ECLI:NL:RBLEE:2011:BR5131

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/924149-10 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal met geweld in vereniging bij supermarkt C1000 te Leeuwarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 11 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en diefstal met geweld. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.J. van Kammen, werd beschuldigd van het plegen van een overval op de C1000 supermarkt in Leeuwarden op 29 september 2010. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: de poging tot afpersing van medewerkers van de supermarkt door middel van geweld en bedreiging, en de poging tot diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich op de ochtend van de overval hebben opgehouden in de nabijheid van de supermarkt, waar zij zich voorbereidden op de overval. Op het moment dat zij hun sjaals voor hun gezichten trokken en naar binnen keken, arriveerde een politieauto, waardoor zij op de vlucht sloegen. De rechtbank oordeelde dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid, maar dat er voldoende bewijs was voor de poging tot afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tweede ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de overval op de Jumbo supermarkt op 6 november 2010. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust moest zijn van zijn gedragingen en dat er geen strafverminderende omstandigheden waren.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/924149-10 VON
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 augustus 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 28 juli 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.J. van Kammen, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 september 2010 te Leeuwarden, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of
meer medewerkers van de aldaar aan de [straatnaam] gevestigde supermarkt
genaamd C-1000 te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de C-1000, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
-om 06.13 uur naar de C-1000 zijn gereden en/of hun scooters hebben gestald in
de nabijheid van de C-1000 en/of zich vervolgens enige tijd hebben opgehouden
nabij een flat gelegen tegenover de C-1000 en/of vervolgens
-naar de achterzijde van de C-1000 zijn gelopen en/of
-op het moment dat de deuren van het laad- en los gedeelte aan de achterzijde
van de C-1000 werden geopend, een shawl voor het gezicht heeft/hebben getrokken en/of
-(vervolgens) in de C-1000 naar binnen heeft/hebben gekeken en/of
-zijn verdachte en/of verdachtes mededader vervolgens weggelopen toen een
politie-auto aan kwam rijden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 317 lid 1 en/of lid 3 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
of
hij op of omstreeks 29 september 2010 te Leeuwarden ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan de
aldaar aan de [straatnaam] gevestigde C-1000, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen
diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van de aldaar
aan de [straatnaam] gevestigde C-1000, te plegen met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
-om 06.13 uur naar de C-1000 zijn gereden en/of hun scooters hebben gestald in
de nabijheid van de C-1000 en/of zich vervolgens enige tijd hebben opgehouden
nabij een flat gelegen tegenover de C-1000 en/of vervolgens
-naar de achterzijde van de C-1000 zijn gelopen en/of
-op het moment dat de deuren van het laad- en los gedeelte aan de achterzijde
van de C-1000 werden geopend, een shawl voor het gezicht heeft/hebben
getrokken en/of
-(vervolgens) in de C-1000 naar binnen heeft/hebben gekeken en/of
-zijn verdachte en/of verdachtes mededader vervolgens weggelopen toen een
politie-auto aan kwam rijden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 lid 1 en/of lid 2 sub 2 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 6 november 2010 te [plaats], ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam] en/of [naam] (werkzaam bij de Jumbo aldaar) te
dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan de Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
-in het magazijn van de Jumbo naar binnen is/zijn gerend en/of gegaan en/of
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader een bivakmuts en/of een wit kapje
voor de mond droegen en/of
-waarbij verdachte en/of verdachtes mededader een mes op buikhoogte hielden
en/of met het mes in die richting van die van [naam] en/of [naam]
heeft/hebben gewezen en/of
-tegen die van [naam] en/of [naam] heeft/hebben gezegd:"Dit is
een overval" en/of "Er gebeurt niets wij willen alleen geld"
-en/of die [naam] (stevig) bij de arm heeft/hebben vastgepakt,
-en/of tegen die [naam] heeft/hebben gezegd dat ze aan de kant moest
gaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 317 lid 1 en/of lid 3 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
of
hij op of omstreeks 6 november 2010 te Leeuwarden ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg
te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan de Jumbo, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam] en/of [naam] (werkaam bij de Jumbo aldaar), te plegen
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
-in het magazijn van de Jumbo naar binnen is/zijn gerend en/of gegaan en/of
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader een bivakmuts en/of een wit kapje
voor de mond droegen en/of
-waarbij verdachte en/of verdachtes mededader een mes op buikhoogte hielden
en/of met het mes in die richting van die van [naam] en/of [naam]
heeft/hebben gewezen en/of
-tegen die van [naam] en/of [naam] heeft/hebben gezegd:"Dit is
een overval" en/of "Er gebeurt niets wij willen alleen geld"
-en/of die [naam] (stevig) bij de arm heeft/hebben vastgepakt,
-en/of tegen die [naam] heeft/hebben gezegd dat ze aan de kant moest
gaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 lid 1 en/of lid 2 sub 2 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Beoordeling van het bewijs
1. Ten aanzien van feit 1
1.1 De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 26 september 2010 belt medeverdachte [naam medeverdachte] met verdachte, waarbij [naam medeverdachte] zegt: "He morgen moet actie wolla".2 [naam medeverdachte] stelt voor om de volgende ochtend om 6.30 uur af te spreken3 en verdachte gaat daarmee accoord.4 De afspraak gaat niet door, omdat verdachte zich heeft verslapen.5 Verdachte stelt voor dat [naam medeverdachte] op 28 september 2010 's avonds bij hem blijft slapen.6 [naam medeverdachte] arriveert die avond om 23.40 uur bij de woning van verdachte.78
Op 29 september 2010 om 6.13 uur verlaten verdachte en [naam medeverdachte] de woning en rijden op hun scooters naar de [straatnaam] te Leeuwarden. Om 6.20 uur stallen zij hun scooters voor de centrale ingang van de percelen [straatnaam]. Verdachte en [naam medeverdachte] houden zich enige tijd op in de omgeving van een flat tegenover de achterzijde van de C10009, lopen een paar keer heen en weer langs de laad- en losruimte van de C1000, steken een bruggetje over, staan even stil en lopen weer terug. Zowel bij het heen- als het teruglopen kijken zij bij de C1000 naar binnen.10 Zij zijn constant gefocust op de ingang van de laad- en losruimte van de C1000.11
Om 7.00 uur worden de deuren van de laad- en losruimte van de C1000 geopend. Op dat moment doen verdachte en [naam medeverdachte] de sjaals voor hun gezichten, lopen langs de openstaande deuren en kijken bij de C1000 naar binnen.12 Dan rijdt een politieauto verdachte en [naam medeverdachte] tegemoet.1314 Zij rennen naar hun scooters en rijden weg.15
1.2 Het verweer van de raadsman
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van verdachte voor feit 1 bepleit. Hij stelt dat niet kan worden bewezen dat er sprake is van een strafbare poging, nu de observanten alleen hebben waargenomen dat verdachte en zijn medeverdachte langs de openstaande deuren van de C1000 zijn gelopen en naar binnen hebben gekeken. De raadsman is van mening dat deze gedragingen niet kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering. Naar de mening van de raadsman is op grond van uiterst summiere gegevens overgegaan tot het observeren van verdachte en zijn medeverdachte.
1.3 Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat zij, voor zover de raadsman heeft bedoeld de rechtmatigheid van de observatie van verdachte ter discussie te stellen, in dit verweer geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ziet. De rechtbank volstaat met de vaststelling dat het bewijsmateriaal is verkregen uit opsporingsbevoegdheden die zijn ingezet tegen de medeverdachte [naam medeverdachte], die naar het oordeel van de rechtbank rechtmatig zijn toegepast.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het voor verdachte en zijn medeverdachte kennelijk belangrijk was om 's ochtends vroeg af te spreken. Het was kennelijk ook belangrijk voor hen om de laad- en losruimte van een supermarkt langdurig in de gaten te houden. Als de deuren van de laad- en losruimte dan opengaan, lopen verdachte en zijn medeverdachte richting de ingang, doen de sjaals voor hun gezichten en kijken naar binnen. Op het moment dat er een herkenbare politieauto aan komt rijden, rennen zij naar hun scooters en rijden weg.
De rechtbank overweegt dat winkels veelal omstreeks openings- of sluitingstijd worden overvallen, wanneer er nog geen klanten en weinig personeelsleden aanwezig zijn. Daarnaast maken overvallers zich veelal onherkenbaar door hun gezicht geheel of gedeeltelijk te bedekken. Geconfronteerd met de inhoud van het SMS-verkeer en de waarnemingen van het observatieteam heeft verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting geen aannemelijke en controleerbare verklaring gegeven voor zijn gedragingen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het lopen naar de ingang van de laad- en losruimte met de sjaal voor het gezicht naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden geacht als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Er is geen sprake van een vrijwillige terugtred, nu verdachte en zijn medeverdachte pas bij het zien van een herkenbare politieauto bij de supermarkt vandaan rennen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
2. Ten aanzien van feit 2
2.1 De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen.
De rechtbank overweegt dat uit het proces-verbaal van bevindingen van het onderzoek naar de telefoon- en mastgegevens blijkt dat de Jumbo supermarkt te [plaats] en de woning waar verdachte en zijn medeverdachte ten tijde van het delict verbleven, binnen het bereik van dezelfde GSM-masten vallen. De aanwezigheid van verdachte bij de supermarkt kan daarom niet aan de hand van deze gegevens worden afgeleid. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het delict.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 september 2010 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld of bedreiging met geweld een of meer medewerkers van de aldaar aan de [straatnaam] gevestigde supermarkt genaamd C1000 te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de C-1000,
-om 06.13 uur naar de C1000 zijn gereden en hun scooters hebben gestald in de nabijheid van de C1000 en zich vervolgens enige tijd hebben opgehouden nabij een flat gelegen tegenover de C1000 en vervolgens
-naar de achterzijde van de C1000 zijn gelopen en
-op het moment dat de deuren van het laad- en los gedeelte aan de achterzijde van de C1000 werden geopend, een shawl voor het gezicht hebben getrokken en
-(vervolgens) in de C-1000 naar binnen hebben gekeken en
-zijn verdachte en/of verdachtes mededader vervolgens weggelopen toen een politieauto aan kwam rijden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
of
hij op 29 september 2010 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan de aldaar aan de [straatnaam] gevestigde C1000, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van de aldaar aan de [straatnaam] gevestigde C1000, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader,
-om 06.13 uur naar de C1000 zijn gereden en hun scooters hebben gestald in de nabijheid van de C1000 en zich vervolgens enige tijd hebben opgehouden nabij een flat gelegen tegenover de C1000 en vervolgens
-naar de achterzijde van de C1000 zijn gelopen en
-op het moment dat de deuren van het laad- en los gedeelte aan de achterzijde van de C-1000 werden geopend, een shawl voor het gezicht hebben getrokken en
-vervolgens in de C1000 naar binnen hebben gekeken en
-zijn verdachte en verdachtes mededader vervolgens weggelopen toen een politieauto aan kwam rijden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
1. Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
of
Poging tot diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing in vereniging of diefstal met geweld in vereniging. Verdachte en zijn mededader hebben, ook nadat een eerdere afspraak niet was doorgegaan omdat verdachte zich had verslapen, volhard in hun voornemen om vroeg in de ochtend een supermarkt te overvallen. Zij hebben daartoe de supermarkt gedurende meer dan een half uur in de gaten gehouden. Op het moment dat verdachte en zijn mededader willen toeslaan, verschijnt de politie ten tonele en maken verdachte en zijn mededader zich uit de voeten. Het is slechts aan het adequate ingrijpen van de politie te danken dat het winkelpersoneel niet het slachtoffer wordt van een overval door verdachte en zijn mededader.
Het strafbare feit heeft plaatsgevonden in een periode waarin de stad Leeuwarden al eerder was opgeschrikt door gewapende overvallen op winkels. Op landelijk niveau heeft de bestrijding van overvalcriminaliteit sinds 2010 een hogere prioriteit gekregen, vanwege de maatschappelijke onrust die was ontstaan.
Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over het doel waarmee hij zich bij de supermarkt ophield en de reden voor zijn vlucht voor de politie. Verdachte heeft hiermee de indruk gewekt zich op alle mogelijke manieren te willen vrijpleiten. De rechtbank acht verdachte echter zeer ongeloofwaardig.
Ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit was verdachte achttien jaren oud. Er zijn geen psychische problemen of anderszins bijzondere persoonlijke omstandigheden bij verdachte vastgesteld. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich bewust moet zijn geweest van zijn gedragingen. Bovendien blijkt uit de justitiële documentatie dat verdachte op het moment dat het bewezenverklaarde feit werd gepleegd, in de proeftijd liep van een door de kinderrechter opgelegde voorwaardelijke straf voor openlijke geweldpleging en diefstal. De reclassering onthoudt zich, vanwege de ontkenning door verdachte, van een strafadvies. Zij kan geen mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding van verdachte bieden.
Van strafverminderende persoonlijke omstandigheden is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank hanteert landelijke oriëntatiepunten op grond waarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden het uitgangspunt dient te zijn voor een afpersing of diefstal met bedreiging met geweld, waarbij door meerdere personen is samengewerkt. Nu het bewezenverklaarde een poging betreft, zal de rechtbank dit uitgangspunt matigen. Daartegenover staat het feit dat verdachte op jonge leeftijd al heeft gerecidiveerd. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte ervan wordt doordrongen dat hij zich niet opnieuw schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. P.M. van der Spek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2011.
Mrs. Post en Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2010044476, gesloten op 22 maart 2011.
2 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt telefoongesprek, d.d. 26 september 2010, 13.20 uur, pagina 264.
3 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt SMS-bericht, d.d. 26 september 2010, 22.25 uur, pagina 268.
4 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt SMS-bericht, d.d. 26 september 2010, 22.48 uur, pagina 269.
5 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt SMS-bericht, d.d. 27 september 2010, 9.20 uur, pagina 271.
6 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt SMS-bericht, d.d. 27 september 2010, 17.42 uur, pagina 273.
7 Het proces-verbaal van observeren, d.d. 28 september 2010, pagina 289.
8 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een getapt telefoongesprek, d.d. 28 september 2010, 23.41 uur, pagina 284.
9 Het proces-verbaal van observeren, d.d. 29 september 2010, pagina's 293 en 294.
10 Het proces-verbaal van verhoor van de verbalisant van het observatieteam, nummer 808, door de rechter-commissaris te Leeuwarden, d.d. 14 juni 2011.
11 Het proces-verbaal van verhoor van de verbalisant van het observatieteam, nummer 715, door de rechter-commissaris te Leeuwarden, d.d. 14 juni 2011.
12 Het proces-verbaal van observeren, d.d. 29 september 2010, pagina 294.
13 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 28 juli 2011.
14 Het proces-verbaal van verhoor van de verbalisant van het observatieteam, nummer 808, door de rechter-commissaris te Leeuwarden, d.d. 14 juni 2011.
15 Het proces-verbaal van observeren, d.d. 29 september 2010, pagina 294.