening heeft gehouden.
4.8.5. Ten slotte overweegt de kantonrechter, dat de Geschillencommissie in de voor haar gevoerde procedure het beginsel van hoor en wederhoor juist heeft toegepast.
4.8.6. Het vorenstaande leidt tot het oordeel, dat niet kan worden gezegd dat het door de Geschillencommissie gegeven bindend advies, dat aanvankelijk strekte tot ontvankelijkverklaring van de klacht en vervolgens strekt tot betaling door Texelcampings van het daarin genoemde bedrag aan [gedaagde], in de gegeven omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, op onaanvaardbare wijze tot stand is gekomen.
4.9. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt de kantonrechter tot het oordeel, dat noch de primair noch de subsidiair door Texelcampings gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen.
4.10. Texelcampings moet als de in conventie in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit onderdeel van het geding.
De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 450,- (2 punten x tarief € 225,-)
totaal € 450,-.
in voorwaardelijke reconventie:
4.11. Nu de vordering van Texelcampings wordt afgewezen, is de aan de reconventionele vordering verbonden voorwaarde niet vervuld. Die vordering kan daarom buiten bespreking blijven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering van Texelcampings af;
veroordeelt Texelcampings in de kosten van het geding in conventie, tot op deze uitspraak aan zijde van [gedaagde] begroot op € 450,-;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie:
verstaat dat de aan de vordering in reconventie verbonden voorwaarde niet is vervuld.
Aldus gewezen door mr R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 37