ECLI:NL:RBLEE:2012:BV8440

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
117993 / KG ZA 12-44
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een koopovereenkomst voor de overname van een viswinkel

In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, dat de gedaagde zou worden veroordeeld tot nakoming van een koopovereenkomst die op 18 januari 2012 zou zijn gesloten met betrekking tot de overname van een viswinkel. De eiseres stelde dat er wilsovereenstemming was en dat de gedaagde gehouden was de koopprijs van € 80.000,- te betalen. De gedaagde betwistte echter dat er een bindende koopovereenkomst was gesloten en voerde aan dat hij enkel de intentie had uitgesproken om de winkel over te nemen, afhankelijk van het verkrijgen van financiering.

De voorzieningenrechter oordeelde dat uit de schriftelijke overeenkomst van 18 januari 2012 bleek dat er wel degelijk sprake was van een koopovereenkomst. De rechter stelde vast dat de essentialia van de overeenkomst, zoals de koopprijs en de overdracht van de inboedel, waren vastgelegd. De gedaagde had bovendien niet aannemelijk gemaakt dat er een financieringsvoorbehoud was gemaakt, noch dat hij in schuldeisersverzuim verkeerde omdat de eiseres hem de jaarstukken niet had verstrekt. De rechter concludeerde dat de gedaagde in verzuim was met zijn verplichtingen en veroordeelde hem tot betaling van de koopsom en de huurpenningen die de eiseres aan de verhuurder moest betalen.

De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen. De rechter wees erop dat het de verantwoordelijkheid van de gedaagde was om de overeenkomst goed te lezen en dat hij niet kon ontkomen aan de gevolgen van zijn handtekening. De eiseres had een spoedeisend belang bij de vordering, aangezien de viswinkel niet werd geëxploiteerd en de vaste lasten doorliepen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de eiseres toe, met inachtneming van de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 117993 / KG ZA 12-44
Vonnis in kort geding van 9 maart 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat: mr. M.M. Kroone, kantoorhoudende te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van de zaak, gehouden op 1 maart 2012;
- de pleitnota van [eiseres].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] exploiteert een groothandel in vis, schaal- en weekdieren. Vanaf april 2009 tot januari 2012 heeft [eiseres] tevens de viswinkel "[viswinkel]" (hierna: de viswinkel), gelegen aan het [adres] te [plaatsnaam], geëxploiteerd. [eiseres] huurt het pand waarin de viswinkel is gevestigd van Hoorne B.V.
2.2. [eiseres] heeft de viswinkel op 7 januari 2012 ter overname aangeboden via de website www.marktplaats.nl. [eiseres] heeft in dit kader een verkoopbrochure opgesteld, waarin de vraagprijs van de viswinkel (direct startklaar) is gesteld op € 110.000,- en waarin tevens de omzetcijfers en winstprognoses van de viswinkel zijn opgenomen. In de verkoopbrochure is voorts - voor zover van belang - vermeld:
"De omzet bedraagt op dit moment tussen € 2500,00 en € 2800,00 per week dit komt omdat we puur afhankelijk zijn van personeel, de omzet komt door minimale inzet van personeel die verzekerd is van een weekloon ongeacht de winkelomzet, dit is dan ook de reden van het ter overname aanbieden van de gehele viswinkel. Er is absoluut veel meer omzet uit de winkel te halen."
2.3. [gedaagde] heeft [eiseres] bij e-mail van 12 januari 2012 bericht geïnteresseerd te zijn in de overname van de viswinkel.
2.4. [gedaagde] heeft de viswinkel op 18 januari 2012 bezichtigd in bijzijn van
[A] (hierna: [A]), de secretaresse van [eiseres]. Na de bezichtiging van de viswinkel zijn [gedaagde] en [A] naar [plaatsnaam] gereden, alwaar [B] en [gedaagde] schriftelijk het volgende zijn overeengekomen:
"De overname van de complete inboedel van de viswinkel inclusief nog aanwezige voorraden, inventaris en machines per 1 februari 2012 voor een totaalbedrag van € 80.000,00. Hiervoor wordt een koopcontract afgesloten gemaakt door accountant [C] te [plaatsnaam]
Het huurcontract met Hoorne b.v. wordt per 1 februari 2012 overgenomen door de ondergenoemde koper, het huurbedrag bedraagt € 19.200,00 excl.btw per jaar is incl. promotiekosten en excl. servicekosten. Het over te nemen huurcontract loopt tot 1 december 2015, de koper wenst de huur per maand te betalen.
Voor akkoord met het bovenstaande bindende afspraken tekenen beide partijen; (…)."
De overeenkomst is door [B] (als verkoper) en [gedaagde] (als koper) ondertekend. Op de overeenkomst staat voorts met de hand geschreven dat de gegevens van de koper ([gedaagde]) zullen volgen.
2.5. [A] heeft [gedaagde] op 19 januari 2012 bericht:
"Ik zal vandaag e.e.a. in werking stellen voor de overname van de viswinkel zodat alles op tijd geregeld is, zou je me daarvoor alle gegevens willen doormailen?"
2.6. [gedaagde] heeft zijn persoonlijke gegevens, voor zover aanwezig, bij e-mailbericht van 20 januari 2012 doorgegeven aan [eiseres].
2.7. [eiseres] heeft vervolgens een concept koopovereenkomst opgesteld, die [A] bij e-mailbericht van 20 januari 2012 aan [gedaagde] heeft doen toekomen.
2.8. [gedaagde] heeft [A] bij e-mail van 24 januari 2012 - voor zover van belang - bericht:
"Het concept heb ik gezien maar zoals ik ook al vorige week zal ik niet in een keer die 80.000 kunne voldoen.
Ik ben bezig met de bank en met een starterssubsidie zodat de helft er zeker zal komen de rest zal dan uit de winkel moeten komen
Mijn voorstel is dat het contract als huurkoop start en zodra het geld van de bank binnen is ik diet direkt in mindering breng op die huurkoop omdat ik er natuurlijk zelf ook zo snel mogelijk alles keurig geregeld wil zien. Wel heb ik nog de drie jaarstukken nodig.
Deze moet ik aanleveren om e.e.a. te bevestigen.
Ik hoop dat dit voor jullie akkoord is want ik heb er reuze zin in."
2.9. [A] heeft [gedaagde] bij e-mail van 24 januari 2012 bericht:
"Wat stel je voor voor het overname contract?
€ 40.000,00 als aanbetaling en dan 4 termijnen van € 10.000,00 per eind maart, eind juni eind september en eind december?
Dan kan ik het contract in orde laten maken."
2.10. [gedaagde] heeft [A] op 24 januari 2012 geschreven:
"Nou zoals ik zei begin ik met huurkoop zoals jullie ook in de koopadvertentie hadden gezet, dan kan ik beginnen met hetgeen belangrijk is voor de winkel en voor mij natuurlijk en de bankzaken in orde maken. Zodra dit dan is geregeld betaal ik aan . Denk inderdaad 40.000 en de rest wil ik dan aan t eind van t jaar afbetalen In de tussen tijd blijf ik wel elke maand wat betalen.
Krijg de bank nooit in een week klaar. Zij hebben de rapporten van de afgelopen 3 jaar dus 2009, 2010 en 2011 ( concept is voldoende) nodig om de beoordeling te voltooien.
Deze zijn nodig voor de aanvraag omdat ik een bestaande zaak overneem."
2.11. [A] heeft [gedaagde] op 24 januari 2012 tevens bericht:
"De koopovereenkomst is aangepast naar maandelijkse betalingen en tussentijdse aflossingen, zie de bijlage.
(…)
De accountant zal de jaaropgaven van 2009 en 2010 naar me doormailen en die ontvang je dan zo spoedig mogelijk van ons, de boekhouding van 2011 dient nog afgerond te worden."
2.12. [gedaagde] heeft [A] op 25 januari 2012 onder meer bericht:
"Zal t contract even door mn accountant laten lezen maar dit is wel wat ik bedoelde."
2.13. [A] heeft [gedaagde] op 26 januari 2012 - voor zover van belang - bericht:
"Graag wil ik een afspraak maken om de sleutel te overhandigen van de viswinkel, ik denk dat je voor woensdag zelf ook nog wel in de winkel wil zijn om voor te bereiden, prijzen in de kassa te zetten, ed.. Voor het overhandigen van de sleutel hebben wij de getekende koopovereenkomst van de winkel nodig.
(…)
De jaarstukken die je nodig hebt voor de bank zullen eind deze week, begin volgende week volgen. de winkel is in de boekhouding van de zeevisgroothandel verweven en zal daar dus uitgefilterd moeten worden. [B] voelt er niets voor om de jaarcijfers van de gehele zeevisgroothandel te laten zien zoals je misschien wel zult begrijpen. De accountant zal hier daardoor iets langer bezig zijn, volgens de accountant heeft de bank veel meer aan het exploitatieoverzicht wat al door hem samengesteld was. (…)"
2.14. [D] van Hoorne B.V., de verhuurder van het pand waarin de viswinkel is gevestigd, heeft [gedaagde] op 27 januari 2012 een concept huurovereenkomst met betrekking tot het pand doen toekomen.
2.15. [B] heeft [gedaagde] op 31 januari 2012 - voor zover van belang - bericht:
"Aangezien de administratie van de viswinkel geïntegreerd is in de boekhouding van de groothandel is het uiterst lastig om de werkelijke resultaten uit de jaarrekeningen te filteren.
De onderneming wordt gedreven vanuit [eiseres] en zit dus ook verweven in de jaarrekening van [eiseres] Anders gezegd, er is dus geen aparte jaarrekening voor puur activiteiten van [de viswinkel].
De heer [B] voelt er weinig voor om de complete jaarrekening van [eiseres] te verstrekken, omwille van u en de bank hebben wij getracht een globale resultaatoverzicht van de jaren 2009 en 2010 op te stellen voor wat betreft [de viswinkel]. Dit laat onverlet dat de overeengekomen koopsom met name is gebaseerd op toekomstverwachtingen, u kunt zich dus afvragen wat de bank met deze historische gegevens wenst te bereiken.
Mocht de bank om een of andere reden toch afhaken dan zijn wij in het uiterste geval bereid als financier te fungeren, dientengevolge zal de koopovereenkomst in onderling overleg aangepast dienen te worden. Wij stellen hierbij voor dat er € 20.000,00 aanbetaald gaat worden en dat er daarna een termijn van 80 weken (vanaf 1 februari 2012) komt om 80x775,00 per week te betalen inclusief dat stukje rente. Een 2e versie koopovereenkomst hebben wij hiervoor toegevoegd. (…)"
2.16. [gedaagde] heeft [A] op 31 januari 2012 bericht:
"Heb gisteren met mijn fin. adviseur gesproken en geken naar t koop contract/
Gezien de 600 per week op een een begrote omzet van 2500 minus de huur en de reiskosten en de kosten voor de lening van de bank is het geen haalbare zaak. Ook is de aanvang van t huurcontract te hoog
Tevens is het nog niet bekend of ik een financiering krijg voor de winkel daar ik niet bezit over concrete cijfers.
Vandaag krijg ik dan weer nieuwe cijfers die behoorlijk verschillen met de eerdere verwachtingen en een contract om 775,-
per week te betalen hetgeen nog meer niet haalbaar is
Derhalve zie ik af van verdere aankoop."
2.17. [B] en [A] hebben [gedaagde] op 31 januari 2012 in reactie op zijn schrijven van dezelfde dag - kort gezegd - bericht dat zij niet akkoord gaan met de plotselinge afzegging van de koop.
2.18. [gedaagde] heeft [A] op 1 februari 2012 bericht:
"Dat papiertje wat ik ondertekende was voor de gegevens van een koopcontract is er tegen mij gezegd. Ik heb duidelijk aangegeven dat ik er een lening op moest hebben. Dus heb ik 3 jaarrapporten nodig. Deze kunnen jullie mij niet aanleveren
Ja wat A4 met cijfers die eenieder kan maken en een bankgarantie krijg ik zeker niet en de optie van 36 maanden is doorgerekend door mijn adviseur en dat is niet haalbaar ivm de slechte opbrengst van de winkel"
2.19. De advocaat van [eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 6 februari 2012 (namens [eiseres]) onder meer gesommeerd tot nakoming van de koopovereenkomst van 18 januari 2012.
2.20. [gedaagde] heeft de advocaat van [eiseres] bij brief van 7 februari 2012 onder andere geschreven:
"Ik heb u schrijven van 6 februari ontvangen, daarin schetst u dat ik al een koopovereenkomst heb getekend. Dit is onjuist, wel heb ik een intentie uitgesproken om de viszaak eventueel over te nemen, als ik alle gevraagde stukken van uw cliënt zou ontvangen, en op voorwaarde dat ik de financiering rond zou kunnen krijgen.
Ik heb van uw cliënt, de jaarrapporten niet ontvangen, en ook heb ik de financiering niet rond gekregen (…).
Ik ben momenteel niet in staat om de door uw geschetste overeenkomst na te komen, en wil hierbij dan ook de door uw geschetste, en de voor mij onbekende overeenkomst ontbinden."
2.21. [gedaagde] heeft de viswinkel tot op heden niet overgenomen van [eiseres].
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van de koopsom ad € 80.000,00, uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis;
2. primair: [gedaagde] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot het sluiten van de huurovereenkomst betreffende het pand te [plaatsnaam] aan het [adres] met de verhuurder Hoorne Vastgoed B.V., en daarbij bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 2.000,00 voor elke dag of gedeelte van de dag dat hij nalaat aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 100.000,00;
subsidiair: [gedaagde] veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.000,73 inclusief BTW per maand te voldoen vanaf 1 februari 2012, totdat de huurovereenkomst betreffende het pand te [plaatsnaam] aan het [adres] rechtsgeldig is beëindigd;
3. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij op 18 januari 2012 een (onvoorwaardelijke, namelijk niet onder financieringsvoorbehoud tot stand gekomen) koopovereenkomst met betrekking tot de viswinkel met [gedaagde] heeft gesloten: er is volgens [eiseres] sprake van wilsovereenstemming en er is een schriftelijk contract getekend. De overeenkomst van 18 januari 2012 bevat volgens [eiseres] alle essentialia van een koopovereenkomst. [gedaagde] is naar de mening van [eiseres] gehouden om deze koopovereenkomst na te komen.
4.2. [gedaagde] heeft - kort gezegd - het volgende tot zijn verweer gevoerd. De overeenkomst van 18 januari 2012 betreft niet een koopovereenkomst, maar slechts een overeenkomst waarin partijen de intentie hebben uitgesproken om een koopovereenkomst met betrekking tot de viswinkel aan te gaan. [gedaagde] voert aan dat partijen op 18 januari 2012 (mondeling) hebben afgesproken dat hij de jaarstukken van de jaren 2009, 2010 en 2011 van de viswinkel zal krijgen in verband met de financiering voor de aankoop van de viswinkel en dat de koop eerst dan definitief zou zijn. [eiseres] is deze afspraak niet nagekomen. [gedaagde] heeft daarop meegedeeld dat hij gelet op de omstandigheid dat [eiseres] hem de jaarstukken hem niet heeft doen toekomen, de financiering niet rond heeft kunnen krijgen. [gedaagde] is van mening dat hij daarom niet gehouden is om de koopprijs voor de viswinkel te betalen of om de huurovereenkomst met betrekking tot het pand waarin de viswinkel is gevestigd van [eiseres] over te nemen.
4.3. De vordering van [eiseres] strekt tot veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van de overeenkomst die zij op 18 januari 2012 met elkaar hebben gesloten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [eiseres] heeft immers gesteld dat zij schade lijdt doordat [gedaagde] niet meewerkt aan de overdracht van de viswinkel, omdat de viswinkel thans niet wordt geëxploiteerd en zij ook geen personeel heeft om de winkel te exploiteren, terwijl de vaste lasten van de viswinkel, onder meer bestaande uit de huurpenningen die maandelijks aan de verhuurder van het pand (Hoorne B.V.) moeten worden betaald, door lopen. Doordat de viswinkel is gesloten wordt volgens [eiseres] tevens afbreuk gedaan aan de opgebouwde goodwill van de viswinkel. [A] heeft ter zitting voorts verklaard dat Hoorne B.V. [eiseres] erop heeft gewezen dat het pand waarin de viswinkel is gevestigd niet ongebruikt mag worden gelaten, omdat er een exploitatieverplichting op dit pand rust. [gedaagde] heeft het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vordering overigens ook niet betwist.
4.4. Partijen verschillen van mening over de vraag of tussen hen een koopovereenkomst tot stand is gekomen of dat zij enkel de intentie tot koop en verkoop van de viswinkel hebben uitgesproken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit het schriftelijk ondertekende contract van 18 januari 2012 (productie 5 bij de dagvaarding) blijkt dat er wilsovereenstemming was tussen partijen met betrekking tot de koop van de viswinkel. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat koop ingevolge artikel 7:1 BW de overeenkomst is waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. Nu in de overeenkomst van 18 januari 2012 staat vermeld dat partijen de overdracht van de complete inboedel van de viswinkel, inclusief nog aanwezige voorraden, inventaris en machines, zijn overeengekomen tegen een koopprijs van
€ 80.000,-, bevat de overeenkomst van 18 januari 2012 de essentialia van een koopovereenkomst. De overdracht van de viswinkel en de betaling van de koopprijs ad
€ 80.000,- zijn in de overeenkomst van 18 januari 2012 tevens als "bindende afspraken" aangeduid, hetgeen niet anders kan worden uitgelegd dan dat dit definitieve afspraken waren en niet intenties tot het maken van hiertoe strekkende afspraken. Dat [gedaagde], alvorens hij de overeenkomst van 18 januari 2012 heeft ondertekend, niet heeft gelezen dat de afspraken omtrent de overdracht van de viswinkel als bindende afspraken zijn aangeduid in de overeenkomst komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor zijn eigen rekening en risico. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om te lezen waarvoor hij tekende. Dat hij dit heeft nagelaten kan hij [eiseres] dan ook niet tegenwerpen.
4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn betoog dat hij bij het sluiten van de overeenkomst van 18 januari 2012 mondeling een financieringsvoorbehoud heeft gemaakt - mede gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan door [eiseres] - niet dan wel onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. [eiseres] heeft immers aan haar betwisting ten grondslag gelegd de stelling dat zij met meerdere partijen in gesprek was over de overname van de viswinkel, maar dat zij ervoor heeft gekozen om de viswinkel aan [gedaagde] te verkopen, omdat [gedaagde] haar te kennen had gegeven dat de financiering van de viswinkel geen enkel probleem zou zijn. [gedaagde] heeft misschien wel - zoals hij heeft aangevoerd - aan [eiseres] meegedeeld dat hij de koopsom van de viswinkel niet (volledig) uit eigen middelen zou kunnen voldoen, maar deze mededeling is niet gelijk te stellen aan het maken van een financieringsvoorbehoud. In de schriftelijke koopovereenkomst van 18 januari 2012 is ook geen financieringsvoorbehoud opgenomen. Indien [gedaagde] een financieringsvoorbehoud had willen maken, dan had in de rede gelegen om een dergelijk voorbehoud, dat een wezenlijke betekenis heeft, in deze overeenkomst op te nemen, temeer nu andere essentiële afspraken omtrent de overname van de viswinkel (zoals de overeengekomen koopprijs) ook in die overeenkomst zijn vastgelegd. Het betoog van [gedaagde] dat hij een financieringsvoorbehoud heeft gemaakt op 18 januari 2012 rijmt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorts niet met de omstandigheid dat [gedaagde] op 20 januari 2012 persoonsgegevens aan [eiseres] heeft verstrekt en hij hierdoor uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst van 18 januari 2012, zonder af te wachten of hij de financiering voor aankoop van de viswinkel rond zou kunnen krijgen. De voorzieningenrechter stelt bovendien vast dat in de concept-koopovereenkomsten die [eiseres] na het verkrijgen van de persoonsgegevens van [gedaagde] heeft opgesteld en waarin de overeenkomst van 18 januari 2012 nader is uitgewerkt, eveneens geen financieringsvoorbehoud is opgenomen. [gedaagde] heeft [eiseres] in reactie op deze concept-koopovereenkomsten ook niet meegedeeld dat een financieringsvoorbehoud hierin ontbreekt. Partijen hebben (blijkens de door [eiseres] overgelegde correspondentie) nadien ten slotte uitvoerig gecorrespondeerd over de uitvoering van de koopovereenkomst en met name over de wijze van financiering van de viswinkel en in dit kader is door [gedaagde] evenmin melding gemaakt van een financieringsvoorbehoud. Gelet op het vorenstaande was [gedaagde] naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet gerechtigd om de overeenkomst van 18 januari 2012 (bij brief van 7 februari 2012) te ontbinden met een beroep op een financieringsvoorbehoud.
4.6. De voorzieningenrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] dat hij de financiering voor de aankoop van de viswinkel niet rond heeft kunnen krijgen omdat [eiseres] - in strijd met de afspraak tussen partijen - de jaarstukken van de viswinkel over de jaren 2009, 2010 en 2011 niet aan hem heeft doen toekomen, als een beroep op schuldeisersverzuim. De voorzieningenrechter overweegt dat een schuldeiser ingevolge artikel 6:58 BW in verzuim komt wanneer nakoming van de verbintenis van de schuldenaar wordt verhinderd doordat hij de noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering hem niet kan worden toegerekend. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet aannemelijk heeft gemaakt, terwijl dat wel op de weg van [gedaagde], als degene die zich op de rechtsgevolgen van het beroep op schuldeisersverzuim beroept, lag, dat [eiseres] hem in de nakoming van de overeenkomst (de betaling van de koopsom) heeft belemmerd door hem de jaarstukken van de viswinkel niet te verstrekken. Uit de overeenkomst van 18 januari 2012 blijkt immers niet dat [eiseres] zich heeft verplicht tot het verstrekken van de jaarstukken van de viswinkel en [gedaagde] heeft deze stukken ook pas bij e-mailbericht van 24 januari 2012 opgevraagd bij [eiseres]. [eiseres] heeft daarnaast gesteld dat er geen aparte jaarstukken van de viswinkel voorhanden zijn, omdat de activiteiten van de viswinkel zijn verweven in de jaarrekeningen van de groothandel die zij exploiteert. Daarnaast is het zo dat - ook indien de jaarstukken wel zouden zijn overgelegd - dit niet betekent dat [gedaagde] de koopovereenkomst wel zou kunnen nakomen omdat nog steeds onzeker is of de bank op grond van die resultaten wel een financiering zou verstrekken. [eiseres] heeft immers gesteld dat de resultaten van de viswinkel van de afgelopen jaren niet maatgevend zijn, omdat deze resultaten in de toekomst aanzienlijk kunnen worden verbeterd, indien de viswinkel (in tegenstelling tot de afgelopen jaren) door de eigenaar hiervan zal worden gedreven, zonder personeel daarvoor in te schakelen. In de verkoopbrochure van de viswinkel en de advertentie van [eiseres] op www.marktplaats.nl is hier ook melding van gemaakt. [eiseres] heeft voorts diverse alternatieve financieringsvoorstellen gedaan aan [gedaagde], teneinde de financiering voor de aankoop van de viswinkel buiten de bank om te regelen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat [eiseres] niet in schuldeisersverzuim verkeert.
4.7. Op grond van het vorenstaande dient [gedaagde] de koopovereenkomst van
18 januari 2012 na te komen. Nu hij hiermee in verzuim is, zal de voorzieningenrechter [gedaagde] - overeenkomstig de vordering van [eiseres] - veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de koopsom van de viswinkel ad € 80.000,-.
4.8. [gedaagde] dient op grond van de overeenkomst van 18 januari 2012 eveneens het huurcontract met Hoorne B.V. met betrekking tot het pand waarin de viswinkel is gevestigd over te nemen per 1 februari 2012. De voorzieningenrechter zal de hiertoe strekkende vordering van [eiseres] evenwel afwijzen, omdat deze vordering ook Hoorne B.V. als verhuurder van het pand en dus een derde aangaat.
4.9. Omdat [gedaagde] in verzuim is met de contractuele verplichting tot overname van de huurovereenkomst zal de voorzieningenrechter [gedaagde] - overeenkomstig de subsidiaire vordering van [eiseres] - wel veroordelen tot betaling van de schade die [eiseres] hierdoor lijdt, bestaande uit de huurpenningen die [eiseres] vanaf 1 februari 2012 aan Hoorne B.V. heeft moeten betalen en de huurpenningen die [eiseres] tot aan de dag waarop de huurovereenkomst met Hoorne B.V. rechtsgeldig is beëindigd aan Hoorne B.V. zal moeten betalen. [gedaagde] heeft niet betwist dat de hoogte van de huur die [eiseres] aan Hoorne B.V. dient te betalen € 2.000,73 (inclusief BTW) per maand bedraagt.
4.10. [gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 76,17
- verschotten 3,10
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.470,27
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
5.1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 80.000,- (zijnde de koopsom van de viswinkel), uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] een bedrag van € 2.000,73 (inclusief BTW) per maand te voldoen, (met terugwerkende kracht) te rekenen vanaf 1 februari 2012 totdat de huurovereenkomst met betrekking tot het pand aan het [adres] tussen [eiseres] en Hoorne B.V. rechtsgeldig is beëindigd,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op € 1.470,27,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 9 maart 2012.?