ECLI:NL:RBLEE:2011:BU4980

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
2 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
355651 CV EXPL 11-2169
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incassozaak betreffende aanleg en herstel van elektrische installatie voor een wokrestaurant

In deze incassozaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een bedrag van € 1.188,22 aan hoofdsom, plus rente en buitengerechtelijke kosten, van de gedaagde, die een wokrestaurant exploiteert. De eiseres had in opdracht van de gedaagde een nieuwe elektrische installatie aangelegd in een pand dat voorheen een supermarkt huisvestte. Na de aanleg ontstonden er problemen met de elektrische installatie, die volgens de eiseres het gevolg waren van overbelasting. De gedaagde had de facturen voor de herstelwerkzaamheden niet betaald en verweerde zich door te stellen dat de eiseres tekortgeschoten was in haar verplichtingen door een te lichte installatie aan te leggen.

Tijdens de comparitie van partijen op 5 oktober 2011 werd duidelijk dat er geen schikking was bereikt. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar vordering. De gedaagde betwistte de claims van de eiseres en stelde dat zij niet was geïnformeerd over de capaciteitsbehoeften van de installatie. De rechter concludeerde dat de eiseres het risico had genomen door een installatie te ontwerpen zonder rekening te houden met mogelijke toekomstige capaciteitsbehoeften van de gedaagde.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de eiseres af en veroordeelde haar in de kosten van het geding, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot, aangezien de gedaagde in persoon had geprocedeerd zonder gebruik te maken van professionele rechtshulp. De uitspraak vond plaats op 2 november 2011.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 355651 CV EXPL 11-2169
vonnis van de kantonrechter d.d. 2 november 2011
inzake
de besloten vennootschap eiseres B.V.,
hierna te noemen: eiseres,
gevestigd te plaats,
eiseres,
gemachtigde: VNR – NGC Gerechtsdeurwaarders,
tegen
de vennootschap onder firma gedaagdev.o.f.,
gevestigd te plaats,
(X),
(Y),
beiden wonende te woonplaats,
hierna enkelvoudig te noemen: gedaagde,
gedaagden,
procederende in persoon bij X.
Procesverloop
1. Na het tussenvonnis van 10 augustus 2011 heeft op 5 oktober 2011 een comparitie van partijen plaatsgehad. Partijen hebben daarbij hun onderscheiden standpunten nader toegelicht. Een schikking is niet bereikt. Van hetgeen ter comparitie ter sprake is gekomen, is door de griffier proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens is opnieuw vonnis bepaald.
De inhoud van de hiervoor genoemde gedingstukken geldt als hier herhaald, evenals die van de overige gedingstukken.
Motivering
Beoordeling
2.1. Tussen partijen staat vast, dat eiseres in opdracht en voor rekening van gedaagde een (nieuwe) elektrische installatie heeft aangelegd in het pand waar een door gedaagde te exploiteren wokrestaurant zou worden gevestigd.
In het betreffende pand was voordien een supermarkt gevestigd. De nutsfaciliteiten in het pand waren vóór de door gedaagde gerealiseerde verbouwing ervan tot restaurant niet, althans minder geschikt voor de exploitatie van zo'n onderneming.
Nadat eiseres haar werkzaamheden had verricht zijn problemen ontstaan met de door eiseres aangelegde elektrische installatie als gevolg van overbelasting. eiseres heeft in verband daarmee (herstel)werkzaamheden verricht. De ter zake van die werkzaamheden door eiseres verzonden facturen d.d. 28 mei en 17 september 2010 zijn door gedaagde onbetaald gelaten.
2.2. eiseres vordert thans betaling van een bedrag ad € 1.188,22 aan hoofdsom, zijnde het totaalbedrag van beide vorenbedoelde facturen. Daarnaast vordert eiseres vergoeding van rente, tot de dag van dagvaarding berekend op € 72,11, en van buitengerechtelijke kosten ad € 150,-. eiseres stelt, kort gezegd, dat zij bij het maken van het ontwerp en bij de realisatie daarvan is uitgegaan van de door gedaagde aangeleverde gegevens, maar dat gedaagde tijdens de verbouwing van het pand tot restaurant enkele malen heeft aangegeven dat er meer apparatuur op de installatie aangesloten zou gaan worden. eiseres heeft gedaagde tijdens de verbouwing bij herhaling gewaarschuwd voor overbelasting. eiseres geeft daarbij onder meer aan, dat aanvullende apparatuur – zoals de combi-steamer, twee koelbuffetten en twee luchtgordijnen – niet in de aangeleverde gegevens was te vinden. Tijdens het verrichten van de herstelwerkzaamheden bleek eiseres, dat twee keukens tegelijk in gebruik waren en dat gedaagde geen gebruik had gemaakt van de switchknop. Bovendien waren de airco en de luchtgordijnen tegelijkertijd ingeschakeld. eiseres doet een beroep op de inhoud van haar aan gedaagde gerichte brief van 19 juli 2010, waarin zij op de problemen ingaat en waaruit volgens haar blijkt, dat er wel degelijk een meting heeft plaatsgehad.
2.3. gedaagde betwist de vordering, waartoe zij, kort samengevat, het volgende stelt. eiseres heeft de omstandigheid dat er herstelwerkzaamheden moesten worden verricht, aan zichzelf te wijten omdat zij een elektrische installatie heeft aangelegd die onvoldoende capaciteit bezat om het restaurant naar behoren te kunnen bedienen. gedaagde betwist dat zij tijdens de verbouwing door eiseres is gewaarschuwd voor overbelasting, terwijl de combi-steamer bij de aan eiseres aangeleverde gegevens was vermeld. Volgens gedaagde is het werkelijke verbruik van de apparatuur nimmer opgemeten. De problemen zijn ontstaan door het gebruik van de airco in de zomer van 2010. De luchtgordijnen zijn door gedaagde pas in de winter daarna gebruikt. gedaagde is voorafgaand aan de aanleg van de installatie door eiseres niet geadviseerd en evenmin geïnformeerd over overcapaciteit. Indien eiseres haar had geadviseerd betreffende het door de luchtgordijnen gebruikte vermogen, had gedaagde deze gordijnen niet aangeschaft.
2.4. Het verweer van gedaagde komt feitelijk neer op de stelling, dat eiseres bij het ontwerpen en aanleggen van de (nieuwe) elektrische installatie toerekenbaar is tekortgeschoten door een te "lichte" installatie aan te leggen, als gevolg waarvan het door gedaagde te exploiteren wokrestaurant niet probleemloos kon worden bediend, hetgeen op haar beurt weer tot gevolg had dat eiseres de te verrichten herstelwerkzaamheden aan zichzelf te wijten had.
Dit verweer slaagt. eiseres heeft gedaagde verweten, dat deze haar voorafgaand aan de aanleg onvoldoende, dan wel onjuiste gegevens heeft verstrekt – en tijdens de verbouwing nog met aanvullende gegevens is gekomen – met de opgetreden problematiek tot gevolg. gedaagde heeft de haar door eiseres gemaakte verwijten gemotiveerd betwist, waarna eiseres de juistheid van hetgeen zij aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, niet te bewijzen heeft aangeboden.
2.5. Als gevolg van dit laatste kan in rechte niet worden vastgesteld, dat de door eiseres aan gedaagde gemaakte verwijten – en daarmee de noodzaak van het door haar verrichten van voor rekening van gedaagde komende herstelwerkzaamheden – geheel of voor een aanzienlijk deel juist zijn, zodat daaraan de gevolgtrekking moet worden verbonden dat de door haar verrichte herstelwerkzaamheden voor rekening van gedaagde dienen te komen.
Dat bewijs is niet af te leiden uit de door eiseres bedoelde brief van 19 juli 2010, omdat uit het verweer van gedaagde volgt, dat deze ook de juistheid van de inhoud van die brief betwist.
Daarnaast valt niet te begrijpen, dat eiseres in die brief gedaagde verwijt ervan te hebben geweten dat de oorspronkelijke elektrische installatie onvoldoende capaciteit bood, terwijl zij zelf, als professioneel installateur, met die omstandigheid klaarblijkelijk onvoldoende rekening heeft gehouden. Immers, de opgetreden problematiek duidt er op, dat eiseres zich niet, althans onvoldoende heeft gerealiseerd dat zij rekening diende te houden met (enige) overcapaciteit bij ontwerp en aanleg, omdat niet ongebruikelijk is dat gedaagde als gebruiker van de installatie ten behoeve van de exploitatie van zijn restaurant naderhand andere of meer apparatuur zou kunnen aanschaffen. Daarmee heeft eiseres het risico genomen dat de door haar aangelegde installatie naderhand onvoldoende capaciteit bleek te bezitten om het bedrijf van gedaagde probleemloos te kunnen bedienen. eiseres kan dit risico, gelet op haar professionaliteit, niet op het bordje van gedaagde leggen.
2.6. Het vorenstaande leidt er toe, dat de vordering van eiseres moet worden afgewezen.
2.7. Als de in het ongelijk te stellen partij moet eiseres in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze zullen aan zijde van gedaagde evenwel worden begroot op nihil, nu gedaagde in persoon heeft geprocedeerd en geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van een professioneel rechtshulpverlener, terwijl overigens niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 238 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van eiseres af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan zijde van gedaagde begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 37