Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiser exploiteert onder de naam '[naam]' een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Het betreft een onderneming op het gebied van de in- en verkoop van karts en de betreffende onderdelen en toebehoren, alsmede alles aangaande de racesport op vier wielen.
1.2 Eiser heeft een zoon, [zoon], die op [geboortedatum] is geboren. [zoon] heeft in 2006 en 2007 deelgenomen aan autoraces in de zogeheten Formule 3 klasse. In de jaren daarvoor was eisers zoon actief in de kartsport.
1.3 In verband met de onder 1.2 vermelde autoraces heeft eiser diverse facturen ontvangen van [X]. Deze nota's bedroegen in 2006 in totaal € 357.000 (inclusief € 57.000 aan omzetbelasting) en in 2007 in totaal € 123.049 (inclusief € 19.646 aan omzetbelasting).
1.4 In verband met de onder 1.2 vermelde autoraces heeft eiser een aantal facturen in verband met sponsorbijdragen uitgereikt. Deze facturen bedroegen in 2006 in totaal € 150.915 (inclusief € 24.095 aan omzetbelasting) en in 2007 in totaal € 105.626 (inclusief € 16.865 aan omzetbelasting). Ten behoeve van de sponsoren werd, onder meer op de door eisers zoon bestuurde racewagen, reclame gemaakt.
1.5 Eiser heeft de onder 1.4 vermelde omzetbelasting op zijn aangiften omzetbelasting aangegeven en de onder 1.3 vermelde omzetbelasting, alsmede de omzetbelasting die ziet op de overige kosten voor de sponsorbijdragen, zoals belettering en toegangskaarten voor racewedstrijden, als vooraftrek in mindering gebracht op zijn aangiften omzetbelasting.
1.6 Verweerder heeft bij eiser op 12 januari 2010 een boekenonderzoek ingesteld, waarvan hij de uitkomsten in een rapport van 1 februari 2010 heeft vastgelegd. Eiser schrijft daarin onder meer:
"3.3 Voorbelasting
Zoals hiervoor ook al aangegeven is de zoon van belastingplichtige actief in de autosport. Hij is al op vierjarige leeftijd begonnen in de kartsport, hierbij gestimuleerd door zijn ouders. In 2006 werd hem de kans geboden om in de Formule 3 gaan rijden in Nederland. Deze stap paste in het streven van belastingplichtige en zijn zoon om ooit nog eens op het allerhoogste niveau te gaan rijden, de Formule 1.
Hieraan waren echter wel hoge kosten aan verbonden, met name de huur van de auto. In 2006 werd € 300.000 betaald voor de huur aan [X] en in 2007 € 103.403. Over deze huurbedragen werd omzetbelasting in rekening gebracht aan belastingplichtige. De omzetbelasting ter zake van de huur van de Formule 3 auto is op de aangiften in aftrek gebracht als voorbelasting.
Om het racen in 2006 en 2007 te financieren werden sponsoren benaderd en bereid gevonden om sponsorgelden te betalen. In ruil voor deze sponsorgelden werd door middel van belettering een reclamelogo aangebracht op de auto. Tevens kregen de sponsoren een aantal Viparrangementen c.q. paddockkaarten voor een aantal races. De sponsorbijdragen waren bij lange na niet voldoende om de kosten te dekken, zodat belastingplichtige vanuit privé ook nog aanzienlijke sommen geld heeft gestort om de tekorten aan te zuiveren.
De activiteit van belastingplichtige om zijn zoon in de gelegenheid te stellen om de racesport te beoefenen moet als een hobby worden aangemerkt met als doel om zijn zoon beroepsmatig op het hoogste niveau te laten uitkomen. Deze activiteit moet dan ook los worden gezien van de onderneming van belastingplichtige. Van deze activiteit kan niet worden gezegd dat deze in het economisch verkeer wordt verricht, zodat geen sprake kan zijn van ondernemerschap in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting.
De ter zake van de huur van de raceauto in rekening gebrachte voorbelasting komt dan ook niet in aanmerking voor aftrek van omzetbelasting ingevolge artikel 15, lid 1 van de Wet op de omzetbelasting.
De correctie bedraagt in 2006 € 57.000(300.000 x 19%)
De correctie bedraagt in 2007 € 19.646(103.403 x 19%)".
1.7 Verweerder heeft overeenkomstig hetgeen vermeld onder 1.6, de onder het procesverloop opgenomen naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd.