ECLI:NL:RBLEE:2011:BU4994

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
368806 \ CV EXPL 11-7510
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de totstandkoming van een huurovereenkomst en de gevolgen van schijn van vertegenwoordiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden zich gebogen over een kort geding waarin de eiseres, een besloten vennootschap, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde, HÉROULT MARINE MODULES B.V., met betrekking tot een huurovereenkomst. De eiseres vorderde onder andere dat HMM zou worden veroordeeld tot ondertekening van de huurovereenkomst en betaling van een voorschot op schadevergoeding. De eiseres stelde dat er een huurovereenkomst tot stand was gekomen, waarbij [X] als gevolmachtigde van HMM zou hebben gehandeld. HMM betwistte de spoedeisendheid van de vordering en stelde dat [X] niet bevoegd was om namens haar te handelen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiseres zijn gebaseerd op het bestaan van een huurovereenkomst. De rechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat [X] een huurovereenkomst met eiseres had gesloten, maar dat het niet vaststond of [X] daartoe daadwerkelijk was gevolmachtigd. De kantonrechter overwoog dat eiseres gerechtvaardigd had vertrouwd op de schijn van volmachtverlening aan [X], gezien het stilzwijgen van HMM. De rechter concludeerde dat HMM gebonden was aan de huurovereenkomst die door [X] was gesloten.

De vordering tot nakoming van de huurovereenkomst werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van een bedrag van € 86.267,66, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. HMM werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke vertegenwoordiging en de gevolgen van schijn van volmachtverlening in contractuele relaties.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 368806 \ CV EXPL 11-7510
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 8 november 2011
inzake
De besloten vennootschap
[Eiseres] B.V.,
gevestigd te plaats,
[eiseres],
gemachtigde: mr. A.H. van der Wal,
tegen
De besloten vennootschap
HÉROULT MARINE MODULES B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Blakborn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en HMM worden genoemd.
Procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- producties aan de zijde van partijen;
- de mondelinge behandeling;
- pleitaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
De vordering
2.1 De vordering van [eiseres] strekt tot:
- veroordeling van HMM tot ondertekening en parafering van de door c.q. namens [eiseres] op 10 augustus 2011 toegezonden huurovereenkomst met bijbehorende Algemene Bepalingen, aangaande de bedrijfsruimte, zoals aangegeven in de huurovereenkomst, betreffende het pand [adres]te [plaats], zulks binnen twee dagen na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat HMM in gebreke blijft met ondertekening van de overeenkomst;
- veroordeling van HMM tot nakoming van de huurovereenkomst met veroordeling van HMM tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ad € 86.267,66 vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.788,00 en de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 september tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van HMM in de kosten van deze procedure.
Subsidiair:
- veroordeling van HMM om bij wege van voorschot op de schadevergoeding, aan [eiseres] te betalen een bedrag ad € 30.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van HMM in de kosten van de procedure.
3. Het standpunt van [eiseres]
3.1. [eiseres] stelt dat er een huurovereenkomst tussen haar en HMM tot stand is gekomen. Zij stelt dat [X] uitdrukkelijk gemachtigd was om de huurovereenkomst namens HMM te sluiten. Voor zover [X] niet uitdrukkelijk was gemachtigd stelt [eiseres] dat de schijn van volmachtverlening is gewekt en dat zij er, gelet op alle omstandigheden, gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [X] HMM vertegenwoordigde.
4. Het standpunt van HMM
4.1. HMM stelt dat het spoedeisende belang ontbreekt. HMM stelt verder dat namens HMM bij de bezichtiging uitdrukkelijk is aangegeven wie bevoegd zijn om HMM te vertegenwoordigen. Voorts had [eiseres] uit het door HMM aan haar toegezonden KvK-uitreksel moeten opmaken dat [X] niet bevoegd was om namens HMM te handelen. [X] was enkel de opdracht gegeven om te onderzoeken of het gehuurde iets voor HMM zou kunnen zijn. HMM betwist dat zij de indruk heeft gewekt dat [X] namens haar bevoegd was om een huurovereenkomst te sluiten.
5. De beoordeling
5.1. De kantonrechter stelt voorop dat de overwegingen, alsmede de te nemen beslissing overeenkomstig het karakter van deze procedure een voorlopig karakter dragen.
5.2. De vorderingen van [eiseres] zijn allen gebaseerd op het bestaan van een huurovereenkomst. Voor toewijzing van de vorderingen moet door de kantonrechter worden vastgesteld of er tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten. Dit betekent dat de gevorderde voorziening naar haar aard niet voorlopig is. Immers, aan de kantonrechter wordt verzocht om de rechtstoestand tussen partijen vast te stellen. In beginsel zijn de gevorderde voorzieningen dan ook niet toewijsbaar. In het onderhavige geval heeft [eiseres] echter wel een gerechtvaardigd belang om op korte termijn een uitspraak te hebben over de vraag of HMM al dan niet als huurder van haar bedrijfspand kan worden aangemerkt. Immers, het onderwerp van geschil betreft ruimte die [eiseres] in het kader van haar bedrijfsvoering zelf ook nodig heeft. Voorts is van belang dat [eiseres] thans kosten moet maken bestaande uit de huur van een Romneyloods vanwege het feit dat zij een deel van haar bedrijfsruimte aan [adres]heeft vrijgemaakt voor HMM.
5.3. Op grond van de door partijen in het geding gebrachte producties en hetgeen door partijen ter zitting onweersproken is gesteld kan van het volgende worden uitgegaan.
[X], Commercieel Directeur en CEO van H2M, heeft [Y], makelaar te [plaats], benaderd met de stelling dat hij op zoek was naar bedrijfsruimte. [X] heeft met [Y] de huur van de bedrijfsruimte van [eiseres] besproken. [X] heeft zich in een e-mail van 24 juni 2011 richting [eiseres] en [Y] gepresenteerd als zijnde werkzaam bij H2M en HMM. [X] heeft in diezelfde e-mail [Z1], directeur en statutair bestuurder van HMM, bij [Y] en [eiseres] geïntroduceerd. Tevens is door hem in voornoemde e-mail aangegeven dat bij de bezichtiging van het bedrijfspand van [eiseres] ook [Z1] aanwezig zou zijn. [Z1] was, evenals [X], op 28 juni 2011 aanwezig bij de bezichtiging van het bedrijfspand. Voorts staat vast dat [X] en niet [Z1] tijdens de bezichtiging heeft onderhandeld over de essentialia van de te sluiten huurovereenkomst. [X] heeft bij e-mail van 8 juli 2011 aan [Y] te kennen gegeven dat H2M het huurvoorstel heeft besproken in de aandeelhoudersvergadering en dat zij gebruik wil maken van het huurvoorstel. [X] heeft daarbij te kennen gegeven dat als ingangsdatum 1 september 2011 zou moeten gelden. Hij heeft verzocht om H2M direct toegang te geven tot de kantoorruimten in verband met de inrichting van deze ruimten. Het pand is, voor het aangaan van de huurovereenkomst, in gebruik genomen voor de aanleg van een glasvezelnetwerk en het inmeten van meubilair en stoffering. [Y] heeft bij e-mail van 8 juli 2011 aan [X] te kennen gegeven dat voor het opmaken van de huurovereenkomst een KvK- uitreksel van de huurder nodig is, de personalia van de tekenbevoegde namens de huurder, de personalia van de hoofdelijk verantwoordelijke directeur en een kopie van legitimatiebewijzen. Bij e-mail van 13 juli 2011 heeft de secretaresse van [Z1] de gegevens van [Z1] doorgegeven aan [Y]. [Y] heeft de concept overeenkomst bij e- mail van 25 juli 2011 aan [X] doen toekomen en bij e-mail van 26 juli 2011 aan de secretaresse van [Z1]. De huurovereenkomst was door [Y] op naam van HMM gesteld met als ingangsdatum 1 september 2011. [X] heeft per e-mail van 29 juli 2011 en 9 augustus 2011 aan [Y] verzocht de duur van opzegtermijn aan te passen. Het verzoek van 9 augustus 2011 is door [X] ook verstuurd aan [Z1] en [Z2], beiden statutair bestuurder en directeur van HMM. [Y] heeft de huurovereenkomst aangepast en per e-mail van 10 augustus 2011 aan [X] verzonden met het verzoek de huurder de overeenkomst te laten ondertekenen. [eiseres] heeft op grond van de huurovereenkomst aan het adres van HMM een tweetal facturen verzonden, gedateerd 10 augustus 2011. Bij e-mail van 19 augustus 2011 heeft [X] aan [Y] bericht dat het contract zal worden ondertekend als "onze collega's" [Z1] en [Z2] terug zijn van een buitenlandse reis. Deze e-mail is door [X] ook aan [Z1] en [Z2] verzonden. Bij e-mail van 30 augustus 2011 heeft [Z1] bij [eiseres] zich verontschuldigd voor het late reageren ten aanzien van het tekenen van de huurovereenkomst. Tevens heeft [Z1] aangegeven dat HMM afziet van het huren van het bedrijfspand van eisere s.
5.4. De kantonrechter overweegt dat op grond van het vorenstaande voldoende vast staat dat er door [X] een huurovereenkomst met [eiseres] tot stand is gebracht. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [X] deze huurovereenkomst heeft gesloten als gevolmachtigde van HMM.
5.5. De kantonrechter constateert dat zowel [eiseres] als HMM verklaringen heeft overgelegd van hetgeen door [X] en [Z1] op 28 juni 2011 jegens [eiseres] en [Y] is verklaard. Tevens constateert de kantonrechter dat de overgelegde verklaringen op het punt van hetgeen omtrent de vertegenwoordiging van HMM door [X] is vermeld lijnrecht tegenover elkaar staan. Waar namens [eiseres] is verklaard dat door [Z1] is aangegeven dat [X] voor HMM zou zorg dragen voor een verdere afwikkeling van de huurovereenkomst, is namens HMM verklaard dat jegens [eiseres] en [Y] expliciet is vermeld dat alleen [Z1] en [Z2] beslissingsbevoegd zijn en dat [X] voor HMM enkel de wenselijkheid van het huren van het pand zou onderzoeken. De kantonrechter overweegt dat in deze procedure, die zich naar haar aard niet leent voor het horen van getuigen, derhalve niet valt vast te stellen welke verklaring de juiste is. Dat aan [X] uitdrukkelijk een volmacht is verstrekt kan in deze procedure dan ook niet worden vastgesteld.
5.6. Voor zover er geen volmacht was verleend stelt [eiseres] dat HMM de schijn van volmachtverlening heeft gewekt.
5.7. De kantonrechter overweegt dat bij de beoordeling van de door [eiseres] aangevoerde stellingen uitgangspunt moet zijn dat voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde ook plaats kan zijn ingeval [eiseres] gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan [X] op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van HMM komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
5.8.. De kantonrechter acht in dat kader de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- dat HMM op zoek was naar een te huren bedrijfspand;
- dat [X] aan [Y] en [eiseres] te kennen heeft gegeven dat [Z1], directeur en statutair bestuurder van HMM, bij de bezichtiging van het bedrijfspand van [eiseres] aanwezig zou zijn, hetgeen ook is geschied;
- dat (de secretaresse van) [Z1] gehoor heeft gegeven aan de oproep van [eiseres] aan [X] om de KVK-gegevens en de personalia van de tekeningsbevoegde van de huurder te doen toekomen om aan de hand van die gegevens een huurovereenkomst op te kunnen stellen;
- dat voormelde oproep is gedaan naar aanleiding van onderhandelingen met [X] over de essentialia van de huurovereenkomst;
- dat [eiseres] bij e-mail van 26 juli 2011 de concepthuurovereenkomst die op naam stond van HMM aan (de secretaresse van) [Z1] heeft doen toekomen en [Z1] niet heeft gereageerd;
- dat [X] op 9 augustus 2011 heeft verzocht de concept huurovereenkomst aan te passen die op naam stond van HMM ;
- dat het e-mailbericht van 9 augustus 2011 ook is verzonden aan [Z2] en [Z1] en [Z1] noch [Z2] heeft gereageerd;
- dat [eiseres] op 10 augustus 2011 de eerste facturen betreffende de huurovereenkomst aan HMM heeft verzonden waarvan de ontvangst door HMM niet is weersproken en op welke facturen vanuit HMM geen reactie is gekomen;
- dat [X] in een e-mail van 19 augustus 2011 heeft aangegeven dat de overeenkomst zal worden ondertekend bij terugkomst van [Z2] en [Z1];
- dat voormelde e-mail ook aan [Z2] en [Z1] is verzonden en dat geen van beiden op deze e-mail heeft gereageerd.
5.9. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter mocht Van der Woude, als gevolg van het stilzwijgen van HMM -in de personen van [Z2] en [Z1]-, er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [X] HMM vertegenwoordigde. De stelling van HMM dat zij niet heeft gereageerd omdat [Z1] en [Z2] in het buitenland verbleven is, wat van deze stelling ook zij, een omstandigheid die voor rekening en risico van HMM moet blijven. HMM is derhalve gehouden om huurovereenkomst, die door [X] is gesloten, na te leven. De kantonrechter zal, nu reeds is geoordeeld dat HMM aan de huurovereenkomst is gebonden, de primaire vordering afwijzen, nu door [eiseres] onvoldoende is gesteld welk belang zij thans heeft bij tekenen en parafering van de huurovereenkomst.
5.10. De vordering om HMM te veroordelen de huurovereenkomst na te komen kan wel worden toegewezen. De stelling van HMM dat [eiseres] de ruimte aan een ander heeft verhuurd wordt gepasseerd, nu deze stelling enkel is onderbouwd met ongedateerde foto's van een bedrijfsruimte. Voorts heeft [eiseres] deze stelling gemotiveerd weersproken.
5.11. De kantonrechter constateert dat HMM tegen de hoogte van de gevorderde bedragen geen verweer heeft gevoerd anders dan te wijzen op het restitutierisico. Nu elke onderbouwing ter zake het gestelde restitutierisico ontbreekt zal de kantonrechter dit verweer passeren.
5.12. De vordering tot betaling van een bedrag van € 86.267,66 zal worden toegewezen evenals de gevorderde buitengerechtelijk kosten ad € 1.788,00 en rente nu ter zake deze vorderingen geen zelfstandige weren zijn gevoerd.
5.13. HMM zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
5.14. De proceskosten aan de zijde van HMM worden begroot op:
- explootkosten € 76,31
- overige kosten € 11,00
- griffierecht € 851,00
- salaris gemachtigde € 1.200,00 ( 2 punten x tarief € 600,00)
totaal € 2.138,31
Beslissing
De kantonrechter:
Rechtdoende in kort geding
veroordeelt HMM tot betaling aan [eiseres] van een bedrag groot € 88.055,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.6267,66 vanaf 1 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt HMM in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.138,31;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 152
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 368806 \ CV EXPL 11-7510
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 8 november 2011
inzake
De besloten vennootschap
[Eiseres] B.V.,
gevestigd te plaats,
[eiseres],
gemachtigde: mr. A.H. van der Wal,
tegen
De besloten vennootschap
HÉROULT MARINE MODULES B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Blakborn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en HMM worden genoemd.
Procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- producties aan de zijde van partijen;
- de mondelinge behandeling;
- pleitaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
De vordering
2.1 De vordering van [eiseres] strekt tot:
- veroordeling van HMM tot ondertekening en parafering van de door c.q. namens [eiseres] op 10 augustus 2011 toegezonden huurovereenkomst met bijbehorende Algemene Bepalingen, aangaande de bedrijfsruimte, zoals aangegeven in de huurovereenkomst, betreffende het pand [adres]te [plaats], zulks binnen twee dagen na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat HMM in gebreke blijft met ondertekening van de overeenkomst;
- veroordeling van HMM tot nakoming van de huurovereenkomst met veroordeling van HMM tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ad € 86.267,66 vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.788,00 en de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 september tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van HMM in de kosten van deze procedure.
Subsidiair:
- veroordeling van HMM om bij wege van voorschot op de schadevergoeding, aan [eiseres] te betalen een bedrag ad € 30.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van HMM in de kosten van de procedure.
3. Het standpunt van [eiseres]
3.1. [eiseres] stelt dat er een huurovereenkomst tussen haar en HMM tot stand is gekomen. Zij stelt dat [X] uitdrukkelijk gemachtigd was om de huurovereenkomst namens HMM te sluiten. Voor zover [X] niet uitdrukkelijk was gemachtigd stelt [eiseres] dat de schijn van volmachtverlening is gewekt en dat zij er, gelet op alle omstandigheden, gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [X] HMM vertegenwoordigde.
4. Het standpunt van HMM
4.1. HMM stelt dat het spoedeisende belang ontbreekt. HMM stelt verder dat namens HMM bij de bezichtiging uitdrukkelijk is aangegeven wie bevoegd zijn om HMM te vertegenwoordigen. Voorts had [eiseres] uit het door HMM aan haar toegezonden KvK-uitreksel moeten opmaken dat [X] niet bevoegd was om namens HMM te handelen. [X] was enkel de opdracht gegeven om te onderzoeken of het gehuurde iets voor HMM zou kunnen zijn. HMM betwist dat zij de indruk heeft gewekt dat [X] namens haar bevoegd was om een huurovereenkomst te sluiten.
5. De beoordeling
5.1. De kantonrechter stelt voorop dat de overwegingen, alsmede de te nemen beslissing overeenkomstig het karakter van deze procedure een voorlopig karakter dragen.
5.2. De vorderingen van [eiseres] zijn allen gebaseerd op het bestaan van een huurovereenkomst. Voor toewijzing van de vorderingen moet door de kantonrechter worden vastgesteld of er tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten. Dit betekent dat de gevorderde voorziening naar haar aard niet voorlopig is. Immers, aan de kantonrechter wordt verzocht om de rechtstoestand tussen partijen vast te stellen. In beginsel zijn de gevorderde voorzieningen dan ook niet toewijsbaar. In het onderhavige geval heeft [eiseres] echter wel een gerechtvaardigd belang om op korte termijn een uitspraak te hebben over de vraag of HMM al dan niet als huurder van haar bedrijfspand kan worden aangemerkt. Immers, het onderwerp van geschil betreft ruimte die [eiseres] in het kader van haar bedrijfsvoering zelf ook nodig heeft. Voorts is van belang dat [eiseres] thans kosten moet maken bestaande uit de huur van een Romneyloods vanwege het feit dat zij een deel van haar bedrijfsruimte aan [adres]heeft vrijgemaakt voor HMM.
5.3. Op grond van de door partijen in het geding gebrachte producties en hetgeen door partijen ter zitting onweersproken is gesteld kan van het volgende worden uitgegaan.
[X], Commercieel Directeur en CEO van H2M, heeft [Y], makelaar te [plaats], benaderd met de stelling dat hij op zoek was naar bedrijfsruimte. [X] heeft met [Y] de huur van de bedrijfsruimte van [eiseres] besproken. [X] heeft zich in een e-mail van 24 juni 2011 richting [eiseres] en [Y] gepresenteerd als zijnde werkzaam bij H2M en HMM. [X] heeft in diezelfde e-mail [Z1], directeur en statutair bestuurder van HMM, bij [Y] en [eiseres] geïntroduceerd. Tevens is door hem in voornoemde e-mail aangegeven dat bij de bezichtiging van het bedrijfspand van [eiseres] ook [Z1] aanwezig zou zijn. [Z1] was, evenals [X], op 28 juni 2011 aanwezig bij de bezichtiging van het bedrijfspand. Voorts staat vast dat [X] en niet [Z1] tijdens de bezichtiging heeft onderhandeld over de essentialia van de te sluiten huurovereenkomst. [X] heeft bij e-mail van 8 juli 2011 aan [Y] te kennen gegeven dat H2M het huurvoorstel heeft besproken in de aandeelhoudersvergadering en dat zij gebruik wil maken van het huurvoorstel. [X] heeft daarbij te kennen gegeven dat als ingangsdatum 1 september 2011 zou moeten gelden. Hij heeft verzocht om H2M direct toegang te geven tot de kantoorruimten in verband met de inrichting van deze ruimten. Het pand is, voor het aangaan van de huurovereenkomst, in gebruik genomen voor de aanleg van een glasvezelnetwerk en het inmeten van meubilair en stoffering. [Y] heeft bij e-mail van 8 juli 2011 aan [X] te kennen gegeven dat voor het opmaken van de huurovereenkomst een KvK- uitreksel van de huurder nodig is, de personalia van de tekenbevoegde namens de huurder, de personalia van de hoofdelijk verantwoordelijke directeur en een kopie van legitimatiebewijzen. Bij e-mail van 13 juli 2011 heeft de secretaresse van [Z1] de gegevens van [Z1] doorgegeven aan [Y]. [Y] heeft de concept overeenkomst bij e- mail van 25 juli 2011 aan [X] doen toekomen en bij e-mail van 26 juli 2011 aan de secretaresse van [Z1]. De huurovereenkomst was door [Y] op naam van HMM gesteld met als ingangsdatum 1 september 2011. [X] heeft per e-mail van 29 juli 2011 en 9 augustus 2011 aan [Y] verzocht de duur van opzegtermijn aan te passen. Het verzoek van 9 augustus 2011 is door [X] ook verstuurd aan [Z1] en [Z2], beiden statutair bestuurder en directeur van HMM. [Y] heeft de huurovereenkomst aangepast en per e-mail van 10 augustus 2011 aan [X] verzonden met het verzoek de huurder de overeenkomst te laten ondertekenen. [eiseres] heeft op grond van de huurovereenkomst aan het adres van HMM een tweetal facturen verzonden, gedateerd 10 augustus 2011. Bij e-mail van 19 augustus 2011 heeft [X] aan [Y] bericht dat het contract zal worden ondertekend als "onze collega's" [Z1] en [Z2] terug zijn van een buitenlandse reis. Deze e-mail is door [X] ook aan [Z1] en [Z2] verzonden. Bij e-mail van 30 augustus 2011 heeft [Z1] bij [eiseres] zich verontschuldigd voor het late reageren ten aanzien van het tekenen van de huurovereenkomst. Tevens heeft [Z1] aangegeven dat HMM afziet van het huren van het bedrijfspand van eisere s.
5.4. De kantonrechter overweegt dat op grond van het vorenstaande voldoende vast staat dat er door [X] een huurovereenkomst met [eiseres] tot stand is gebracht. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [X] deze huurovereenkomst heeft gesloten als gevolmachtigde van HMM.
5.5. De kantonrechter constateert dat zowel [eiseres] als HMM verklaringen heeft overgelegd van hetgeen door [X] en [Z1] op 28 juni 2011 jegens [eiseres] en [Y] is verklaard. Tevens constateert de kantonrechter dat de overgelegde verklaringen op het punt van hetgeen omtrent de vertegenwoordiging van HMM door [X] is vermeld lijnrecht tegenover elkaar staan. Waar namens [eiseres] is verklaard dat door [Z1] is aangegeven dat [X] voor HMM zou zorg dragen voor een verdere afwikkeling van de huurovereenkomst, is namens HMM verklaard dat jegens [eiseres] en [Y] expliciet is vermeld dat alleen [Z1] en [Z2] beslissingsbevoegd zijn en dat [X] voor HMM enkel de wenselijkheid van het huren van het pand zou onderzoeken. De kantonrechter overweegt dat in deze procedure, die zich naar haar aard niet leent voor het horen van getuigen, derhalve niet valt vast te stellen welke verklaring de juiste is. Dat aan [X] uitdrukkelijk een volmacht is verstrekt kan in deze procedure dan ook niet worden vastgesteld.
5.6. Voor zover er geen volmacht was verleend stelt [eiseres] dat HMM de schijn van volmachtverlening heeft gewekt.
5.7. De kantonrechter overweegt dat bij de beoordeling van de door [eiseres] aangevoerde stellingen uitgangspunt moet zijn dat voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde ook plaats kan zijn ingeval [eiseres] gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan [X] op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van HMM komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
5.8.. De kantonrechter acht in dat kader de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- dat HMM op zoek was naar een te huren bedrijfspand;
- dat [X] aan [Y] en [eiseres] te kennen heeft gegeven dat [Z1], directeur en statutair bestuurder van HMM, bij de bezichtiging van het bedrijfspand van [eiseres] aanwezig zou zijn, hetgeen ook is geschied;
- dat (de secretaresse van) [Z1] gehoor heeft gegeven aan de oproep van [eiseres] aan [X] om de KVK-gegevens en de personalia van de tekeningsbevoegde van de huurder te doen toekomen om aan de hand van die gegevens een huurovereenkomst op te kunnen stellen;
- dat voormelde oproep is gedaan naar aanleiding van onderhandelingen met [X] over de essentialia van de huurovereenkomst;
- dat [eiseres] bij e-mail van 26 juli 2011 de concepthuurovereenkomst die op naam stond van HMM aan (de secretaresse van) [Z1] heeft doen toekomen en [Z1] niet heeft gereageerd;
- dat [X] op 9 augustus 2011 heeft verzocht de concept huurovereenkomst aan te passen die op naam stond van HMM ;
- dat het e-mailbericht van 9 augustus 2011 ook is verzonden aan [Z2] en [Z1] en [Z1] noch [Z2] heeft gereageerd;
- dat [eiseres] op 10 augustus 2011 de eerste facturen betreffende de huurovereenkomst aan HMM heeft verzonden waarvan de ontvangst door HMM niet is weersproken en op welke facturen vanuit HMM geen reactie is gekomen;
- dat [X] in een e-mail van 19 augustus 2011 heeft aangegeven dat de overeenkomst zal worden ondertekend bij terugkomst van [Z2] en [Z1];
- dat voormelde e-mail ook aan [Z2] en [Z1] is verzonden en dat geen van beiden op deze e-mail heeft gereageerd.
5.9. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter mocht Van der Woude, als gevolg van het stilzwijgen van HMM -in de personen van [Z2] en [Z1]-, er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [X] HMM vertegenwoordigde. De stelling van HMM dat zij niet heeft gereageerd omdat [Z1] en [Z2] in het buitenland verbleven is, wat van deze stelling ook zij, een omstandigheid die voor rekening en risico van HMM moet blijven. HMM is derhalve gehouden om huurovereenkomst, die door [X] is gesloten, na te leven. De kantonrechter zal, nu reeds is geoordeeld dat HMM aan de huurovereenkomst is gebonden, de primaire vordering afwijzen, nu door [eiseres] onvoldoende is gesteld welk belang zij thans heeft bij tekenen en parafering van de huurovereenkomst.
5.10. De vordering om HMM te veroordelen de huurovereenkomst na te komen kan wel worden toegewezen. De stelling van HMM dat [eiseres] de ruimte aan een ander heeft verhuurd wordt gepasseerd, nu deze stelling enkel is onderbouwd met ongedateerde foto's van een bedrijfsruimte. Voorts heeft [eiseres] deze stelling gemotiveerd weersproken.
5.11. De kantonrechter constateert dat HMM tegen de hoogte van de gevorderde bedragen geen verweer heeft gevoerd anders dan te wijzen op het restitutierisico. Nu elke onderbouwing ter zake het gestelde restitutierisico ontbreekt zal de kantonrechter dit verweer passeren.
5.12. De vordering tot betaling van een bedrag van € 86.267,66 zal worden toegewezen evenals de gevorderde buitengerechtelijk kosten ad € 1.788,00 en rente nu ter zake deze vorderingen geen zelfstandige weren zijn gevoerd.
5.13. HMM zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
5.14. De proceskosten aan de zijde van HMM worden begroot op:
- explootkosten € 76,31
- overige kosten € 11,00
- griffierecht € 851,00
- salaris gemachtigde € 1.200,00 ( 2 punten x tarief € 600,00)
totaal € 2.138,31
Beslissing
De kantonrechter:
Rechtdoende in kort geding
veroordeelt HMM tot betaling aan [eiseres] van een bedrag groot € 88.055,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.6267,66 vanaf 1 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt HMM in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.138,31;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 152