ECLI:NL:RBLEE:2012:BV3125

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880422-11 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit bedrijfspanden door meerdere verdachten met gebruik van braak en inklimming

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen uit bedrijfspanden. De verdachte, die niet als ingezetene in Nederland was ingeschreven en op dat moment gedetineerd was, werd samen met medeverdachten beschuldigd van het plegen van inbraken in verschillende gemeenten, waaronder Dantumadiel, Gaasterlân-Sleat, Noordenveld, Opsterland en Achtkarspelen. De tenlastelegging omvatte het stelen van diverse goederen, waaronder katalysatoren, computers, televisies en andere waardevolle items, waarbij de toegang tot de panden werd verkregen door middel van braak, verbreking en inklimming. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden en schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De verdediging voerde aan dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was en dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een aantal ten laste gelegde feiten, maar achtte hem schuldig aan vijf inbraken. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden en kende schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van sommige partijen niet ontvankelijk werden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880422-11 VON
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 februari 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
[geboortedatum] te [geboorteplaats]),
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder
vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 20 januari 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 september 2011, te Broeksterwoude, (althans) in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen twee computer(s) en/of (een) beeldscherm(en) en/of een (mag lite) zaklantaarn en/of een startbooster/acculader (van het merk en/of type Snap On) en/of een telefoon (van het merk Siemens) en/of een doppenset en/of (zeventig)
katalysatoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [straatnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Burgum, (althans) in de gemeente Tytsjerksteradiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee computer(s) (systeemkasten) en/of een (mag lite) zaklantaarn en/of een startbooster/acculader (van het merk en/of type Snap On) en/of een telefoon (van het merk Siemens) en/of een doppenset en/of katalysatoren, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 6 september 2011, te [Plaatsnaam], (althans) in de gemeente Gaasterlân-Sleat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen (ongeveer) zestig katalysatoren en/of roetfilters en/of een computer met desktop (van het merk en/of type HP) en/of een televisie (flatscreen) (van het merk en/of type Samsung) en/of flessen drank en/of etenswa(a)r(en) en/of (een) kalender(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Burgum, (althans) in de gemeente Tytsjerksteradiel en/of te of bij Zuidlaren, (althans) in de gemeente Tynaarlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een computer met desktop (van het merk en/of type HP) en/of een televisie (flatscreen) (van het merk en/of type Samsung) en/of (een) kalender(s) en/of katalysatoren, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 6 september 2011, te [Plaatsnaam], (althans) in de gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand, (gelegen/gevestigd aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen (ongeveer) twintig katalysatoren en/of een doppenset en/of (ongeveer) acht modelauto's en/of (een navigatiesyste(e)m(en)/routeplanner en/of een mobiele telefoon (van het merk en/of type Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Burgum, (althans) in de gemeente Tytsjerksteradiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een doppenset en/of (ongeveer) acht modelauto's en/of (een navigatiesyste(e)m(en)/routeplanner en/of een mobiele telefoon (van het merk en/of type Nokia), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 12 augustus 2011, te Ureterp, (althans) in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aldaar aan of bij de [naam]) heeft weggenomen (honderdenvijftig) katalysatoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Zuidlaren, (althans) in de gemeente Tynaarlo,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, katalysatoren, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 10 augustus 2011, te Twijzel, (althans) in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen een fotocamera (van het merk en/of type Casio Exilim Z 16) en/of vier mobiele telefoons (van het merk en/of type Samsung M110) en/of tien katalysatoren en/of (klein)geld en/of een fles drank en/of een dopsleutelset en/of een (blauwe)(sport)tas en/of een zaklantaarn en/of een viskoffer en/of twee (werp)hengels), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Burgum, (althans) in de gemeente Tytsjerksteradiel in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een een zaklamp en/of een viskoffer en/of een (blauwe) sporttas en/of een mobiele telefoon, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 24 juni 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen vijftien flessen drank en/of een zaklamp(je) (met LED verlichting), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 september 2011, te of bij Burgum, (althans) in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een zaklamp(je) (met LED verlichting), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijker wijse had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair, 5. primair en 6. primair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
- teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen kleding;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 98,82, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 9.000,00, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] tot een bedrag van € 2.284,27, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] tot een bedrag van € 645,23, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] met betrekking tot het overige gevorderde bedrag.
Beoordeling van de rechtmatigheid van het verkregen bewijs
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de staandehouding en de daaruit voortvloeiende aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest waardoor sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor dient bewijsuitsluiting te volgen van al hetgeen is voortgekomen uit de onrechtmatige aanhouding. Het gevolg van de bewijsuitsluiting is dat er geen enkel bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen. De raadsvrouw verzoekt dan ook verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouw heeft ter onderbouwing van haar standpunt het volgende aangevoerd.
Uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat de verbalisanten op het moment van het geven van het stopteken, belast waren met de noodsurveillance. Volgens de raadsvrouw waren zij op dat moment niet belast met de controle op grond van de Wegenverkeerswet, althans dat blijkt niet uit het proces-verbaal van bevindingen. Ondanks dat de verbalisanten niet belast waren met de controle op grond van de Wegenverkeerswet, besloten zij de bestuurder een stopteken te geven en het busje te controleren. De reden hiervoor was dat zij kort daarvoor het busje op een vreemde manier geparkeerd hadden zien staan. Volgens de raadsvrouw is het stopteken zonder rechtsgrond gegeven omdat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. De raadsvrouw heeft daarbij verwezen naar een uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden (LJN BL6688) waarbij in de desbetreffende zaak sprake was van soortgelijke omstandigheden. Het gerechtshof heeft toen geoordeeld dat uitoefening van de in artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering omschreven (opsporings)bevoegdheid, te weten de staandehouding, een redelijk vermoeden van schuld vereist dat voortvloeit uit feiten en omstandigheden, een en ander, zoals bedoeld in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Ondanks de afwezigheid van een rechtsgrond om een stopteken te geven stopt het busje en wordt de bestuurder gecontroleerd. Voorts krijgen de verbalisanten toestemming van de bestuurder om achter in de auto te kijken. Indien de onrechtmatige staandehouding niet had plaatsgevonden had de bestuurder ook geen toestemming gegeven om in de auto te kijken. Immers, op dat moment was er nog geen redelijk vermoeden van schuld, hetgeen vereist is op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering. De raadsvrouw heeft daarbij opnieuw verwezen naar voornoemd arrest. Hetgeen de verbalisanten vervolgens achter in de auto hebben zien liggen, zal voor een groot deel redengevend zijn gewest voor het krijgen van een redelijk vermoeden van schuld, op grond waarvan verdachte uiteindelijk is aangehouden.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat er in het geheel geen sprake is geweest van een redelijk vermoeden van schuld.
De raadsvrouw heeft ter onderbouwing van haar standpunt het volgende aangevoerd.
Uit het proces-verbaal van bevindingen kan worden opgemaakt dat het zien van de goederen achter in de auto onvoldoende was om tot een aanhouding over te gaan, nu de verbalisanten na het zien van de goederen de bestuurder van de auto verder lieten rijden. Omdat de verbalisanten geen goed gevoel overhielden na het zien van de goederen, zijn zij achter de bestuurder aangereden, waarna zij zagen dat er nog twee andere mensen in het busje zaten. Vervolgens wordt verdachte en zijn medeverdachten aangehouden.
Het feit dat er nog twee andere mensen in het busje zaten, maakt volgens de raadsvrouw niet dat daarmee sprake was van een redelijk vermoeden van schuld en verdachte en de medeverdachten mochten worden aangehouden.
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of het eerste stopteken van de verbalisanten bevoegd is gegeven.
De rechtbank overweegt daartoe dat voor het effectueren van het toezicht op de naleving van de verkeersvoorschriften de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde ambtenaren bevoegd zijn om op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 te vorderen dat bestuurders van een motorrijtuig dat motorrijtuig te doen. Stopbevelen ten behoeve van een verkeerscontrole mogen steekproefsgewijs, zonder dat van enig vermoeden van een strafbaar feit sprake behoeft te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel dit niet met zoveel woorden wordt genoemd, uit het proces-verbaal van bevindingen voldoende blijkt dat de verbalisanten de bestuurder van het busje een stopteken hebben gegeven op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet. Immers, de verbalisanten hebben verklaard dat zij het voertuig besloten te controleren. De bestuurder heeft zich vervolgens gelegitimeerd door middel van een identiteitskaart en een rijbewijs. De rechtbank is voorts van oordeel dat, hoewel de verbalisanten op dat moment in beginsel belast waren met de noodhulpsurveillance, deze omstandigheid niet maakt dat zij op dat moment niet bevoegd waren om controlebevoegdheden uit te oefenen in het kader van de Wegenverkeerswet 1994. Hun algemene bevoegdheid is gebaseerd op artikel 2 van de Politiewet. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het stopteken bevoegd is gegeven en dat de staandehouding op rechtsgeldige grond is geschied. Het vervolgens achterin het voertuig kijken was geldig, nu de bestuurder van het busje daarvoor toestemming heeft gegeven.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of het tweede stopteken van de verbalisanten bevoegd is gegeven.
De rechtbank overweegt daartoe dat de politie op grond van artikel 2 van de Politiewet ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde in de fase waarin (nog) geen sprake is van een verdenking van een strafbaar feit bepaalde handelingen mag verrichten mits daardoor slechts een beperkte inbreuk wordt gemaakt op het recht van mensen op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer (zie HR 19 december 1995, NJ 1996, 249).
De rechtbank is van oordeel dat door het geven van het stopteken op het moment dat de agenten een tweede persoon in het busje zagen zitten, slechts een beperkte inbreuk is gemaakt op dat recht. De rechtbank is voorts van oordeel dat, gelet op de omstandigheden en de informatie die bij de verbalisanten bekend was, te weten een busje met Litouws kenteken dat midden in de nacht rondreed met achterin diverse goederen waarvan bekend is dat het goederen betreft die veelal voorwerp van misdrijf zijn, te weten computeronderdelen en katalysatoren, en voorts dat er in plaats van zoals door de bestuurder was verklaard niet één persoon, maar in ieder geval twee personen zich in het busje bevonden, het stopteken kon worden gegeven in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Het stopteken is derhalve bevoegd gegeven.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de verbalisanten, vanaf het moment dat zij het stopteken hadden gegeven en zagen dat zich een derde persoon achter in de auto bevond met een zwarte veeg op zijn gezicht, tezamen met de al eerder bij de verbalisanten bekende informatie, voldoende verdenking was om over te gaan tot aanhouding van de inzittenden van het busje, waaronder verdachte.
Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank de verweren van de raadsvrouw.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
De officier van justitie heeft gerequireerd tot een bewezenverklaring van het onder 6. primair ten laste gelegde feit. Zij heeft haar standpunt onderbouwd door aan te geven dat de weggenomen zaklamp is aangetroffen in de bus waarin verdachte zich bevond. Voorts is sprake van een modus operandi die overeenkomt met die in de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier blijkt dat er door [naam] aangifte is gedaan van diefstal met braak, waarbij flessen drank zijn weggenomen en een zaklampje. Uit het dossier blijkt voorts dat in de bus waarin verdachte is aangehouden een zaklampje is aangetroffen dat door [naam] is herkend als te zijn weggenomen bij de desbetreffende diefstal met braak. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6. primair en 6. subsidiair ten laste gelegde. Uit het dossier volgt namelijk niet dat het uiterlijk van het desbetreffende zaklampje dermate specifiek is dat zonder twijfel kan worden vastgesteld dat het zaklampje dat in de bus is aangetroffen het zaklampje betreft dat is weggenomen bij de inbraak op 24 juni 2011. Dat er bij het feit en de overige ten laste gelegde feiten sprake lijkt te zijn van eenzelfde modus operandi, levert onvoldoende wettig en overtuigend schakelbewijs op om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 6. ten laste gelegde. Daarvoor is de gebruikte modus operandi naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderscheidend. Tot slot valt het de rechtbank op dat er bij deze inbraak een geheel ander type goederen werd buitgemaakt dan bij de overige inbraken, te weten een zaklantaarn en flessen drank. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 6. primair en 6. subsidiair ten laste gelegde.
Verweren raadsvrouw met betrekking tot het bewijs
Door de raadsvrouw is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft in hoofdzaak aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraken. Enig objectief bewijs daartoe ontbreekt. Voorts heeft zij aangevoerd dat de goederen die in de auto zijn aangetroffen, geen bewijs opleveren dat verdachte als (mede) pleger betrokken is geweest bij de inbraken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van de bewijsmiddelen zoals die zijn genoemd ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met de medeverdachten zich schuldig heeft gemaakt aan de desbetreffende inbraak. Ten aanzien van het medeplegen heeft de rechtbank daarbij in overweging genomen dat verdachte samen met de medeverdachten [naam] en [naam] zeer kort na de desbetreffende inbraak is aangehouden. Verdachte zat daarbij in een busje met de medeverdachten. In het busje werden de goederen aangetroffen die waren weggenomen bij de desbetreffende inbraak. Medeverdachte [naam] heeft bij de politie verklaard dat de goederen die in het busje werden aangetroffen van hen allemaal waren. Voorts heeft medeverdachte [naam] bij de politie verklaard dat hij samen met verdachte en medeverdachte [naam] naar Nederland was gekomen en dat zij gezamenlijk in het busje leefden. Medeverdachte [naam] heeft daarbij verklaard dat hij de enige was die in het busje reed. Verdachte heeft ter terechtzitting geen enkele verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de aangetroffen goederen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de desbetreffende inbraak.
De rechtbank is van oordeel dat ook voor de aan verdachte onder 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde feiten voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Daarbij heeft de rechtbank, in onderling verband en samenhang beschouwd, met name acht geslagen op de aangiftes in die zaken, het aantreffen van gestolen goederen in het busje, het niet kunnen geven van een aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van deze goederen, het samen met zijn medeverdachten in het busje naar Nederland reizen, het vervolgens steeds gezamenlijk in dat busje verblijven en overnachten, het in het busje aangetroffen schriftje met adressen van plaatsen waar de inbraken zijn gepleegd en het in het navigatiesysteem van het busje aantreffen van de adressen van panden waar goederen zijn gestolen.
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen1 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde:
1. De verklaring van verdachte2, inhoudende:
Ik rook sigaretten van het merk Cartel.
2. De verklaring van medeverdachte [naam]3, inhoudende:
Ik ben samen met twee vrienden naar Nederland gekomen. Dat zijn [naam] en [naam]. Dat zijn die jongens die samen met mij zijn aangehouden. (...) Wij hebben op verschillende parkeerplaatsen geslapen bij benzinestations. (...) Ik ben de enige die in het busje rijdt. De anderen hebben nog geen rijbewijs en rijden niet in de bus.
3. De verklaring van medeverdachte [naam]4, inhoudende:
Van wie zijn de goederen die in jullie bus liggen? De spullen zijn van ons allemaal en die zouden we delen. (...) [naam] voert de adressen in de navigatie. Ik ben de chauffeur en ik rijd alleen maar. (...) We sliepen in de bus en aten in de bus.
4. De verklaring van medeverdachte [naam]5, inhoudende:
V: Wat rook je? A: Toen we met z'n drieën waren rookte ik sigaretten van het merk Cartell. Iedereen van ons had 10 pakjes bij zich. Ik en [naam] hebben die sigaretten gekocht.
5. De verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]6, inhoudende:
Ik heb de adressen in mijn schrift opgeschreven. V: Van wie is dat schrift? A: Van mij dus.
6. De verklaring van aangever [naam], namens [benadeelde partij 1]7, inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak vanuit de garage van mijn bedrijf, gepleegd op 9 september 2011 op de [straatnaam] te Broeksterwoude, binnen de gemeente Dantumadiel. Het raam naast de toegangsdeur is vernield. Er zijn twee computers weggenomen met beeldschermen, een mag lite zaklantaarn, een startbooster van het merk Snap On, rood van kleur, een draagbare telefoon van het merk Siemens en ongeveer 70 katalysatoren. Deze katalysatoren zijn door mij allemaal gemerkt met een oranje, blauwe en gele stift. Bijlage goederen: onder meer doppenset.
7. Een proces-verbaal van bevindingen8, inhoudende:
Op 9 september 2011 reden wij omstreeks 03.45 uur te Burgum. (...) Wij zagen dat er drie personen in de Volkswagen Transporter zaten, waaronder [verdachte] (de rechtbank leest: [verdachte]). (...) Wij zagen naast een hoeveelheid katalysatoren, een tweetal computerschermen liggen en een tweetal computerkasten. Wij zagen op deze goederen een sticker zitten waarop stond [naam bedrijf], gevestigd aan de Haeyehoek 49 te Broeksterwoude. Ik, verbalisant Bakker, heb telefonisch contact gezocht met collega's met het verzoek een kijkje te nemen op dit adres. Ik werd teruggebeld met de mededeling dat braakschade zichtbaar was bij het eerder genoemde autodemontagebedrijf. Ook leken er goederen uit de loods ontvreemd te zijn.
8. Een proces-verbaal van bevindingen9, inhoudende:
Op 9 september 2011 heb ik een onderzoek ingesteld naar de Volkswagen Transporter met het Litouws kenteken FHU481. De volgende goederen die ik heb aangetroffen in het voertuig vertonen gelijkenis met de goederen uit de aangifte van [naam]:
- twee computer systeemkasten, waarvan één met een naamkaartje van "[naam] te Broeksterwoude" en één met afdrukken van datzelfde kaartje;
- Mac-lite zaklamp;
- rode accubooster;
- ongeveer 50 katalysatoren met oranje, blauwe en gele opschrift;
- Siemens telefoon met houder;
- doppenset in grijze koffer.
9. Een bewijs van ontvangst10, inhoudende:
[naam] verklaart op 12 september 2011 uit handen van de politie te hebben ontvangen:
- 52 katalysatoren;
- telefoon + houder van het merk Siemens;
- handlamp Mac-lite;
- acculader rood;
- 2 systeemkasten met de naam [naam] erop en beeldscherm lg.
10. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming11, inhoudende:
Onder verdachte [naam medeverdachte] werd in beslag genomen:
Object: Schoeisel (sport)
Kleur: Zwart
Merk: Lotto
Bijzonderheden: Maat 45
11. Een proces-verbaal sporenonderzoek12, inhoudende:
Op 9 september 2011 werd door mij als forensisch onderzoeker een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak, gepleegd op 9 september 2011.
Het onderzoek is verricht in een bedrijfspand, [adres]. Aan de rechterzijde bevond zich een schuifpoort voorzien van een hangslot. Ik zag dat dit hangslot was doorgeknipt. (...) Voor de toegangsdeur buiten, trof ik een afgebrande sigarettenpeuk aan. Ik zag dat op deze sigarettenpeuk nog drie rode letters "TEL" zichtbaar waren. (...) Op de vloer voor de stellages lagen prijskaartjes afkomstig van katalysatoren. Op meerdere kaartjes trof ik afdrukken van twee verschillende schoenzolen aan. Hieruit heb ik een selectie gemaakt en twee van deze afdrukken heb ik veiliggesteld.
SIN: AADD2737NL
Bijzonderheden: Zoldervloer magazijn
Plaats veiligstellen: Op prijskaartje
SIN: AADD2735NL
Bijzonderheden: Zoldervloer magazijn
Plaats veiligstellen: Op prijskaartje
Merk: Lotto.
12. Een proces-verbaal van bevindingen13, inhoudende:
Op 30 september 2011 ontving ik van [naam] van de Unit Forensisch Technische Expertise, een paar sportschoenen in een papieren zak voorzien van de tekst: "schoenen [naam medeverdachte]" en een zwarte folie met schoenafdruk, voorzien van SIN AADD2735NL. Verzocht werd om de zolen van de schoenen te vergelijken met het schoenspoor. De schoenen waren van het merk Lotto, maat 45, kleur zwart. (...) Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds de folie met de afgenomen schoenafdrukken SIN AADD2735NL en anderzijds de schoenen en de hiermee vervaardigde proefsporen is gebleken dat het profiel overeenkwam en de afmetingen overeenkwamen.
13. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming14, inhoudende:
Onder verdachte [verdachte] werd in beslag genomen:
Object: Schoeisel (sport).
Kleur: Zwart.
14. Een proces-verbaal van bevindingen15, inhoudende:
Op 30 september 2011 ontving ik van [naam] van de Unit Forensisch Technische Expertise, een paar sportschoenen in een papieren zak voorzien van de tekst: "schoenen [verdachte]" en een zwarte folie met schoenafdruk, voorzien van SIN AADD2737NL. Verzocht werd om de zolen van de schoenen te vergelijken met het schoenspoor. De schoenen waren van het merk Lotto, maat 45, kleur zwart. (...) Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds de folie met de afgenomen schoenafdrukken SIN AADD2737NL en anderzijds de schoenen en de hiermee vervaardigde proefsporen is gebleken dat het profiel overeenkwam en de afmetingen overeenkwamen.
15. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming16, inhoudende:
Er zijn diverse goederen bij de verdachten aangetroffen in de Volkswagen Transporter waaronder:
Voorwerpnummer: 2001000-2011096323-1385348
Object: Navigatiesysteem
Merk: Clarion
Bijzonderheden: met lader, hing aan voorruit van de VW Transporter.
16. Een proces-verbaal van bevindingen17, inhoudende:
Op 20 september 2011 heb ik onder meer onderzocht:
1385348 Navigatieapparaat, merk Clarion.
De Litouwse taal was ingesteld.
History:
- 49 Haaijehoeke, Dantumadeel.
17. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming18, inhoudende:
Onder verdachte [naam] is in beslag genomen 6 pakjes sigaretten van het merk Cartel, rode letters Cartel op de sigaret zelf.
Ten aanzien van het onder 2. primair ten laste gelegde:
1. De eigen waarneming van de oudste rechter19, inhoudende:
Ik zie dat u een afwijkend oog heeft.
2. De verklaring van medeverdachte [naam]20, inhoudende:
Ik ben samen met twee vrienden naar Nederland gekomen. Dat zijn [naam] en [naam]. Dat zijn die jongens die samen met mij zijn aangehouden. (...) Wij hebben op verschillende parkeerplaatsen geslapen bij benzinestations. (...) Ik ben de enige die in het busje rijdt. De anderen hebben nog geen rijbewijs en rijden niet in de bus.
3. De verklaring van medeverdachte [naam]21, inhoudende:
Van wie zijn de goederen die in jullie bus liggen? De spullen zijn van ons allemaal en die zouden we delen. (...) [naam] voert de adressen in de navigatie. Ik ben de chauffeur en ik rijd alleen maar. (...) We sliepen in de bus en aten in de bus.
4. De verklaring van medeverdachte [naam]22, inhoudende:
We hebben ook katalysatoren weggegooid om ze later weer op te halen. De bus was veel te zwaar. We hebben ze in een weiland gelegd.
5. De verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]23, inhoudende:
Ik heb de adressen in mijn schrift opgeschreven. V: Van wie is dat schrift? A: Van mij dus.
6. De verklaring van aangever [naam]24, inhoudende:
Ik doe aangifte van een inbraak gepleegd op de [straatnaam] te [Plaatsnaam] binnen de gemeente Gaasterlan-Sleat. Op 6 september 2011 omstreeks 0.00 uur heeft een werknemer van mij het bedrijf slotvast achtergelaten. Op 7 september 2011 omstreeks 8.00 uur ontdekte een medewerker dat er was ingebroken in het bedrijf. De daders hebben door een raam open te snijden zich een toegang tot het pand verschaft. Men heeft 50 à 60 katalysators gestolen en roetfilters, een computer met desktop van het merk HP, een televisie van het merk Samsung, brood met beleg, flessen drank en 3 kalenders van schaars geklede dames.
Opvallend is verder te noemen dat op 6 september 2011 omstreeks 11.30 uur een wit busje met Litouws kenteken voor ons bedrijf stond met twee personen daarin. Deze personen hadden veel aandacht voor mijn bedrijf. Van een zo'n Litouwer viel mij op dat deze man een wat hangend lui oog had. Bijlage goederen: onder meer televisie (flatscreen).
7. Een proces-verbaal van bevindingen25, inhoudende:
Op 9 september 2011 omstreeks 10.07 uur heb ik een onderzoek ingesteld op locatie de [straatnaam] te Zuidlaren, binnen de gemeente Tynaarlo, waarbij het volgende is gevonden:
Uitlaat, 74 stuks, meerdere merken. (...) [naam] verklaarde het volgende: "Ik laat mijn hond altijd uit ten zuiden van de [straatnaam] te Zuidlaren". Zo ook op 8 september 2011 tussen 19.00 uur en 20.00 uur. [naam] zag toen dat ten zuiden van de [straatnaam] in het maïsveld een aantal uitlaten lag.
8. Een proces-verbaal van bevindingen26, inhoudende:
Ik werd gebeld door een collega die mij vertelde dat de politie in Drenthe mogelijk de katalysators had gevonden in een maïsveld. Via de email werden mij een foto's van de katalysators toegestuurd waarop ik vervolgens naar aangever [naam] ben gegaan voor een eventuele herkenning. Ik liet de foto's zien van de katalysators aan aangever en een werknemer. Ik hoorde dat aangever en zijn werknemer meteen hun katalysators herkende als zijnde hun eigendom.
In een gesprek eerder in de week met aangever [naam] verklaarde aangever [naam] mij dat aangever als zijn katalysators had gemerkt met een witte stift. Op de getoonde afbeeldingen is ook duidelijk te zien dat de getoonde katalysators gemerkt zijn met een witte stift. Bijlage: de desbetreffende foto's.
9. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming27, inhoudende:
Er zijn diverse goederen die in het voertuig zijn aangetroffen in beslag genomen onder verdachten waaronder:
Voorwerpnummer: 2001000-2011096323-1385383
Object: Computer
Merk: HP
Bijzonderheden: Systeemkast.
Voorwerpnummer: 2001000-2011096323-1385385
Object: Televisie (flatscreen)
Merk: Samsung
Bijzonderheden: inclusief kapotte poot, afstandsbediening en scart
10. Een schriftelijk bescheid28, inhoudende:
[naam] heeft uit handen van de politie ontvangen de volgende goederen:
Uniek goednummer: PL02AD-2011096323-1385383
Object: Computer
Merk: HP
Bijzonderheden: Systeemkast
Uniek goednummer: PL02AD-2011096323-1385385
Object: Televisie (flatscreen)
Merk: Samsung
Bijzonderheden: inclusief kapotte poot, afstandsbediening en scart.
11. Een schriftelijk bescheid29, inhoudende:
[naam] heeft uit handen van de politie ontvangen de volgende goederen:
Object: Uitlaat
Aantal: 66 stuks
12. En schriftelijk bescheid30, inhoudende:
Een schriftje met adressen waaronder het adres: [straatnaam] 4 [Plaatsnaam] en daar achter staat genoteerd: 67.
13. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming31, inhoudende:
Er zijn diverse goederen bij de verdachten aangetroffen in de Volkswagen Transporter waaronder:
Voorwerpnummer: 2001000-2011096323-1385348
Object: Navigatiesysteem
Merk: Clarion
Bijzonderheden: met lader, hing aan voorruit van de VW Transporter.
14. Een proces-verbaal van bevindingen32, inhoudende:
Op 20 september 2011 heb ik onder meer onderzocht:
1385348 Navigatieapparaat, merk Clarion.
De Litouwse taal was ingesteld.
History:
- [straatnaam] Tynaarlo, Zuidlaren
- 4 [straatnaam], Gaasterland-Sleat, [Plaatsnaam]
Ten aanzien van het onder 3. primair ten laste gelegde:
1. De eigen waarneming van de oudste rechter33, inhoudende:
Ik zie dat u een afwijkend oog heeft.
2. De verklaring van medeverdachte [naam]34, inhoudende:
Ik ben samen met twee vrienden naar Nederland gekomen. Dat zijn [naam] en [naam]. Dat zijn die jongens die samen met mij zijn aangehouden. (...) Wij hebben op verschillende parkeerplaatsen geslapen bij benzinestations. (...) Ik ben de enige die in het busje rijdt. De anderen hebben nog geen rijbewijs en rijden niet in de bus.
3. De verklaring van medeverdachte [naam]35, inhoudende:
Van wie zijn de goederen die in jullie bus liggen? De spullen zijn van ons allemaal en die zouden we delen. (...) [naam] voert de adressen in de navigatie. Ik ben de chauffeur en ik rijd alleen maar. (...) We sliepen in de bus en aten in de bus.
4. De verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]36, inhoudende:
Ik heb de adressen in mijn schrift opgeschreven. V: Van wie is dat schrift? A: Van mij dus.
5. De verklaring van aangever [naam]37, inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn pand gelegen aan de [straatnaam] 29a te Een, binnen de gemeente Noordenveld. Op 5 september 2011 omstreeks 22.30 uur ben ik voor het laatst in mijn loods geweest. Vanochtend op 6 september 2011 omstreeks 8.15 uur kwam ik erachter dat er goederen waren weggenomen uit mijn loods. Ik denk dat wel 20 katalysatoren zijn weggenomen. Voorts hebben ze een doppenset meegenomen, 8 verschillende modelauto's, dit waren allemaal Mercedessen-Benz, een navigatiesysteem van TomTom, een mobiele telefoon van het merk Nokia. De loods was niet afgesloten en de roldeur stond gewoon open. Er is niets verbroken en er is geen braakschade. De daders zijn over het afgesloten hek geklommen. (...)
's Ochtends waren er nog 3 Litouwers geweest met een witte T4 bus. Ik weet dat dit Litouwers waren omdat ze in een bus reden met een Litouws kenteken. Twee mannen stapten uit en één bleef in het busje. De man die in het busje bleef had een raar oog. Zijn oog was helemaal wit of hij had geen oog meer. Het leek in ieder geval vreemd.
6. Een proces-verbaal van bevindingen38, inhoudende:
In vervolg op de aanhouding op 9 september 2011 van drie Litouwse verdachten, werden er diverse goederen in beslag genomen. Het betroffen hier voornamelijk goederen die werden aangetroffen in de door de verdachten gebruikte Volkswagen Transporter met het Litouwse kenteken FHU 481. Zo werden onder andere een doppendoos, grijs/zwart van kleur en een mobiele telefoon van het merk Nokia in beslag genomen. Op 27 september 2011 had ik telefonisch contact met aangever [naam] uit Een. In het telefoongesprek attendeerde ik hem op het feit dat van een aantal aangetroffen goederen foto's waren geplaatst op de internetsite dadergezocht.nl. Aangever [naam] had inmiddels via de politie een aantal modelauto's en een routeplanner van het merk TomTom terug gekregen. Deze goederen waren ook vanuit zijn bedrijf ontvreemd en aangetroffen en in beslag genomen in de voornoemde Volkswagen Transporter. Op 27 september 2011 werd er vervolgens door aangever [naam] gereageerd met de mededeling dat hij een doppendoos van de foto's op internet herkende als die van hem. Als bijzonderheid vermelde hij daarbij dat de grote ratelsleutel defect was. Inderdaad bleek mij, dat van de bedoelde doppendoos, de grootste ratelsleutel defect was. Tevens werd uit de Volkswagen Transporter een mobiele telefoon van het merk Nokia in beslag genomen en na inbeslagname digitaal onderzocht. Uit het onderzoek aan deze mobiele telefoon bleek dat er een aantal afbeeldingen aanwezig waren waarvan ik een afdruk maakte.
Aangever [naam] herkende de afbeeldingen die ik hem toonde, achtereenvolgens zijn auto, echtgenote en zijn zoon. De goederen werden vervolgens na ondertekening van een bewijs van ontvangst teruggegeven aan de aangever.
7. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming39, inhoudende:
Er zijn diverse goederen bij de verdachten aangetroffen in de Volkswagen Transporter waaronder:
Object: Modelbouw (Auto)
Merk: Mercedes
Bijzonderheden: 8 x Mercedes en 1 x Formule 1
8. En schriftelijk bescheid40, inhoudende:
Een schriftje met adressen waaronder het doorgestreepte adres: [straatnaam] 29a Een.
Ten aanzien van het onder 4. primair ten laste gelegde:
1. De verklaring van medeverdachte [naam]41, inhoudende:
Ik ben samen met twee vrienden naar Nederland gekomen. Dat zijn [naam] en [naam]. Dat zijn die jongens die samen met mij zijn aangehouden. (...)
Wij hebben op verschillende parkeerplaatsen geslapen bij benzinestations. (...) Ik ben de enige die in het busje rijdt. De anderen hebben nog geen rijbewijs en rijden niet in de bus.
2. De verklaring van medeverdachte [naam]42, inhoudende:
Van wie zijn de goederen die in jullie bus liggen? De spullen zijn van ons allemaal en die zouden we delen. (...) [naam] voert de adressen in de navigatie. Ik ben de chauffeur en ik rijd alleen maar. (...) We sliepen in de bus en aten in de bus.
3. De verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]43, inhoudende:
V: Waar sliepen jullie toen jullie in Nederland waren? A: In de auto. Ik sliep achterin de auto. Ik lag op een opblaasbaar matras. We hadden een pomp bij ons. Deze heb ik gekocht in Litouwen. (...) Ik heb de adressen in mijn schrift opgeschreven. V: Van wie is dat schrift? A: Van mij dus.
4. De verklaring van aangever [naam], namens [benadeelde partij 2]44, inhoudende:
Ik wil aangifte doen van diefstal met braak, gepleegd tussen 12 en 13 augustus 2011 te Ureterp, [naam] 4, binnen de gemeente Opsterland. In de loods lagen ongeveer 150 katalysatoren. Het raam van de deur is ingeslagen. (...) Ook lagen er verscheidene buizen.
Ik weet dat deze buizen niets opleveren en zijn afgesneden van de katalysatoren.
Bijlage goederen: 150 katalysatoren.
5. Een proces-verbaal van buurtonderzoek45, inhoudende:
Op 13 augustus 2011 hebben wij gesproken met eigenaar [naam]. Wij hoorden hem zeggen dat hij een aantal kaartjes had gevonden van de katalysatoren. Wij zagen de kaartjes liggen. Ook zagen wij een kartonnen verpakking van een voetpomp voor luchtbedden en dergelijke liggen. Deze verpakking had de eigenaar gevonden aan de [naam]. Deze lag aan de voorzijde van het perceel van [naam] ongeveer 25 meter links naast de ingang. Op de verpakking zagen wij een sticker waaronder de volgende tekst stond: Riga, Latvia. Wij hoorden de eigenaar [naam] zeggen dat hij zeker wist dat deze verpakking er gisteren nog niet lag.
6. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming46, inhoudende:
Er zijn diverse goederen bij de verdachten aangetroffen in de Volkswagen Transporter waaronder:
Object: Gereedschap
Bijzonderheden: Buizensnijder
7. Een schriftelijk bescheid47, inhoudende:
Een schriftje met adressen waaronder het doorgestreepte adres: [naam] 4 Ureterp.
8. Een schriftelijk bescheid48, inhoudende:
[naam] van [benadeelde partij 2] heeft uit handen van de politie ontvangen de volgende goederen: 8 katalysatoren van auto's.
9. Een proces-verbaal van bevindingen49, inhoudende:
Naar aanleiding van de aanhouding op 9 september van drie Litouwse verdachten, werd door mij op 12 september 2011 een onderzoek ingesteld in de door hun gebruikte Volkswagen Transporter met het Litouwse kenteken FHU 481. Dit voertuig was op 9 september bij de aanhouding van de personen in beslag genomen. Naast andere bevindingen werd door mij in de laadruimte van het voertuig een luchtpomp aangetroffen. Mij werd bekend dat er bij het autodemontagebedrijf [naam] te Ureterp een kartonnen verpakking was aangetroffen. Uit het ingestelde onderzoek kan blijken dat de aangetroffen pomp soortgelijk is aan de pomp die in de verpakking heeft gezeten.
Ten aanzien van het onder 5. primair ten laste gelegde:
1. De verklaring van medeverdachte [naam]50, inhoudende:
Ik ben samen met twee vrienden naar Nederland gekomen. Dat zijn [naam] en [naam]. Dat zijn die jongens die samen met mij zijn aangehouden. (...) Wij hebben op verschillende parkeerplaatsen geslapen bij benzinestations. (...) Ik ben de enige die in het busje rijdt. De anderen hebben nog geen rijbewijs en rijden niet in de bus.
2. De verklaring van medeverdachte [naam]51, inhoudende:
Van wie zijn de goederen die in jullie bus liggen? De spullen zijn van ons allemaal en die zouden we delen. (...) [naam] voert de adressen in de navigatie. Ik ben de chauffeur en ik rijd alleen maar. (...) We sliepen in de bus en aten in de bus.
3. De verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]52, inhoudende:
V: Waar sliepen jullie toen jullie in Nederland waren? A: In de auto. Ik sliep achterin de auto. Ik lag op een opblaasbaar matras. We hadden een pomp bij ons. Deze heb ik gekocht in Litouwen. (...) Ik heb de adressen in mijn schrift opgeschreven. V: Van wie is dat schrift? A: Van mij dus.
4. Een verklaring van aangever [naam aangever], namens [benadeelde partij 3]53, inhoudende:
Ik doe aangifte van inbraak bij [naam], gepleegd tussen 9 en 10 augustus 2011 te Twijzel, [straatnaam], binnen de gemeente Achtkarspelen. Ik zag dat er ruiten waren weggenomen uit de toegangsdeur. Er zijn vier mobiele telefoons weggenomen, een digitale camera, diverse katalysatoren en kleingeld.
Bijlage goederen:
Fotocamera van het merk/type Casio Exilim Z-16
4 telefoons van het merk/type Samsung M110
10 katalysatoren
5. Een verklaring van aangever [naam]54, inhoudende:
Ik ben eigenaar van [naam]. In de nacht van 9 augustus 2011 op woensdag 10 augustus is er ingebroken in mijn bedrijf. Mijn werknemer [naam] heeft hiervan namens mij aangifte gedaan. Naast de goederen die [naam] in die aangifte heeft genoemd bleek later dat we nog meer goederen misten. Ik kan u vertellen dat er in die nacht nog een zaklamp, een sporttas, een dopsleutelset, een fles beerenburg, twee werphengels, een aantal katalysatoren en een vriesvak vol vlees zijn weggenomen. De sporttas is blauw van kleur.
6. Een schriftelijk bescheid55, inhoudende:
[naam], adres: [straatnaam] 21 te Twijzel, heeft uit handen van de politie ontvangen de volgende goederen:
Tas (sport), kleur blauw
Visartikel (Viskoffer) inhoud: haakjes, dobbers, loodjes e.d.
7. Een schriftelijk bescheid56, inhoudende:
Een schriftje met adressen waaronder het doorgestreepte adres: [straatnaam] 21 Twijzel.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 9 september 2011, te Broeksterwoude, in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [straatnaam], heeft weggenomen twee computers en beeldschermen en een mag lite zaklantaarn en een startbooster/acculader (van het merk Snap On) en een telefoon (van het merk Siemens) en een doppenset en katalysatoren toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2. primair
hij op 6 september 2011, te [Plaatsnaam], in de gemeente Gaasterlân-Sleat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [straatnaam], heeft weggenomen ongeveer zestig katalysatoren en/of roetfilters en een computer met desktop (van het merk HP) en een televisie (flatscreen) (van het merk Samsung) en flessen drank en etenswaren en kalenders, toebehorende aan
[naam], waarbij verdachte en mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3. primair
hij op of omstreeks 6 september 2011, te Een, in de gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [straatnaam], heeft weggenomen (ongeveer) twintig katalysatoren en een doppenset en ongeveer acht modelauto's en een navigatiesysteem/routeplanner en een mobiele telefoon (van het merk Nokia), toebehorende aan [naam], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
4. primair
hij op of omstreeks 12 augustus 2011, te Ureterp, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [naam], heeft weggenomen honderdenvijftig katalysatoren, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
5. primair
hij op of omstreeks 10 augustus 2011, te Twijzel, in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [straatnaam], heeft weggenomen een fotocamera (van het merk en type Casio Exilim Z 16) en vier mobiele telefoons (van het merk en type Samsung M110) en tien katalysatoren en kleingeld en een fles drank en een dopsleutelset en een (blauwe) sporttas en een zaklantaarn en een viskoffer en twee werphengels, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
2. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
4. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
5. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van vijf bedrijfsinbraken waarbij grote hoeveelheden goederen, met name katalysatoren, werden buit gemaakt. De rechtbank stelt vast dat verdachte en zijn mededaders naar Nederland zijn gekomen met het uitsluitende doel bij, van tevoren bepaalde, bedrijven in te breken. Het was verdachte en zijn mededaders daarbij te doen om bedrijven in de autobranche. Zij gingen daarbij het aanrichten van flinke braakschade niet uit de weg. Voor de benadeelden hebben de inbraken dan ook forse gevolgen gehad vooral in financieel opzicht. De rechtbank hanteert bij de strafoplegging als uitgangspunt de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Bij een bedrijfsinbraak is het oriëntatiepunt zes weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Bij vijf bewezen inbraken komt dat neer op dertig weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Nu verdachte en zijn mededaders speciaal naar Nederland zijn gekomen om, na een zorgvuldige voorbereiding in georganiseerd verband, bij bedrijven in te breken zal de rechtbank in voor verdachte negatieve zin van voornoemde oriëntatiepunten afwijken. Omdat de rechtbank verdachte vrij spreekt van een van de tenlastegelegde feiten komt de rechtbank lager uit dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden passend.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank zal ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen kleding de teruggave gelasten aan de rechthebbende(n), nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.
Benadeelde partijen
[benadeelde partij 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[benadeelde partij 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4. primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de benadeelde partij wordt een schadevergoeding gevorderd van € 9.000,00.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 8.520,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering, dat ziet op acht aan de benadeelde partij teruggegeven katalysatoren, niet ontvankelijk is.
Dat deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde partij 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5. primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de benadeelde partij wordt een schadevergoeding gevorderd van € 2.284,27.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 2.184,27 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering, dat ziet op het wegnemen van vlees, niet ontvankelijk is nu dat niet aan verdachte is ten laste gelegd en bewezen is verklaard.
[benadeelde partij 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6. ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Nu de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken, is de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 6. primair en 6. subsidiar is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven kleding.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij 1], [adres], toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 98,82 (zegge: achtennegentig euro en tweeëntachtig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 98,82 (zegge: achtennegentig euro en tweeëntachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], [adres] 4, toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.520,00 (zegge: achtduizendvijfhonderdtwintig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 8.520,00 (zegge: achtduizendvijfhonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 77 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij 3], [adres], toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.184,27 (zegge: tweeduizendhonderdvierentachtig euro en zevenentwintig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.184,27 (zegge: tweeduizendhonderdvierentachtig euro en zevenentwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 31 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2012.
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2011096323, gesloten op 1 november 2011.
2 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 20 januari 2012.
3 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 10 september 2011, pagina 353 t/m 355.
4 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 358 t/m 360.
5 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 23 september 2011, pagina 365.
6 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], d.d. 20 september 2011, pagina 333.
7 Het proces-verbaal van aangifte door [naam], namens [benadeelde partij 1], d.d. 10 september 2011, pagina 236 t/m 240.
8 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 september 2011, pagina 19 en 20.
9 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 september 2011, pagina 60.
10 Het bewijs van ontvangst, d.d. 12 september 2011, pagina 224 en 225.
11 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 9 september 2011, pagina 221.
12 Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 21 september 2011, pagina 157 t/m 159.
13 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 oktober 2011, pagina 162 en 163.
14 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 9 september 2011, pagina 220.
15 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 oktober 2011, pagina 180 en 181.
16 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 september 2011, pagina 203 en 208.
17 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 september 2011, pagina 134 en 135.
18 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 12 september 2011, pagina 216.
19 De eigen waarneming van de oudste rechter, gedaan ter terechtzitting, d.d. 20 januari 2012.
20 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 10 september 2011, pagina 353 t/m 355.
21 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 358 t/m 360.
22 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 23 september 2011, pagina 369.
23 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], d.d. 20 september 2011, pagina 333.
24 Het proces-verbaal van aangifte door [naam], d.d. 9 september 2011, pagina 241 t/m 244.
25 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 oktober 2011, pagina 193.
26 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 september 2011, pagina 67 t/m 72.
27 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 september 2011, pagina 203 en 215.
28 Bewijs van ontvangst, d.d. 12 september 2011, pagina 228.
29 Bewijs van ontvangst, d.d. 16 september 2011, pagina 233.
30 Het aangetroffen schriftje, pagina 87.
31 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 september 2011, pagina 203 en 208.
32 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 september 2011, pagina 134 en 135.
33 De eigen waarneming van de oudste rechter, gedaan ter terechtzitting, d.d. 20 januari 2012.
34 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 10 september 2011, pagina 353 t/m 355.
35 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 358 t/m 360.
36 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], d.d. 20 september 2011, pagina 333.
37 Het proces-verbaal van aangifte door [naam], d.d. 7 september 2011, pagina 246 en 247.
38 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, pagina 62 en 63.
39 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 september 2011, pagina 203 en 208.
40 Het aangetroffen schriftje, pagina 81.
41 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 10 september 2011, pagina 353 t/m 355.
42 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 358 t/m 360.
43 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], d.d. 20 september 2011, pagina 333.
44 Het proces-verbaal van aangifte door [naam], namens [benadeelde partij 2], d.d. 13 augustus 2011, pagina 255 t/m 259.
45 Het proces-verbaal van buurtonderzoek, d.d. 14 augustus 2011, pagina 201 en 202.
46 Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 september 2011, pagina 203 en 208.
47 Het aangetroffen schriftje, pagina 85.
48 Bewijs van ontvangst, d.d. 21 september 2011, pagina 230.
49 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, pagina 260.
50 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 10 september 2011, pagina 353 t/m 355.
51 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 358 t/m 360.
52 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], d.d. 20 september 2011, pagina 333.
53 Het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever], namens [benadeelde partij 3], d.d. 12 augustus 2011, pagina 263 t/m 268.
54 Het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam], d.d. 13 september 2011, pagina 270.
55 Bewijs van ontvangst, d.d. 21 september 2011, pagina 229.
56 Het aangetroffen schriftje, pagina 94.