vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
zaaknummer / rolnummer: 111952 / HA ZA 11-327
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[EISERES] JACHTEN B.V.,
gevestigd te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. J.M. Feenstra te Den Helder,
[GEDAAGDE],
wonende te [plaats]
gedaagde,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] Jachten en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
- akte uitlating aan de zijde van [eiseres] Jachten
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. [gedaagde] heeft in 2009 van jachtmakelaardij De Valk (hierna: De Valk) een schip gekocht. [gedaagde] heeft vervolgens aan [eiseres] Jachten opdracht gegeven tot het uitvoeren van diverse werkzaamheden aan het schip.
2.2. [eiseres] Jachten heeft ten aanzien van de te verrichten werkzaamheden een offerte uitgebracht ten bedrage van € 4.098,17. [gedaagde] is met deze offerte akkoord gegaan.
2.3. Tussen [gedaagde], [eiseres] Jachten en De Valk is afgesproken dat deze laatste ter zake de uit te voeren werkzaamheden een bedrag van € 2.101,73 zou voldoen. De Valk heeft voormeld bedrag voldaan aan [eiseres] Jachten.
2.4. De werkzaamheden aan het schip zijn door [eiseres] Jachten in de periode van 27 juli 2009 tot en met 7 augustus 2009 uitgevoerd. [gedaagde] verbleef een groot deel van die periode aan boord van zijn schip. [gedaagde] heeft in voormelde periode opdracht gegeven tot het uitvoeren van meerwerk.
2.5. [eiseres] Jachten heeft, in de persoon van de heer [A], op vrijdagmiddag 7 augustus 2009 aan [gedaagde] een per onderdeel gespecificeerde factuur verstrekt. Op de factuur stond een post "arbeidsloon" ten bedrag van € 4.750,00. Het totaalbedrag van de factuur bedroeg € 14.466,58. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen het aantal in rekening gebrachte arbeidsuren.
2.6. [gedaagde] heeft bij brief van 8 augustus 2009 schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de in rekening gebrachte kosten.
2.7. Op dinsdag 11 augustus 2009 is door [A] aan [gedaagde] wederom een per onderdeel gespecificeerde factuur verstrekt. De factuur sloot op een bedrag van € 12.337,30.
2.8. [gedaagde] heeft op 11 augustus 2009 een poging gedaan om met zijn schip weg te varen van het bedrijfsterrein van [eiseres] Jachten. [eiseres] Jachten heeft deze poging verhinderd.
2.9. [gedaagde] heeft een bedrag van € 6.654,62 aan [eiseres] Jachten voldaan. [gedaagde] heeft zich met een klacht gewend tot de geschillencommissie Waterrecreatie. Deze commissie heeft de klacht van [gedaagde] niet behandeld omdat [gedaagde] het openstaande factuurbedrag niet in depot heeft gestort.
2.10. [eiseres] Jachten heeft in september 2010 beslag laten leggen op het schip van [gedaagde] ter verzekering van verhaal van haar vordering.
3. De vordering
3.1. [eiseres] Jachten vordert van [gedaagde] betaling van een bedrag van € 5.682,68, vermeerderd met wettelijke rente en extra rente van 3% op jaarbassis vanaf 26 augustus 2009. [eiseres] Jachten vordert voorts veroordeling van [gedaagde] tot betaling van buitengerechtelijke kosten, beslagkosten en (na)kosten.
3.2. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.
3.3. [eiseres] Jachten legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] in gebreke is te betalen voor de door haar in opdracht en voor rekening van [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. [eiseres] Jachten voert aan dat de aanwezigheid van [gedaagde] op het schip de aanzienlijke overschrijding van het offertebedrag heeft veroorzaakt. Door [gedaagde] werden tijdens de uitvoering van het geoffreerde werk tussentijds opdrachten tot meerwerk gegeven. Deze handelwijze heeft het aantal arbeidsuren doen opgelopen, aldus [eiseres] Jachten. Ook het feit dat [gedaagde] aan boord verbleef, kostte veel arbeidsuren nu aan het einde van de werkdag zaken gemonteerd en aangesloten moesten worden die de volgende dag weer gedemonteerd moesten worden. Voorts bemoeide [gedaagde] zich met de uitvoering van de door [eiseres] Jachten te verrichten werkzaamheden. [eiseres] Jachten verwijst hierbij naar door haar overgelegde schriftelijke verklaringen van haar werknemers die de werkzaamheden hebben verricht. [gedaagde] is er meerdere malen op gewezen dat als gevolg van het geven van extra opdrachten de daadwerkelijke kosten het offertebedrag zouden overstijgen. [eiseres] Jachten betwist derhalve dat zij in strijd heeft gehandeld met hetgeen is bepaald in artikel 7:755 BW. [eiseres] Jachten beroept zich voorts op de HISWA algemene voorwaarden en stelt dat [gedaagde] reeds bij de eerste bespreking op de toepasselijkheid daarvan is gewezen. Op de offerte staat vermeld dat de HISWA algemene voorwaarden van toepassing zijn en bij de receptiebalie hangt een bord waarop uitdrukkelijk wordt vermeld dat de voorwaarden van toepassing zijn, aldus [eiseres] Jachten. [eiseres] Jachten stelt verder dat uit het feit dat [gedaagde] zich heeft gewend tot de in de voorwaarden genoemde geschillencommissie voldoende blijkt dat [gedaagde] van de toepasselijkheid van de voorwaarden op de hoogte was.
4.1. [gedaagde] betwist de juistheid van door [eiseres] Jachten gefactureerde hoeveelheid arbeidsuren. Naar de mening van [gedaagde] zijn er meer uren in rekening gebracht dan er daadwerkelijk aan het werk zijn besteed. Voorts stelt [gedaagde] dat door onkunde meer manuren zijn besteed dan werkelijk noodzakelijk was. Deze kosten zijn niet voor zijn rekening. [gedaagde] betwist voorts dat er meer dan één medewerker voltijds werkzaamheden aan het schip heeft uitgevoerd. De overige medewerkers van [eiseres] werkten aan meerdere schepen tegelijk. [gedaagde] voert aan dat de werkzaamheden niet zodanig waren dat hij had moeten begrijpen dat hij geconfronteerd zou worden met een factuurbedrag dat vele malen het geoffreerde bedrag zou overtreffen. Hij is tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ook niet gewezen op de omstandigheid dat de extra opdrachten zouden leiden tot een drastische verhoging van het definitieve factuurbedrag. Naar de mening van [gedaagde] heeft [eiseres] Jachten gehandeld in strijd met het in artikel 7:755 BW bepaalde. Ten aanzien van de in rekening gebrachte bedragen voert [gedaagde] voorts aan dat de opdracht tot het ontroesten en conserveren van de vloer afkomstig is van de vorige eigenaar, De Valk.
4.2. [gedaagde] stelt verder dat de aan boord aanwezige Victron Strong Adapter door [eiseres] Jachten is beschadigd en dat de door [eiseres] Jachten in het schip ingebouwde wc, douche en dieptemeter moesten worden gerepareerd.
4.3. [gedaagde] betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. [gedaagde] stelt dat deze niet ter hand zijn gesteld. [gedaagde] betwist dat hij zich heeft gericht tot de Geschillencommissie Waterrecreatie. Volgens [gedaagde] heeft hij contact opgenomen met de consumentenorganisatie Euro-Info-Verbracher te Kehl. [gedaagde] voegt hieraan toe dat, ook als hij zich zelfstandig tot de Geschillencommissie Waterrecreatie had gewend, dit niet betekent dat de voorwaarden ter hand zijn gesteld bij het aangaan van de overeenkomst.
5. De beoordeling
5.1. Vast staat dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] Jachten voor [gedaagde] de door [eiseres] Jachten geoffreerde werkzaamheden zou verrichten. Tevens is tussen partijen niet in geschil dat er in opdracht van [gedaagde] meerwerk is verricht. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering op grond van het in artikel 7:755 BW bepaalde.
5.2. Artikel 7:555 BW bepaalt -samengevat- dat de opdrachtnemer ter zake door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen wanneer de opdrachtgever tijdig is gewezen op de noodzaak van de prijsverhoging. Deze waarschuwingsplicht geldt niet wanneer de opdrachtgever de noodzaak tot prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. De rechtbank overweegt dat voormeld artikel de situatie betreft waarin toevoegingen en veranderingen in het overeengekomen werk tot een prijsverhoging leiden. In het onderhavige geval heeft [gedaagde] opdracht gegeven tot het uitvoeren van nieuwe werkzaamheden die niet tot het overeengekomen werk behoren en is ten aanzien van de overeengekomen werkzaamheden een hogere prijs in rekening gebracht dan was geoffreerd. Er vanuit gaande dat artikel 7:755 BW in dat laatste geval van toepassing is, kan het verweer niet slagen nu [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank had moeten begrijpen dat de door hem gegeven opdrachten,- die buiten het bestek van de geoffreerde werkzaamheden vielen-, tot een vermeerdering van de kosten zou leiden. De vraag of de hoeveelheid aan daadwerkelijk in rekening gebrachte arbeidsuren juist is, is een discussie die buiten het bereik van artikel 7:755 BW valt.
5.3. De rechtbank overweegt dat het aan [eiseres] Jachten is om aan te tonen dat de door haar bij [gedaagde] in rekening gebrachte kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt. [eiseres] Jachten heeft ter onderbouwing van de hoogte van het in rekening gebrachte bedrag een overzicht verstrekt waarop per uitgevoerd onderdeel van het werk staat genoteerd hoeveel manuren het werk heeft gekost. Ter onderbouwing van de stelling dat er door toedoen van [gedaagde] meer manuren dan gebruikelijk in rekening zijn gebracht heeft [eiseres] Jachten verklaringen van haar werknemers, [B], [C], [D] en [A] overgelegd. Deze werknemers hebben zich met de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden beziggehouden.
[B] heeft verklaard:
(…)
Alles wat is besproken is meerdere malen in een offerte heen en weer gegaan.
(…)
Tevens heb ik met de klant besproken dat wijzigingen van de opdracht leiden tot meer- en minderwerk.
Het plaatsen van de generator is buiten de offerte gehouden en is op regiebasis uitgevoerd omdat de werkzaamheden van tevoren niet goed te calculeren zijn (weinig ruimte in de Valkvlet en onbekend was welke generator geplaatst moest worden)
Als [eiseres] Jachten hanteren wij de algemene voorwaarden van de Hiswa.
(…)
Tijdens de behandeling van de offerte met de heer [gedaagde] zijn de algemene voorwaarden van de Hiswa aan de orde gekomen. Ik heb de algemene voorwaarden niet afgegeven omdat de heer [gedaagde] deze niet wilde hebben.
(…)
Tijdens het uitvoeren van de werklijst is de klant gekomen en heeft de heer [gedaagde] direct aan [E] opdrachten gegeven, die niet op de offerte en werkopdracht vermeld stonden. Ook wilde de klant afgesproken werk, o.a. douchepomp anders uitgevoerd hebben dan in de offerte was overeengekomen. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in veel extra werk direct door de klant opgegeven. Door [A] en [E] is (na telefonisch overleg met mij) verschillende keren aangegeven dat de doorgevoerde wijzigingen leiden tot meer- en minderwerk.
(…)
[C] heeft verklaard:
Ik heb in juli en augustus 2009 werkzaamheden aan de valkvlet van dhr. [gedaagde] uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden is uitgevoerd naar aanleiding van een offerte zoals deze door [eiseres] Jachten is gedaan aan dhr. [gedaagde] en een deel van de werkzaamheden is uitgevoerd in mondelinge opdracht van dhr [gedaagde].
In de mondelinge opdracht van dhr. [gedaagde] zat geen enkele lijn dit ging ten koste van de uitvoering. Voorbereidende werkzaamheden voor diverse installatiewerkzaamheden moesten hierdoor meerdere keren (dubbel) worden uitgevoerd.
(…)
Doordat de Fam. [gedaagde] bij een deel van de werkzaamheden aan boord was en leefden, konden we niet normaal werken. De Fam. [gedaagde] moest overal nog bij kunnen. Bij veel werkzaamheden was de Fam. [gedaagde] aanwezig. Dit tot vaak grote ergernis van onze kant omdat wij onze werkzaamheden niet op de goede manier konden uitvoeren.
Elke ochtend konden we pas rond 8:30 aan boord van de valkvlet. Bovendien moesten we elke ochtend alles (onze gereedschappen e.d.) weer aan boord zetten en moest na einde werktijd alles weer leefbaar gemaakt worden (alles weer op z'n plek en indien mogelijk weer aansluiten). Zo hebben we uitzonderlijk veel tijd nodig gehad om de werkzaamheden uit te voeren.
Dat de aanwezigheid van Fam [gedaagde] de werkzaamheden verstoorde is meerdere malen bij [A] aangegeven. Er is zelfs een overleg geweest met de Fam. [gedaagde].
Aanbrengen stopcontacten
Op verzoek van de Fam. [gedaagde] hebben we stopcontacten (1 set van 2) geplaatst aan de linker zijde van de keuken. Om bij de bedrading te kunnen moesten een aantal vloerdelen en de koelkast worden verwijderd. Omdat de Fam. [gedaagde] aan boord verbleef moest de koelkast elders aan boord weer aangesloten worden. Een maal de stopcontacten geplaatst en alles weer netjes te hebben achtergelaten, werd voor een tweede maal een verzoek gedaan om nog een set stopcontacten te plaatsen, dit maal aan de rechterzijde van de keuken. Wederom moesten een aantal vloerdelen en de koelkast verwijderd worden. Ook hier eenmaal de werkzaamheden afgerond, werd (tot grote ergernis) een derde maal een verzoek gedaan om nog een set stopcontacten te plaatsen. Dit maal in de salon. Ook hier vandaan liep de bedrading door de keuken. Wederom moesten een aantal vloerdelen en de koelkast worden verwijderd en later weer terug geplaatst.
Ook het aanpassen van de elektrische installatie en het plaatsen van de generator incl. frame heeft veel tijd gekost. Twee van de vier licht accu's moesten naar stuurboord verplaatst worden om plaats te maken voor de generator. Door de twee accu's te verplaatsen zijn draden van en naar de accu's net te kort of te lang. Omdat we niet overal goed bij konden heeft dit veel tijd gekost.
Voor de generator moest een speciale fundatie gemaakt worden om de generator recht te kunnen plaatsen. Een schets/tekening die hiervoor nodig was, was door dhr. [gedaagde] aangeleverd maar bleek niet correct en volledig. Het ontroesten moest gedaan worden onder de kuipvloer onder de watertank. Een zeer lastig en tijdrovend werk.
(…)
[D] heeft verklaard:
Aan de Valkvlet van de heer [gedaagde] heb ik in de zomer van 2009 diverse werkzaamheden verricht.
(…)
Doordat de heer en mevrouw [gedaagde] tijdens de werkzaamheden op de boot woonden was het lastig om te werken. Ten eerste moest ik iedere avond al mijn gereedschap weer opruimen en alle luiken weer dicht doen. Vervolgens elke morgen alles weer aan boord brengen en de luiken weer open doen.
Omdat ik om 7.00 uur begin op mijn werk en ik niet eerder dan om 8.30 aan boord kon komen, bereidde ik diverse zaken voor in de werkplaats voor dhr. [gedaagde].
Wanneer ik dan aan boord begon met de opdracht dan had dhr. [gedaagde] het inmiddels weer anders bedacht. Dhr. [gedaagde] gaf steeds weer mondelinge wijzigingen door, dus mijn voorbereidingen waren dan weer voor niets gedaan.
(…)
Ik heb dit ook bij [A] gemeld.
(…)
Zelf heb ik 37 jaar ervaring in alle facetten van de jachtbouw.
Ik durf dan ook van mezelf te zeggen dat aan mijn vakkennis niet getwijfeld hoeft te worden.
(…)
[A] heeft verklaard:
(…)
Vanaf 03 augustus 2009 verbleven de heer en mevrouw [gedaagde] op de Valkvlet. Wij waren hier geen voorstander van omdat hun aanwezigheid de werkzaamheden negatief beïnvloedde. Het materiaal en het materieel moest iedere dag aan en van boord worden gebracht en losliggende onderdelen van de boot moesten aan het eind van de dag weer worden gemonteerd zonder dat de werkzaamheden waren afgerond (de volgende ochtend moesten deze weer worden gedemonteerd).
Ik heb de familie [gedaagde] meerdere keren medegedeeld dat hun verblijf op de Valkvlet en hun aanwezigheid tijdens de werkzaamheden aan boord ten koste ging van de efficiëntie en dus meerkosten daar het gros van de werkzaamheden op regiebasis werden uitgevoerd. Ik adviseerde de familie [gedaagde] dan ook een hotel te nemen in de omgeving. Zij gaven hier geen gehoor aan omdat zij aanwezig wilden zijn bij de installatiewerkzaamheden.
Op aanwijzen van [D] en[C] heb ik begin augustus 2009 een overleg gehad met de heer [gedaagde] over de opdrachtverstrekking (opdrachten wijzigden doorlopend en keer op keer werden op onlogische wijze meerwerkzaamheden opgegeven) en de gevolgen van de opdrachtverstrekking. Ik heb de heer [gedaagde] duidelijk aangegeven dat de manier waarop de opdrachten werden verstrekt de meerkosten vanwege een niet efficiënte uitvoering beduidend zouden oplopen.
(…)
5.4. De rechtbank constateert dat [gedaagde] weliswaar per onderwerp zijn bezwaren heeft geuit over de bekwaamheid van de werknemers en de duur van de verrichtte werkzaamheden, maar hij heeft daarbij verzuimd om deze stellingen op een voor de rechtbank verifieerbare manier van onderbouwing te voorzien. De rechtbank ziet in deze blote stellingen dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van voormelde verklaringen die door [eiseres] Jachten in het geding zijn gebracht. [gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat het hem niet bekend was dat zijn aanwezigheid tot een hogere urenbesteding zou leiden. [gedaagde] heeft ook deze stelling niet nader onderbouwd terwijl dat wel op zijn weg had gelegen nu deze stelling middels de overgelegde verklaringen wordt weersproken. Voorts is door [gedaagde] wel gesteld dat het verblijf op het schip werd veroorzaakt door [eiseres] Jachten, maar afgezien van de omstandigheid dat [gedaagde] aan deze stelling geen duidelijk rechtsgevolg verbindt, mist ook deze stelling een feitelijke onderbouwing. Nu [gedaagde] ter zake voormelde stellingen niet aan zijn stelplicht heeft voldaan is bewijslevering niet aan de orde.
5.5. [gedaagde] heeft ten aanzien van de werkzaamheden "ontroesten en conserveren van de vloer" aangevoerd dat deze in opdracht en voor rekening van de vorige eigenaar, De Valk zijn uitgevoerd. Deze werkzaamheden moesten binnen het budget van € 2.101,73 worden uitgevoerd, aldus [gedaagde]. [eiseres] Jachten heeft deze stelling betwist. [eiseres] Jachten heeft als productie 2 de factuur ten bedrage van € 2.101,73 overgelegd. De rechtbank constateert dat deze factuur op naam van De Valk is gesteld. Onweersproken is dat deze factuur ook daadwerkelijk aan De Valk is verzonden. Op deze factuur staan de door [eiseres] Jachten aan De Valk gefactureerde werkzaamheden vermeld. De rechtbank constateert dat deze factuur geen melding maakt van ontroesten en conserveren van de vloer. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling aan te tonen dat deze specifieke werkzaamheden aan zijn schip in opdracht en voor rekening van een derde zijn uitgevoerd. [gedaagde] heeft deze stelling echter niet feitelijk, bijvoorbeeld met een verklaring van De Valk, onderbouwd. Hiermee heeft [gedaagde] niet voldaan aan zijn stelplicht zodat op dit punt bewijslevering niet aan de orde is. In deze procedure staat dan ook niet vast dat het ontroesten en conserveren van de vloer in opdracht en voor rekening van een derde is verricht. [gedaagde] dient voor het uitvoeren van voormelde werkzaamheden dan ook te betalen.
5.6. Op grond van de door [eiseres] Jachten verstrekte gespecificeerde facturen, in onderling verband en samenhang beschouwd met de door [eiseres] Jachten in het geding gebrachte verklaringen -waaruit onder andere blijkt dat als gevolg van het verblijf van [gedaagde] op het schip, het schip aan het einde van de werkdag weer opgeruimd en "leefbaar" moest worden achtergelaten en een deel van de werkzaamheden op regiebasis is verricht- en hetgeen hierboven omtrent het verweer van [gedaagde] is overwogen is de rechtbank van oordeel dat door [eiseres] Jachten de juistheid van haar vordering ten aanzien van de verrichtte werkzaamheden voldoende is aangetoond. De vordering in hoofdsom ten bedrage van € 5.682,68 zal daarom worden toegewezen.
5.7. [gedaagde] heeft ten verwere nog aangevoerd dat door [eiseres] Jachten schade is toegebracht aan de Victor Strong Adaptor en dat de door [eiseres] Jachten ingebouwde wc, douche en dieptemeter op een later tijdstip door een derde zijn gerepareerd. [gedaagde] heeft aan deze stellingen echter geen -duidelijke- rechtsgevolgen verbonden zodat de rechtbank deze stellingen bij de beoordeling van het geschil buiten beschouwing zal laten.
5.8. [eiseres] Jachten heeft haar vordering tot betaling van 3% rente gebaseerd op haar algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft de toepasselijkheid van deze voorwaarden betwist, stellende dat deze hem bij het aangaan van de overeenkomst niet ter hand zijn gesteld dan wel dat deze voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst niet aan hem zijn aangeboden. [gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat hij de voorwaarden vernietigt.
5.9. De rechtbank constateert dat het verweer van [gedaagde] met name is gebaseerd op de stelling dat hem niet een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Dit verweer betreft niet de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden maar de vernietigbaarheid van bedingen uit de algemene voorwaarden. [eiseres] Jachten heeft ter onderbouwing van de stelling dat aan [gedaagde] een mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, verwezen naar voormelde verklaring van [B] en de omstandigheid dat [gedaagde] zich tot de in de algemene voorwaarden genoemde geschillencommissie Waterrecreatie heeft gewend. [gedaagde] heeft ten aanzien van beide stellingen verweer gevoerd. Gelet op dit verweer is het aan [eiseres] Jachten om haar stelling, dat aan [gedaagde] een mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, aan te tonen. De rechtbank constateert dat [eiseres] Jachten op dit punt geen bewijsaanbod heeft gedaan. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om [eiseres] Jachten ambtshalve tot bewijs toe te laten van de stelling dat aan [gedaagde] een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In deze procedure staat derhalve niet vast dat [gedaagde] een redelijke mogelijkheid als bedoeld in artikel 6:233 sub b BW is geboden.
5.10. [gedaagde] vordert bij conclusie van dupliek een verklaring voor recht dat hij de algemene voorwaarden vernietigd heeft. De rechtbank overweegt dat het instellen van een reconventionele vordering op grond van artikel 137 Rv enkel mogelijk is bij de conclusie van antwoord. De rechtbank zal de stelling van [gedaagde] aldus begrijpen dat hij ten verwere een beroep doet op de vernietiging van het in de algemene voorwaarden opgenomen rentebeding. Dit verweer slaagt nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Voor zover de vordering tot betaling van rente is gebaseerd op de algemene voorwaarden is deze vordering niet toewijsbaar.
5.11. De vordering tot betaling van wettelijke rente vanaf 26 augustus 2009 over het bedrag van € 5.682,68 zal als niet dan wel onvoldoende weersproken worden toegewezen.
5.12. [eiseres] Jachten heeft betaling van buitengerechtelijke kosten gevorderd. [gedaagde] heeft, nadat [eiseres] Jachten bij conclusie van repliek een nadere onderbouwing van haar vordering heeft gegeven, bij conclusie van dupliek de verschuldigdheid van deze kosten niet langer weersproken. De rechtbank zal, gelet op de niet weersproken onderbouwing van de vordering door [eiseres] Jachten, de gevorderde buitengerechtelijke kosten toewijzen. Deze kosten worden op grond van het door de rechtbank gehanteerde rapport Voorwerk II forfaitair vastgesteld op twee punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg zijnde een bedrag van € 768,-.
5.13. [eiseres] Jachten vordert betaling van beslagkosten. Deze vordering is op grond van het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. Deze beslagkosten worden begroot op een bedrag van € 843,91.
5.14. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna in het dictum te melden.
5.15. [gedaagde] zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van [eiseres] Jachten worden begroot op:
- explootkosten € 76,31
- griffierecht € 465,00
- salaris gemachtigde € 768,00 (2 punten x tarief € 384,00)
totaal € 1.309,31
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] Jachten van een bedrag groot € 6.450,68 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.682,68 vanaf 26 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2. veroordeelt [gedaagde], indien niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] Jachten aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak
6.3. veroordeelt [gedaagde] ter zake de beslagkosten tot betaling aan [eiseres] Jachten van een bedrag groot € 843,91;
6.4. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] Jachten begroot op € 1.309,31;
6.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach en in het openbaar uitgesproken op
21 maart 2012.?