ECLI:NL:RBLEE:2012:BW0620

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375520 \ VZ VERZ 11-309
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurdersorganisatie of bewonerscommissie in de zin van de Wet op het overleg huurders verhuurder

In deze zaak heeft de WIBTS, een huurdersgroep van ongeveer 60 personen die woningen huren van de stichting Elkien in de West-Indische buurt te Leeuwarden, verzocht om erkenning als huurdersorganisatie of bewonerscommissie volgens de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). De WIBTS verzet zich tegen de voorgenomen sloop van huurwoningen door Elkien en stelt dat zij belang heeft bij overleg met de verhuurder. Elkien daarentegen betwist dat de WIBTS voldoet aan de criteria van een huurdersorganisatie en beschouwt hen als een actiegroep. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de WIBTS niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor erkenning als huurdersorganisatie, zoals het hebben van een gekozen bestuur en het organiseren van vergaderingen voor alle huurders. De WIBTS heeft geen representatief karakter en is voornamelijk gericht op het tegenhouden van de sloop, in plaats van het behartigen van de belangen van huurders in het algemeen. De kantonrechter heeft het verzoek van de WIBTS afgewezen, maar heeft opgemerkt dat de WIBTS de mogelijkheid heeft om zich aan te sluiten bij de bestaande huurderswerkgroep van Elkien. Tevens heeft de kantonrechter besloten om geen proceskostenveroordeling uit te spreken, gezien de financiële situatie van de WIBTS.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 375520 \ VZ VERZ 11-309
beschikking van de kantonrechter d.d. 27 maart 2012
inzake
HUURDERSGROEP WEST-INDISCHE BUURT TEGEN SLOOP,
zetelende te Leeuwarden,
verzoekster,
gemachtigde: [X] en mr. ing. W.T. van der Leij,
tegen
De stichting
STICHTING ELKIEN,
gevestigd te Heerenveen,
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. M.P. Sulter-Zeinstra.
Partijen zullen hierna WIBTS en Elkien worden genoemd.
Procesverloop
1.1. WIBTS heeft bij verzoekschrift verzocht om Elkien op te dragen WIBTS te erkennen als huurdersorganisatie of bewonerscommissie in de zin van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).
1.2. Elkien heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2012. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht. De gemachtigden van partijen hebben hierbij gebruik gemaakt van een pleitnotitie. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
Motivering
Het standpunt van de WIBTS
2.1. De WIBTS stelt dat zij een huurdersgroep is van ongeveer 60 personen. Zij huren allen een woning van Elkien. De woningen zijn gelegen in de West-Indische buurt te Leeuwarden. De WIBTS verzet zich tegen de door Elkien voorgenomen sloop van huurwoningen in de West-Indische buurt te Leeuwarden. De WIBTS stelt dat zij er daarom belang bij heeft om met Elkien in overleg te treden. De vordering is ingediend omdat Elkien weigert om de WIBTS te erkennen als huurdersorganisatie of bewonerscommissie. De WIBTS stelt ten aanzien van de huurderswerkgroep dat zij zich daar niet bij kan aansluiten omdat er eisen aan toetreding werden gesteld. De WIBTS moest breken met de SP en de vereniging PEL (Platform een- en tweepersoonshuishoudens Leeuwarden) en het onderhavige verzoekschrift moest worden ingetrokken. De WIBTS stelt dat zij niet aan deze eisen kan voldoen. De WIBTS is voorts van mening dat de huurderswerkgroep, waar Elkien overleg mee voert, geen representatief beeld vormt van de huurders in de West-Indische buurt. De huurderswerkgroep bestaat slechts uit 7 leden die op de hand zijn van Elkien.
Het standpunt van Elkien
3.1. Elkien stelt zich op het standpunt dat de WIBTS geen bewonerscommissie of huurdersorganisatie is in de zin van de Wohv. Volgens Elkien betreft het een actiegroep. Elkien stelt verder dat zij ten aanzien van haar huurwoningen in de West-Indische buurt reeds lang overleg voert met haar huurdersorganisatie "Stichting Huurdersplatform Nieuw Elan" en de daaraan verbonden huurderswerkgroep. Het opnieuw doorlopen van het overlegproces kan thans van haar in redelijkheid niet worden verlangd. Elkien voert aan dat de huurderswerkgroep de meest representatieve bewonerscommissie is met welke commissie zij het overleg wenst voort te zetten. De WIBTS is vrij om zich bij deze werkgroep aan te sluiten. Elkien voert verder aan dat zij de bewoners middels informatieavonden en nieuwsbrieven op de hoogte houdt van haar plannen ten aanzien van de buurt. Voorts hebben er huisbezoeken plaatsgevonden waarbij de woningen stuk voor stuk worden bezocht. Elkien merkt hierbij op dat ook in de toekomst huisbezoeken zullen plaatsvinden. Naar de mening van Elkien heeft de WIBTS dan ook voldoende gelegenheid om haar geluid te laten horen. Tevens is het mogelijk om zich aan te sluiten bij de reeds bestaande huurderswerkgroep, van welke mogelijkheid de WIBTS geen gebruik wil maken.
De beoordeling van het verzoek
4.1. Het meest verstrekkende verweer van Elkien betreft de stelling dat de WIBTS geen huurdersorganisatie of bewonerscommissie is in de zin van de Wohv.
4.2. De kantonrechter stelt vast dat in artikel 1 lid 1 sub f Wohv de definitie wordt gegeven van een huurdersorganisatie.
Artikel 1 lid 1 sub f Wohv luidt:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
f. huurdersorganisatie: vereniging of stichting, die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders en:
1°. van welke het bestuur wordt gekozen of aangewezen door en uit de huurders die zij vertegenwoordigt;
2°. die de huurders op de hoogte houdt van haar activiteiten en hen betrekt bij haar standpuntbepaling;
3°. die ten minste eenmaal per jaar een vergadering uitschrijft voor de huurders, waarin zij verantwoording aflegt van haar activiteiten in het verstreken jaar, haar plannen voor het eerstvolgende jaar bespreekt en deze vaststelt; en
4°. die alle huurders van de woongelegenheden of wooncomplexen, waarvoor zij de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten;
(…)
4.3. Als eerste vereiste geldt dat er sprake is van een vereniging of een stichting. Op grond van artikel 2:285 BW moet een stichting bij notariële akte worden opgericht. Op grond van artikel 2:17 BW kan een vereniging eveneens bij notariële akte worden opgericht, het betreft aldus een volledig rechtsbevoegde vereniging. Gesteld noch gebleken is dat aan de oprichting van de WIBTS een notariële akte ten grondslag ligt. Vastgesteld moet worden dat de WIBTS een stichting noch een volledig rechtsbevoegde vereniging is. Wel zou de WIBTS kunnen worden aangemerkt als beperkt rechtsbevoegde (informele) vereniging in de zin van 2:30 BW, nu de oprichting van een dergelijke vereniging niet aan vormvoorschriften is gebonden. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de Wijziging op de Wet op het overleg huurders verhuurder (MvT, Kamerstukken II 30856, nr.3 blz. 10) valt ook een dergelijke vereniging onder het begrip "vereniging" in de zin van de Wohv. Vastgesteld moet worden dat de WIBTS aan het eerste vereiste voldoet.
4.4. Artikel 1 Wohv stelt verder als eis dat de vereniging:
- als doelstelling heeft het behartigen van belangen van huurders;
- een bestuur heeft;
- vergadert;
- alle huurders in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten.
Op deze nadere vereisten strandt de vordering van de WIBTS. Ter zitting is genoegzaam gebleken dat de leden van de WIBTS één doel voor ogen staan, het tegengaan van sloop. De kantonrechter kan niet anders dan vaststellen dat de WIBTS een groep huurders betreft die samen met de belangenorganisatie PEL -waarvan de heer [X] voor de groep in deze procedure als woordvoerder gold - fel gekant is tegen de voorlopige plannen van Elkien om tot sloop van de huurwoningen in de West-Indische buurt over te gaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is de doelstelling van deze groep dan ook niet zozeer gelegen in het behartigen van de belangen van huurders, maar eerder in het tegengaan van sloop. Voorts is niet gebleken dat de WIBTS vergadert en een gekozen bestuur kent. Voorts is niet aannemelijk dat alle huurders welkom zijn. Gelet op hetgeen ter zitting door (de leden van) de WIBTS naar voren is gebracht laat het zich niet wel denken dat ook huurders die vóór sloop van de huurwoningen zijn zich bij de WIBTS kunnen aansluiten.
4.5. Voor zover de WIBTS zich op het standpunt zou stellen dat zij een bewonerscommissie is gaat ook deze stelling niet op. Blijkens artikel 1 lid 1 sub g Wohv moet onder een bewonerscommissie verstaan worden: een commissie van bewoners van huurwoningen in een wooncomplex. Gesteld noch gebleken is dat de WIBTS enkel huurders van een wooncomplex vertegenwoordigt. De kantonrechter komt tot de slotsom dat het verzoek niet toewijsbaar is.
4.6. De kantonrechter merkt ten behoeve van de leden van de WIBTS op dat deze beslissing onverlet laat de mogelijkheid om aansluiting te zoeken bij de reeds bestaande huurderswerkgroep. Elkien heeft ter zitting deze mogelijkheid opengehouden en de kantonrechter vertrouwt erop dat Elkien haar woord op dit punt gestand zal doen. Datzelfde geldt wat betreft het horen van de WIBTS als groep en de daarbij aangesloten individuele huurders; Elkien heeft zich in algemene zin bereid verklaard de WIBTS en haar leden te ontvangen en hun standpunten aan te horen.
4.7. Elkien heeft verzocht om, bij afwijzing van het verzoek, de WIBTS in de kosten van het geding te veroordelen. De kantonrechter zal dit verzoek niet toewijzen. In verzoekschriftprocedures, zoals de onderhavige, is de rechter op grond van artikel 289 Rv niet verplicht om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Vast staat dat de WIBTS bestaat uit betrokken huurders met zeer bescheiden financiële mogelijkheden. In deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om een kostenveroordeling in deze procedure achterwege te laten.
Beslissing?
De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2012 door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 152