ECLI:NL:RBLEE:2012:BV6800

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
373167 \ CV EXPL 11-5500
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. van der Vinne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens verduistering en diefstal

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap Bouwmarkt 2001 B.V. [eiser], werkzaam als bedrijfsleider, is op 16 september 2011 op staande voet ontslagen wegens vermeende verduistering en diefstal. De werkgever, Bouwmarkt, stelde dat [eiser] zich schuldig had gemaakt aan onrechtmatige retourboekingen en het verduisteren van geld en goederen. Tijdens een onderzoek door Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. zijn verschillende onregelmatigheden vastgesteld, waaronder het onterecht gebruik van waardecoupons en het terugboeken van artikelen zonder de juiste kassabonnen. [eiser] heeft erkend dat hij onrechtmatige retourboekingen heeft verricht, maar voerde aan dat hij dit deed uit financiële nood en dat hij spijt had van zijn handelen. De kantonrechter oordeelde dat de gedragingen van [eiser] zodanig ernstig waren dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De rechter overwoog dat de persoonlijke omstandigheden van [eiser] niet voldoende waren om het ontslag te rechtvaardigen, gezien de ernst van de feiten. De vorderingen van [eiser] tot doorbetaling van loon en andere vergoedingen werden gedeeltelijk toegewezen, maar de overige vorderingen werden afgewezen. De kantonrechter veroordeelde Bouwmarkt tot betaling van het achterstallige loon en de wettelijke verhoging, maar wees de vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke kosten af.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 373167 \ CV EXPL 11-5500
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 1 februari 2012
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr.drs. P. Rijnsburger,
tegen
De besloten vennootschap
BOUWMARKT 2001 [plaats] B.V.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.M. Oldenhuis,
Partijen zullen hierna [eiser] en Bouwmarkt worden genoemd.
Procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling, tegelijkertijd met de behandeling van het voorwaardelijke verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
- pleitaantekeningen van de zijde van Bouwmarkt
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
De feiten
2.1 In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2. [eiser] is sedert 3 september 2001 in dienst bij Bouwmarkt, laatstelijk in de functie van bedrijfsleider van de vestiging van Bouwmarkt te [plaats], tegen een bruto salaris per maand van € 2.523,68, vermeerderd met 8% vakantiebijslag.
2.3. [eiser] heeft op 5 mei 2008 een eenmanszaak opgericht onder de naam [X]. Het betrof een klussenbedrijf. [eiser] combineerde zijn eenmanszaak met het fulltime dienstverband bij Bouwmarkt.
2.4. Bouwmarkt maakt onderdeel uit van de Posthuma Groep. Door de Posthuma Groep worden meerdere bouwmarkten geëxploiteerd. Op enig moment bemerkte de financieel directeur van de Posthuma Groep administratieve onduidelijkheden bij het filiaal te [plaats]. Als gevolg van (financiële) signalen heeft de hoofddirectie van de Posthuma Groep de administratie van dit filiaal nader bestudeerd. Op grond van haar bevindingen heeft zij begin september 2011 contact opgenomen met Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann).
2.5. Hoffmann heeft vervolgens een onderzoek ingesteld en medewerkers van Bouwmarkt gesproken. Hoffmann heeft van haar bevindingen een rapport opgesteld.
2.6. In het rapport staat vermeld:
(…)
Doel van het onderzoek was:
• vaststellen of er sprake is van het verduisteren van geld en goederen;
• indien er sprake is van malversaties, vaststellen wat de omvang daarvan is, alsmede wie daarbij betrokken zijn.
Voorafgaande aan en gedurende het onderzoek is een plan van aanpak met de volgende werkzaamheden overeengekomen:
• het uitvoeren van administratief onderzoek;
• het interviewen van medewerkers van het filiaal [plaats].
(…)
2 Samenvatting en conclusies
(…)
2.1. Vaststellen of er sprake is van het verduisteren van geld en/of goederen.
Uit het onderzoek werd bekend dat de heer [eiser] meerdere malen onrechtmatig retourboekingen heeft verricht. De bijbehorende 'geldterugbonnen' werden door de heer [eiser], of in opdracht van de heer [eiser], te gelde gemaakt waarna hij zich het geld toe-eigende respectievelijk verduisterde.
[A], balie- en kassamedewerkster, deelde mee dat de heer [eiser] met niet daarvoor bestemde waardecoupons gereedschappen aankocht, of daartoe de opdracht verstrekte. Het gekochte gereedschap werd direct na de aankoop geretourneerd waardoor de heer [eiser] op onrechtmatige wijze contant geld genereerde.
Verder werd uit het onderzoek bekend dat onder meer mevrouw [A], al dan niet in opdracht van de heer [eiser], onrechtmatig inschrijfformulieren van KARWEI-kluskaarten invulde. Mevrouw [A] deelde hierover mee dat zij hiervoor willekeurig namen en adressen uit de telefoongids gebruikte om kluskaarten te registeren.
2.2. Vaststellen wat de omvang van de malversaties is, alsmede wie daarbij betrokken zijn
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers mee dat hij sinds ongeveer een half jaar deze onrechtmatigheden verricht. De heer [eiser] zou naar eigen zeggen ongeveer 25 of 30 keer onrechtmatige retourboekingen hebben verricht waarbij hij zich het vrijgekomen geld, gemiddeld € 50,-- per keer, zou hebben toegeëigend.
(…)
2.3. Overige bevindingen
Uit het onderzoek werd verder bekend dat:
• onrechtmatig KARWEI-klantenkaarten werden gescand en dat er KARWEI-klantenkaarten op naam zijn geregistreerd zonder dat de klant daarvan op de hoogte is;
• de heer [eiser] onrechtmatig een showroomkorting rekende voor een eigen personeelsaankoop;
• de heer [eiser] meerdere eigen personeelsaankopen heeft verricht zonder dat hij daarvoor betaald had.
3 Analyse incidenten
(…)
3.1. Retourtransactie vrijdag 19 augustus 2011
Vastgesteld werd dat de heer [eiser] omstreeks 20:17.22 uur op de baliekassa twee artikelen retour heeft geboekt, te weten een stationsbank Havana en een raamrolhor Bruynzeelbasic. De totale waarde van deze retourboeking bedraagt volgens de "geldterugbon" € 142,95. Hierbij werd geen originele kassabon gescand.
Omstreeks 20.31.18 uur werd deze 'geldterugbon' bij kassa 1 ingescand, waarbij volgens de kassabon € 7,05 werd gegeven en er een bedrag van € 150,-- werd teruggeven.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij een onterechte retourboeking heeft gemaakt en dat hij het geld heeft weggenomen.
3.2. Retourtransactie dinsdag 23 augustus 2011
Vastgesteld werd dat de heer [eiser] omstreeks 14.13.57 op de baliekassa een artikel retour heeft geboekt, te weten een Loungeset St. Maxime. De totale waarde van deze retourboeking bedraagt volgens de 'geldterugbon' € 799,20. Bij deze transactie werd een originele kassabon van KARWEI Drachten gescand.
Omstreeks 14.15.59 uur werd deze 'geldterugbon' bij kassa 2 ingescand. Hierbij werd tevens een Loungeset St. Maxime als aankoop gescand, waarbij een korting van 50 procent op de verkoopprijs werd verstrekt. Volgens de kassabon werd er een bedrag € 299,70 teruggeven.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij bij KARWEI Drachten een loungeset had gekocht met 20 procent stickerkorting. De heer [eiser] heeft de set retourgeslagen met de originele bon. Hij heeft hier 50 procent showroomkorting op gerekend en heeft het geld zelf uit de kassa gehaald en in zijn zak gestoken.
3.3. Retourtransactie zaterdag 27 augustus 2011
Vastgesteld werd dat de heer [eiser] omstreeks 16.45.31 uur op de baliekassa een artikel retour heeft geboekt, te weten een stationsbank Havana. De totale waarde van deze retourboeking bedraagt volgens de 'geldterugbon' € 119,--. Hierbij werd geen originele kassabon gescand. Omstreeks 16.46.26 uur werd deze 'geldterugbon' bij kassa 2 ingescand. Volgens de kassabon werd er een bedrag van € 119,-- teruggeven.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij een onterechte retourboeking heeft gemaakt en dat hij het geld heeft weggenomen.
(…)
3.6. Retourtransactie vrijdag 2 september 2011
Vastgesteld werd dat de heer [eiser] omstreeks 19.07.30 uur op de baliekassa diverse artikelen retour heeft geboekt, waaronder een stationsbank Havana. De totale waarde van deze retourboeking bedraagt volgens de 'geldterugbon' € 177,49. Hierbij werd geen originele kassabon gescand.
Omstreeks 19.08.15 uur werd deze 'geldterugbon' bij kassa 1 ingescand. Volgens de kassabon werd er een bedrag van € 177,50 teruggegeven.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij onterechte retourboekingen heeft gemaakt en dat hij het geld hiervan heeft weggenomen.
3.7. Retourtransactie donderdag 8 september 2011
Vastgesteld werd dat de heer [eiser] omstreeks 11.03.06 uur op de baliekassa een artikel retour heeft geboekt, te weten een Barbecue zuil. De totale waarde van deze retourboeking bedraagt volgens de 'geldterugbon' € 39,95. Hierbij werd geen originele kassabon gescand.
Omstreeks 11.04.52 uur werd deze 'geldterugbon' bij kassa 1 ingescand. Volgens de kassabon werd er een bedrag van € 0,05 betaald en een bedrag van € 40,-- teruggeven.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij onterechte retourboekingen heeft gemaakt en dat hij het geld hiervan heeft weggenomen.
3.8. Niet-betaalde bestelling van diverse deuren.
Op de klantnaam [eiser] zijn diverse deuren besteld. De deuren zijn bij KARWEI [plaats] op 22 februari 2011 binnen. Uit de administratie werd bekend dat deze deuren niet betaald zijn. De deuren stonden administratief nog op voorraad.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij deze deuren onder zijn personeelskorting heeft besteld voor een kennis van hem. Deze kennis had de deuren ongeveer een maand na de bestelling al aan de heer [eiser] betaald. Vanwege financiële problemen heeft de heer [eiser] dit echter nog niet aan KARWEI betaald, aldus de heer [eiser].
3.9. Verkoop badmeubel onder showroomkorting
Op de klantnaam [eiser] is een badmeubel Force besteld, dat op 6 januari 2011 is geleverd. Na diverse keren op de gereserveerde en reguliere voorraad te zijn geboekt, werd het badmeubel op 28 juni 2011 pas afgerekend. Hierbij is een krantenartikelkorting verstrekt met daarbovenop nog een korting van 70 procent onder de vermelding showroomartikel.
De originele prijs van het badmeubel bedroeg € 1.222,---. Met de diverse kortingen is uiteindelijk een bedrag betaald van € 292,02.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder andere mee dat hij bewust heeft gewacht met afrekenen tot er een kortingsactie was. Het meubel heeft de heer [eiser] in maart 2011 naar zijn nieuwe huis meegenomen.
3.10. Bestelling badmeubel en spiegelkast
Op naam van [X], het bedrijf van de heer [eiser], is een bestelling geplaatst van een Boston spiegelkast, die op 14 mei 2011 in de bouwmarkt is afgeleverd. Op 1 juli 2011 wordt het artikel verkocht, op het moment dat hierop een krantenartikelkorting van toepassing was. Bovenop deze korting heeft de heer [eiser] een korting van 70 procent verstrekt, onder de vermelding van 'opruiming showmodel'.
De originele prijs van het badmeubel bedroeg € 949,--. Met de diverse kortingen is er uiteindelijk een bedrag betaald van € 227,70.
(…)
De heer [eiser] deelde in het gesprek met onze medewerkers hierover onder ander mee dat hij dit badmeubel bij een klant van KARWEI thuis heeft geplaatst. Op naam van [X] heeft de heer [eiser] het badmeubel bij KARWEI betaald. De korting heeft de heer [eiser] niet doorberekend, waardoor de heer [eiser] een bedrag van € 531,30 in zijn eigen zak heeft kunnen steken, aldus de heer [eiser].
(…)
4.2. Gesprek met de heer [eiser]
(…)
Ik heb retourbonnen ingenomen en het geld apart gehouden.
(…)
Wat er met het geld van de bonnen boven de € 20,-- is gebeurd? Ik heb geld van de grote retourbonnen weggegeven. Ik heb berouw gekregen. Ik heb dat geld opgespaard en heb gekeken wat ik er mee ging doen. Ik heb het geld aan een goed doel gegeven, de hartstichting. Dat ging om € 300,-- of € 350,--. Ik heb dat geld thuis opgespaard. Ik heb het eerst hier in een emmertje in de kluis bewaard.
(…)
Ik ben hier nog geen half jaar mee bezig. Wat de reden daarvan is? Ik heb onvrede naar de organisatie over een aantal zaken hoe dat is gegaan.
(…)
Ik heb geen idee hoe vaak ik geld heb meegenomen. Ik heb het geld inderdaad zelf gehouden. Ik heb ook een deel op de bank gezet. Onlangs heb ik € 400,-- op mijn betaalrekening gestort.
(…)
De rest van het geld heb ik thuis in een kistje liggen. Ik heb geen idee hoeveel geld erin zit.
(…)
U zegt dat het bedrag aanzienlijk meer is dan dat ik heb aangegeven. Dat zal misschien wel kunnen kloppen. In ieder geval denk ik een bedrag van € 1.500,--. Of het meer is? Dat zou kunnen. Ik heb het geld thuis in een kistje liggen. Ik zal dat later wel aan mijn werkgever overhandigen, zoals u vraagt.
(…)
U vraagt mij nu wat ik aan onbetaalde artikelen van KARWEI in mijn nieuwe woning heb staan. Dat is een aanrechtblad voor mijn keuken.
(…)
Ik moet dat blad nog betalen.
(…)
Klopt, dat weten ze hier nog niet. Ik heb dit blad nog niet op de kassa aangeslagen.
(…)
Waarom ik dit nog niet betaald heb? Mijn financiële situatie laat het nog niet toe.
(…)
Ik heb inderdaad financiële problemen, zoals u zegt. Ik heb vanuit mijn vorige situatie beleggingsschuld van € 10.000,-- bij de bank. Ik moet dat nog terugbetalen. Het geld dat ik met de retouren vrijmaakte, heb ik ook aangewend om mijn schuld af te betalen. Het was een doorlopend krediet. Die stond op € 7.500,--. Inmiddels is die weer € 10.000,-- vanwege mijn verbouwing.
(…)
Het spijt me heel erg wat er gebeurd is. Negenenhalf jaar heb ik met volle inzet gewerkt en het laatste half jaar heb ik mij zo stom gedragen. Frustratie, onbegrip en financiële druk heeft mij tot deze actie doen komen.
Een van onze medewerkers gaf een korte samenvatting van het gesprek. De heer [eiser] deelde mee dat dit een correcte weergave van het gesprek was.
(…)
2.7. [eiser] is na afloop van het gesprek op non-actief gesteld.
2.8. Bij brief van 16 september 2011 is [eiser] op staande voet ontslagen.
In de brief staat vermeld:
(…)
Op donderdag 15 september jl. hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen u en een tweetal medewerkers van Hoffmann Recherche (hierna: Hoffmann) en onze medewerkers [B] en [C].
(…)
Tijdens het gesprek op donderdag 15 september is vast komen te staan dat u zich in ieder geval schuldig heeft gemaakt aan diverse handelingen die in zijn algemeenheid gekwalificeerd worden als diefstal, verduistering en bedrog, althans als het grovelijk veronachtzamen van uw plichten als werknemer.
(…)
De door u erkende feiten zijn zeer ernstig. U heeft op ongeoorloofde wijze gelden en/of goederen van uw werkgever verduisterd althans vervreemd en uw plichten op ernstige wijze geschonden.
(…)
Uw handelwijze is volstrekt onaanvaardbaar. Dit betekent dat wij uw arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden met ingang van heden beëindigen.
(…)
2.9. [eiser] heeft vervolgens (middels tussenkomst) van zijn gemachtigde met Bouwmarkt gecorrespondeerd over een terugbetalingsregeling. Tussen partijen is geen regeling tot stand gekomen. [eiser] heeft bij brief van 24 oktober 2011 de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen. In deze brief wordt ook vermeld dat in het door Hoffmann opgemaakte gespreksverslag onjuistheden staan vermeld.
De vordering
3.1 [eiser] vordert:
I. betaling tegen deugdelijk bewijs van kwijting van het achterstallige loon vanaf 1 september 2011;
II. doorbetaling van loon tot aan het moment waarop rechtsgeldig een einde zal zijn gekomen aan het dienstverband;
III. betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50 % over het gevorderde onder punt I en II;
IV. betaling van wettelijke rente over de vordering opgenomen onder punt I en III;
V. betaling van de buitengerechtelijke kosten, gematigd naar een bedrag van € 833,00 inclusief BTW;
VI. de kosten van het geding.
3.2. [eiser] baseert zijn vordering op de stelling dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden. [eiser] voert aan dat in het gespreksverslag van Hoffmann feiten worden verdraaid en dat er onjuiste bedragen in het verslag zijn opgenomen. Er is volgens [eiser] geen sprake van verduistering diefstal en bedrog, hij heeft geen misbruik gemaakt van zijn vertrouwenspositie als bedrijfsleider noch heeft hij in strijd gehandeld met geldende procedures of zijn plichten als werknemer grovelijk veronachtzaamd. [eiser] voert aan dat hij met zijn assistent heeft afgesproken dat betaling van goederen, zoals deuren en het aanrechtblad, op een later tijdstip zou plaatsvinden. Dit naar aanleiding van zijn problematische financiële situatie. Nu betaling zou plaatsvinden en [eiser], na op de geconstateerde feiten te zijn aangesproken, open kaart heeft gespeeld, kan niet gezegd worden dat er sprake is van diefstal of verduistering.
3.3. Ten aanzien van de retourbonnen stelt [eiser] dat deze gelden zijn geïnvesteerd in de aanschaf van een mascotte van de zaak, dat een deel is gestort in de personeelspot en dat een deel aan een collectant is gegeven. De tuinset, waarbij hij een bedrag van € 300,-- aan zichzelf heeft toebedeeld was een inschattingsfout, aldus [eiser]. Hij heeft aangeboden de schade te compenseren. [eiser] heeft verder op zijn persoonlijke omstandigheden gewezen. Hij heeft aangevoerd dat hij altijd erg goed heeft gefunctioneerd en dat onder zijn leiding zijn vestiging in 2009 is uitgeroepen tot de beste Karwei van Nederland. Voorts voert [eiser] aan dat hij zonder inkomen niet aan zijn lopende verplichtingen kan voldoen, dat zijn positie op de arbeidsmarkt slecht is en dat zijn eigen bedrijf weinig omzet genereert. Voorts heeft hij aangevoerd dat de verbouwing van zijn woning en zijn relatie met zijn direct leidinggevende zoveel spanning heeft opgeleverd dat hij daardoor niet altijd juist heeft gehandeld. Hierbij merkt [eiser] op dat hij heeft aangegeven dat zijn psychisch welzijn minder werd, maar dat Bouwmarkt hier niets mee heeft gedaan.
Het verweer
4.1. Bouwmarkt stelt allereerst dat [eiser] het spoedeisend belang onvoldoende heeft onderbouwd. Bouwmarkt stelt hiertoe dat [eiser] inkomsten genereert uit zijn eigen klusbedrijf.
4.2. Bouwmarkt stelt dat er sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Zij verwijst naar hetgeen in het rapport Hoffmann is opgenomen. Bouwmarkt stelt dat hetgeen door Hoffmann is genoteerd ook door [eiser] is erkend. Bouwmarkt betwist de stelling dat de door [eiser] geïncasseerde bedragen niet te zijner gunste zijn gekomen. Bouwmarkt betwist voorts dat zij op de hoogte was van het feit dat [eiser] onder spanning zou staan. Zij voert hierbij aan dat, ook al zou er sprake zijn van een stroeve verhouding met een leidinggevende, dit de handelwijze van [eiser] niet rechtvaardigt. Voor zover [eiser] daadwerkelijk geld aan een goed doel heeft geschonken stelt Bouwmarkt dat het hier wel geld van de werkgever betrof. Voorts stelt Bouwmarkt dat de gedragingen van [eiser] zodanig ernstig zijn dat zijn persoonlijke omstandigheden er niet toe doen bij de beantwoording van de vraag of er op goede gronden ontslag is aangezegd.
De beoordeling
5.1. Het spoedeisende belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
5.2. De kantonrechter constateert daar waar [eiser] op 16 september 2011 op staande voet is ontslagen, [eiser] loon vordert vanaf 1 september 2011. Over de periode voorafgaand aan het ontslag op staande voet is Bouwmarkt in beginsel loon verschuldigd. Nu gesteld noch gebleken is van feiten en omstandigheden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat [eiser] over de periode 1 september 2011 tot en met 15 september 2011 geen loonaanspraak heeft, dan wel dat aan deze loonaanspraak is voldaan, is de loonvordering en de daarbij behorende nevenvorderingen tot betaling van wettelijke verhoging en rente toewijsbaar. De kantonrechter zal de wettelijke verhoging, gelet op alle omstandigheden van het geval, matigen tot 10%.
5.3. Voor toewijzing van de overige gevorderde voorlopige voorzieningen van [eiser] is nodig dat in voldoende mate aannemelijk wordt dat de rechter in een bodemprocedure tot het oordeel zal komen dat de arbeidsovereenkomst van [eiser] nog bestaat. Allereerst dient daarom geoordeeld te worden of er sprake is van een zodanig dringende reden dat de kantonrechter een gerede kans aanwezig acht dat de bodemrechter, later oordelend, tot de beslissing zal komen dat daardoor het ontslag op staande voet wordt gerechtvaardigd.
5.4. In de onderhavige procedure kan als vaststaand worden aangenomen dat Hoffmann een uitgebreid onderzoek heeft gedaan. Hoffmann heeft van haar onderzoek naar het oordeel van de kantonrechter een goed gemotiveerd en uitvoerig rapport opgesteld van welk rapport onder de vaststaande feiten passages staan opgenomen. Blijkens de inhoud van het rapport erkent [eiser] de hem verweten malversaties. Voorts staat vast dat [eiser] heeft getracht om een terugbetalingsregeling te treffen ter zake de goederen die hij zonder betaling heeft meegenomen. In een betalingsvoorstel van [eiser] zelf, dat als productie 10 bij de dagvaarding is overgelegd, geeft [eiser] aan dat hij spijt heeft van hetgeen hij heeft gedaan. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van [eiser] gelegen om concrete feiten en omstandigheden aan te dragen op grond waarvan vraagtekens konden worden gezet bij de juistheid van hetgeen omtrent zijn handelwijze in het rapport staat vermeld. Dit heeft [eiser] nagelaten. [eiser] heeft wel gesteld dat het rapport onjuistheden bevat, maar hij heeft zijn stellingen onvoldoende feitelijk toegelicht om voorshands te twijfelen aan de juistheid van de constateringen van Hoffmann zoals deze in haar rapportage en onder de vaststaande feiten staan vermeld.
5.5. Het gegeven ontslag is gebaseerd op de constateringen van Hoffmann. Naar het oordeel van de kantonrechter bieden de geconstateerde gedragingen voldoende rechtvaardiging voor het gegeven ontslag. Dit temeer gelet op de functie van [eiser], zijnde de bedrijfsleider van de vestiging van Bouwmarkt te [plaats]. Daar waar [eiser] aanvoert dat er geen sprake was van diefstal, verduistering en bedrog overweegt de kantonrechter dat de eventuele strafrechtelijke kwalificatie van zijn handelen niet van doorslaggevend belang is. Zijn handelen zoals door Hoffmann beschreven en door hem, [eiser], erkend impliceren een zodanig kwalijk en verwijtbaar grovelijk tekortschieten in zijn verplichtingen ten opzichte van zijn werkgever dat het ontslag op staande voet, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, in een eventuele bodemprocedure als terecht gegeven zal worden beoordeeld.
5.6. De kantonrechter overweegt voorts dat, gelet op de aard van de geconstateerde gedragingen, de door [eiser] aangevoerde (persoonlijke) omstandigheden (waaronder zijn verdienste voor het bedrijf), het oordeel niet anders maken. Dit temeer niet daar de juistheid van de gestelde omstandigheden (afgezien van zijn verdienste voor het bedrijf) door Bouwmarkt zijn weersproken en door [eiser] niet (feitelijk) zijn onderbouwd.
5.7. Voor zover [eiser] met zijn stelling, dat zijn assistent niet is ontslagen, heeft willen aanvoeren dat er door Bouwmarkt met verschillende maten wordt gemeten overweegt de kantonrechter dat in deze procedure enkel de handelwijze van [eiser] ter beoordeling staat. Bovendien is door Bouwmarkt, onweersproken, aangevoerd dat deze assistent niet dezelfde gedragingen worden verweten.
5.8. De vorderingen van [eiser], voor zover die zijn gebaseerd op zijn stelling dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden, worden afgewezen.
5.9. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden afgewezen nu niet althans onvoldoende is gebleken van buitengerechtelijke incassokosten die een afzonderlijke vergoeding van de daarmee gepaard gaande kosten rechtvaardigen.
5.10. [eiser] zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van Bouwmarkt worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 500,00 (2 punten x tarief € 250,00)
totaal € 500,00
Beslissing
De kantonrechter:
Rechtdoende in kort geding
veroordeelt Bouwmarkt tot betaling aan [eiser] tegen deugdelijk bewijs van kwijting van het achterstallige loon over de periode 1 september 2011 tot en met 15 september 2011;
veroordeelt Bouwmarkt tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging van 10% ex artikel 7:625 BW over het achterstallige loon verschuldigd over de periode 1 september 2011 tot en met 15 september 2011;
veroordeelt Bouwmarkt tot betaling aan [eiser] van de wettelijke rente over het achterstallige loon en over de wettelijke verhoging telkens vanaf de opeisbaarheid van de verschuldigde bedragen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de overige vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Bouwmarkt begroot op € 500,00;
Aldus gewezen door mr. J. van der Vinne, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 152