In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 22 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gaasterlân-Sleat. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 19 april 2011 is verleend voor de aanleg van een betonpad in [plaats 1], dat dient als ontsluitingsweg voor de adressen [adres 2] en [adres 1]. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 30 maart 2012, waarin het college het primaire besluit heeft gehandhaafd, met een aanpassing van het tracé van het betonpad om de afstand tot de woning van eisers te vergroten.
Eisers hebben aangevoerd dat de aanleg van het betonpad hen zal benadelen, onder andere door toegenomen verkeersoverlast en een vermindering van hun woongenot. De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Gaasterlân-Sleat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de commissie voor de aanleg van het betonpad een omgevingsvergunning heeft aangevraagd, en dat de vergunning kan worden verleend indien er geen strijd is met het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevolgen van de aanleg van het betonpad voor landschap en natuur als vrijwel afwezig kunnen worden beschouwd, en dat het nut van de aanleg voor [persoon 4] voldoende is aangetoond. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de aanleg van het betonpad. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.