ECLI:NL:RBLEE:2012:2482

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2012
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
114247 - HA ZA 11-578-116689 HA ZA 11-757
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding als gevolg van heiwerkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, vorderde de eiser, wonende te Lelystad, schadevergoeding van de gedaagden, waaronder de besloten vennootschappen Kortelaan B.V. en Ampo AQ Modulaire B.V., als gevolg van schade aan zijn bedrijfspand door heiwerkzaamheden die in september 2008 waren uitgevoerd. De eiser stelde dat deze werkzaamheden geleid hadden tot scheuren in zowel de binnen- als buitenzijde van zijn pand aan de Zuidersluisweg 49 te Lelystad. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door de heiwerkzaamheden uit te voeren, en dat de eiser recht had op schadevergoeding ter hoogte van € 84.170,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 december 2010.

De rechtbank baseerde haar oordeel op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, die stelt dat de eigenaar van een beschadigde zaak recht heeft op schadevergoeding gelijk aan de waardevermindering van de zaak, ongeacht of herstelkosten al zijn gemaakt. De rechtbank verwierp de argumenten van de gedaagden dat de eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk herstelkosten had gemaakt, en concludeerde dat de begroting van de herstelkosten door EMN BV een deugdelijke onderbouwing vormde voor de gevorderde schadevergoeding.

Daarnaast werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser werden vastgesteld op € 2.584,03. In de vrijwaringszaak werd Kortelaan B.V. veroordeeld om aan Funderingstechnieken B.V. te betalen wat deze in de hoofdzaak aan de eiser verschuldigd was, met uitzondering van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 19 december 2012
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: 114247 / HA ZA 11-578 van
[eiser in de hoofdzaak],
wonende te Lelystad,
eiser,
advocaat mr. E.T. van Dalen, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORTELAAN B.V.,
gevestigd te Spanbroek,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMPO AQ MODULAIR B.V.,
gevestigd te Weesp,
advocaat mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudende te Leeuwarden,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Funderingstechnieken B.V.],
gevestigd te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.A. Kerkdijk, kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagden,
en in de vrijwaringzaak met zaaknummer / rolnummer 116689 / HA ZA 11-757 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Funderingstechnieken B.V.],
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Kerkdijk, kantoorhoudende te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORTELAAN B.V.,
gevestigd te Spanbroek,
gedaagde,
advocaat mr. Ch.Y.M. Moons, kantoorhoudende te Amsterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [eiser in de hoofdzaak] , Kortelaan BV, Ampo BV en [Funderingstechnieken B.V.] .

1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 22 augustus 2012,
  • de akte houdende uitlating, tevens akte tot vermindering van eis van [eiser in de hoofdzaak] ,
  • de antwoordakte van Kortelaan,
  • de antwoordakte van [Funderingstechnieken B.V.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
[eiser in de hoofdzaak] vordert, na eerst zijn eis te hebben vermeerderd en daarna zijn eis te hebben verminderd, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primairverklaart voor recht dat Kortelaan BV, Ampo BV en [Funderingstechnieken B.V.] allen onrechtmatig jegens [eiser in de hoofdzaak] hebben gehandeld door het uitvoeren van heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad waardoor er schade, bestaande uit scheuren aan de binnen- en buitenzijde van het bedrijfspand van [eiser in de hoofdzaak] aan de Zuidersluisweg 49 te Lelystad is ontstaan;
subsidiairverklaart voor recht dat Kortelaan BV, Ampo BV en [Funderingstechnieken B.V.] ieder afzonderlijk onrechtmatig jegens [eiser in de hoofdzaak] hebben gehandeld door het uitvoeren van heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad waardoor er schade, bestaande uit scheuren aan de binnen- en buitenzijde van het bedrijfspand van [eiser in de hoofdzaak] aan de Zuidersluisweg 49 te Lelystad is ontstaan;
2.
primairKortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] hoofdelijk veroordeelt, des dat wanneer de één zal hebben betaald de andere twee gedaagden zullen zijn gekweten, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen de schade die [eiser in de hoofdzaak] heeft geleden ten gevolge van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad, bestaande uit een bedrag van € 84.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair
Kortelaan BV veroordeelt, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen de schade die [eiser in de hoofdzaak] heeft geleden ten gevolge van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad, bestaande uit een bedrag van € 84.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren tot de dag der algehele voldoening;
of
[Funderingstechnieken B.V.] veroordeelt, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen de schade die [eiser in de hoofdzaak] heeft geleden ten gevolge van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad, bestaande uit een bedrag van € 84.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren tot de dag der algehele voldoening;
allesmet veroordeling van Kortelaan BV, Ampo BV en [Funderingstechnieken B.V.] tot betaling van een bedrag van € 928,50 aan vergoeding van kosten van (partij)deskundige ir. [deskundige] , werkzaam bij Fugro BV en met veroordeling van Kortelaan BV, Ampo BV en [Funderingstechnieken B.V.] in de proceskosten.

3.De beoordeling

in de hoofdzaak

3.1.
In het tussenvonnis van 22 augustus 2012 - de rechtbank blijft bij hetgeen daarin is overwogen en beslist - heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen om [eiser in de hoofdzaak] in de gelegenheid te stellen te reageren bij akte op het voornemen van de rechtbank de schade te begroten, waarbij het op de weg van [eiser in de hoofdzaak] ligt om in de akte aan de hand van de (tegen)begroting van EMN BV de schade die hij claimt boven de in de (tegen)begroting vermelde posten tot een (totaal)bedrag van € 84.170,00 nader te onderbouwen, zo veel mogelijk aan de hand van stukken. Tegenover de begroting van [eiser in de hoofdzaak] van zijn schade, staat namelijk de betwisting daarvan door Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] zoals verwoord in de (tegen)begroting van EMN BV, die is overlegd als productie 21 bij dagvaarding. EMN BV berekent in die (tegen)begroting de kosten van herstel op een bedrag van € 84.170,00.
[eiser in de hoofdzaak] heeft zijn vordering onder 2 vervolgens verminderd met bedoeld bedrag van € 84.170,00.
3.2.
De begroting van EMN BV van de herstelkosten van het pand van [eiser in de hoofdzaak] van € 84.170,00 is uitgesplitst in de kosten van herstel van de buitenzijde, die EMN BV begroot op € 74.065,00 en in de kosten van herstel van de binnenzijde, die EMN BV begroot op € 9.735,00 waar EMN BV bij optelt een bedrag van € 4.220,00 aan bijkomende kosten, te weten de rapporten van Fugro BV en Gevelsupport BV en de kosten van AFI, waarop EMN BV vervolgens in mindering brengt een bedrag van € 3.850,00 in verband met herstel van voor aanvang van de heiwerkzaamheden al aanwezige scheurvorming in de gevel.
3.3.
[Funderingstechnieken B.V.] stelt zich op het standpunt dat de vordering (alsnog) moet worden afgewezen omdat [eiser in de hoofdzaak] niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk herstelkosten heeft gemaakt. De rechtbank volgt [Funderingstechnieken B.V.] niet in die opvatting en overweegt daartoe als volgt.
3.4.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad sinds 1961 (HR 16 juni 1961, NJ 1961, 444) lijdt de eigenaar van een zaak die wordt beschadigd, door die beschadiging reeds voor en onafhankelijk van herstel daarvan in zijn vermogen een nadeel, gelijk aan de waardevermindering van de zaak. Die minderwaarde van een beschadigde zaak waarvan herstel mogelijk en verantwoord is, zal in het algemeen gelijk te stellen zijn aan de - naar objectieve maatstaven berekende - kosten die met het herstel zullen zijn gemoeid. Voor toekenning van schadevergoeding is derhalve niet nodig dat al herstelkosten zijn gemaakt zoals [Funderingstechnieken B.V.] aanvoert.
3.5.
De rechtbank overweegt verder dat in de onderhavige zaak geen feiten en/of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan moet worden afgeweken van de hiervoor geformuleerde hoofdregel. Zo is bijvoorbeeld niet aannemelijk dat de kosten van herstel de waarde van de zaak in het economisch verkeer te boven gaan. De door [eiser in de hoofdzaak] , na vermindering van eis, gevorderde kosten van herstel van € 84.170,00 kunnen dan ook worden toegewezen. De (tegen)begroting van EMN BV - waarop Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] zich in deze procedure hebben beroepen - vormt naar het oordeel van de rechtbank een deugdelijke onderbouwing van de hoogte van de kosten van herstel. [Funderingstechnieken B.V.] en Kortelaan BV voeren geen inhoudelijk verweer tegen de begroting van EMN BV.
3.6.
[eiser in de hoofdzaak] vordert over de hoofdsom van € 84.170,00 wettelijke rente vanaf 2 december 2010. Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] betwisten wettelijke rente vanaf 2 december 2010 verschuldigd te zijn. Kortelaan BV voert aan dat een rentevergoeding eerder dan vanaf de dag der dagvaarding niet in de rede ligt, nu [eiser in de hoofdzaak] tot op heden geen daadwerkelijke herstelkosten heeft gemaakt. [Funderingstechnieken B.V.] voert aan dat de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dit vonnis verschuldigd is, nu de verbintenis vanaf dan opeisbaar is.
3.7.
De rechtbank verwerpt deze door Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] gevoerde verweren. Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] zijn wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim zijn. Het verzuim treedt in wanneer de prestatie opeisbaar is en de verbintenis niet direct wordt nagekomen. Wanneer de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is, hangt af van het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. Nu de schade abstract wordt berekend naar het tijdstip van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust (waardevermindering van een zaak) is de vordering terstond opeisbaar, ook al staat het bedrag van de schade nog niet vast. De door [eiser in de hoofdzaak] vanaf 2 december 2010 gevorderde wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen.
3.8.
Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Nu [eiser in de hoofdzaak] zijn vordering met een bedrag van € 45.590,00 heeft verminderd, zal de rechtbank bij de vaststelling van de aan [eiser in de hoofdzaak] toe te kennen vergoeding aan tegemoetkoming in het salaris van de advocaat aansluiten bij het toe te wijzen bedrag van € 85.098,20 (zijnde bedoeld bedrag van € 84.170,00 en het toe te wijzen bedrag van € 928,20 aan vergoeding van de kosten van (partij)deskundige ir. [deskundige] . De proceskosten aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak] worden vastgesteld op € 2.584,03 zijnde € 236,03 aan dagvaardingskosten, € 560,00 aan griffierecht en € 1.788,00 aan tegemoetkoming in het salaris van de advocaat (2 punten x tarief IV à € 894,00).
in de vrijwaringszaak
3.9.
Kortelaan BV zal als de in de vrijwaringszaak in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de in de vrijwaringszaak gemaakte proceskosten. De proceskosten aan de zijde van [Funderingstechnieken B.V.] worden vastgesteld op € 987,41 zijnde € 83,41 aan dagvaardingskosten, nihil aan griffierecht en € 904,00 aan tegemoetkoming in het salaris van de advocaat (2 punten x tarief II à € 452,00). De vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt als niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist toegewezen. Voor toewijzing van wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum van dit vonnis is geen grond, nu door het enkele wijzen van het vonnis de vordering alleen opeisbaar wordt; het verzuim treedt dan nog niet in.

4.De beslissing

De rechtbank:
in de hoofdzaak
4.1.
verklaart voor recht dat [Funderingstechnieken B.V.] onrechtmatig jegens [eiser in de hoofdzaak] heeft gehandeld door het uitvoeren van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad waardoor er schade, bestaande uit scheuren aan de binnen- en buitenzijde van het bedrijfspand van [eiser in de hoofdzaak] aan de Zuidersluisweg 49 te Lelystad is ontstaan;
4.2.
verklaart voor recht verklaart dat Kortelaan BV onrechtmatig jegens [eiser in de hoofdzaak] heeft gehandeld door het laten uitvoeren van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad waardoor er schade, bestaande uit scheuren aan de binnen- en buitenzijde van het bedrijfspand van [eiser in de hoofdzaak] aan de Zuidersluisweg 49 te Lelystad is ontstaan;
4.3.
veroordeelt Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] hoofdelijk, des dat wanneer de één zal hebben betaald de ander zal zijn gekweten, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen de schade die [eiser in de hoofdzaak] heeft geleden ten gevolge van de heiwerkzaamheden in de maand september 2008 ten behoeve van het pand van Kortelaan BV aan de Dukdalfweg te Lelystad, bestaande uit een bedrag van € 84.170,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2010 tot de dag der algehele voldoening;
4.4.
veroordeelt Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] tot betaling van een bedrag van € 928,50 aan vergoeding van kosten van (partij)deskundige ir. [deskundige] , werkzaam bij Fugro BV;
4.5.
veroordeelt Kortelaan BV en [Funderingstechnieken B.V.] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak] vastgesteld op € 2.584,03;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de vrijwaringszaak
4.8.
veroordeelt Kortelaan BV om aan [Funderingstechnieken B.V.] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen al hetgeen waartoe [Funderingstechnieken B.V.] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld om aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen, met uitzondering van de proceskosten;
4.9.
veroordeelt Kortelaan BV in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [Funderingstechnieken B.V.] vastgesteld op een bedrag van € 987,41 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
4.10.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.K. Hoogslag en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2012.