ECLI:NL:RBLEE:2011:BR5868

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
339650 \ VZ VERZ 10-499
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende bedrijfseconomische noodzaak

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Tre Sensi B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de heer [verweerder], die sinds 1 juni 2009 als chef-kok in dienst was. Het verzoek is ingediend op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 januari 2011, waarbij zowel de heer [X] als de heer [verweerder] met hun gemachtigden aanwezig waren. Tre Sensi stelde dat zij verlies leed en niet langer winstgevend was, en vroeg om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2011, met een vergoeding van € 2.634,67 bruto.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Tre Sensi onvoldoende bewijs heeft geleverd om de bedrijfseconomische noodzaak aannemelijk te maken. De overgelegde stukken, waaronder een kolommenbalans en een brief van de accountant, waren niet overtuigend genoeg. De kantonrechter merkte op dat er geen jaarrekeningen of andere relevante financiële documenten waren overgelegd die de gestelde situatie onderbouwden. De heer [X] had weliswaar aangegeven dat de jaarrekening over 2009 was gedeponeerd, maar zonder deze stukken kon de rechter hier geen rekening mee houden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van Tre Sensi afgewezen, omdat de bedrijfseconomische omstandigheden niet voldoende waren aangetoond. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 8 februari 2011 in Heerenveen, door de kantonrechter mr. R. Giltay, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 339650 \ VZ VERZ 10-499
beschikking van de kantonrechter d.d. 8 februari 2011
inzake
de besloten vennootschap Tre Sensi B.V.,
hierna te noemen: Tre Sensi,
gevestigd te Bantega,
verzoekster,
gemachtigde: mr. C.C. Roza,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. D. Beljon.
Het procesverloop
Tre Sensi heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 december 2010, verzocht de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
Het verweerschrift van [verweerder] is binnengekomen op 21 januari 2011.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 januari 2011. Ter zitting zijn verschenen de heer [X] namens Tre Sensi, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de heer [verweerder], eveneens bijgestaan door zijn gemachtigde.
De gemachtigde van Tre Sensi heeft voorafgaand aan de zitting producties in het geding gebracht. Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.
Motivering
De feiten
1. In deze procedure geldt het volgende als vaststaand.
1.1. Tre Sensi exploiteert een restaurant. Bestuurders van Tre Sensi zijn HoHo B.V. - bestuurd door [A]-, [B] en [C].
1.2. [verweerder], geboren [datum], is sinds 1 juni 2009 in dienst bij Tre Sensi, laatstelijk in de functie van chef-kok, tegen een bruto salaris van € 2.634,67 per maand, exclusief vakantietoeslag. Na een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is per 1 juni 2010 de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verlengd.
1.3. [verweerder] is op 18 september 2010 op non-actief gesteld. [verweerder] heeft sinds december 2010 geen salaris ontvangen.
De standpunten van partijen
2.1. Op grond van bedrijfseconomische omstandigheden heeft Tre Sensi verzocht de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden per 1 januari 2011, onder toekenning van een vergoeding aan [verweerder] van € 2.634,67 bruto.
2.2. Tre Sensi heeft daartoe gesteld dat zij tot op heden verlies lijdt en geen winstgevende onderneming meer drijft. Tre Sensi heeft ter onderbouwing van die stelling een schrijven van Terpstra Accountants d.d. 19 januari 2011, een rekeningafschrift van de Friesland Bank d.d. 31 december 2010 en een kolommenbalans 2010 overgelegd. De grootste kostenpost van de onderneming is de post salarissen, zodat Tre Sensi zich genoodzaakt ziet om hierop te bezuinigen. Tre Sensi heeft voorts aangevoerd dat haar bestuurder(s) ten tijde van het aanbieden van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet op de hoogte wa(s)(ren) van financiële situatie.
3.1. [verweerder] heeft verweer gevoerd. [verweerder] heeft daarbij primair verzocht het verzoek af te wijzen. Hij heeft de heer [X] in april/mei 2010 uitdrukkelijk gevraagd of hij er vanuit kon gaan dat hij minimaal nog voor één jaar werk had. Toen is meegedeeld dat de financiën voor de komende 2 à 3 jaar voldoende waren. In juni 2010 heeft hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gekregen. In september 2010 werd hem door de heer en mevrouw [X] meegedeeld dat er voor hem geen toekomst meer was bij
Tre Sensi. Vervolgens heeft Tre Sensi drie maanden gewacht met het indienen van een ontbindingsverzoek.
3.2. [verweerder] stelt dat Tre Sensi de door haar gestelde bedrijfseconomische omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd en aangetoond. Naar analogie van de informatie die bij een UWV-procedure verschaft dient te worden, dienen - om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bedrijfseconomische gronden - diverse bescheiden in het geding te worden gebracht die inzicht verschaffen in de bedrijfseconomische situatie. Tre Sensi heeft die met de door haar overgelegde bescheiden niet inzichtelijk gemaakt, zodat het verzoekt dient te worden afgewezen.
3.3. Subsidiair verzoekt [verweerder] bij toewijzing van het verzoek om toekenning van een vergoeding ad € 14.227,22 bruto.
De beoordeling
4.1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
4.2. Tre Sensi verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Tre Sensi heeft dit ter zitting ook nader toegelicht.
Tre Sensi heeft naar het oordeel van de kantonrechter echter onvoldoende stukken in het geding gebracht om die bedrijfseconomische noodzaak aannemelijk maken. Zoals [verweerder] in zijn verweerschrift terecht heeft aangevoerd, dienen - net als bij een ontslagaanvraag via het UWV-Werkbedrijf - jaarrekeningen en andere bescheiden te worden overgelegd, ter onderbouwing van de gestelde bedrijfseconomische situatie.
Volgens de heer [X] van Tre Sensi is de jaarrekening over 2009 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, maar nu Tre Sensi deze stukken niet in het geding heeft gebracht, kan de kantonrechter hier geen rekening mee houden. De door Tre Sensi overgelegde kolommenbalans 2010 is, zo heeft de heer [X] ter zitting aangegeven, afkomstig uit zijn eigen boekhouding. Van enige accountantscontrole is niet gebleken. Bovendien komen de gegevens in die balans niet overeen met bijvoorbeeld de debetstand op het overgelegde bankafschrift. Ook blijkt uit die balans niet dat de heer [X], zoals hij heeft gesteld,
€ 380.000,- eigen vermogen in de onderneming heeft gestopt. De juistheid van de door
Tre Sensi gepresenteerde financiële gegevens staat dan ook allerminst vast. Ook de brief van de accountant maakt de bedrijfseconomische noodzaak niet aannemelijk, nu onduidelijk is op basis van welke gegevens de accountant tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van een technisch faillissement.
4.3. Nu het verzoek van Tre Sensi gebaseerd is op bedrijfseconomische omstandigheden, maar die omstandigheden niet aannemelijk zijn geworden, dient het verzoek te worden afgewezen.
5. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 41.