ECLI:NL:RBLEE:2011:BR4905

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
26 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1384, 10/1385, 10/1386, 10/1387, 10/1388, 10/1389, 10/1390 en 10/1392
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van toevoegingsaanvragen voor rechtsbijstand bij beroep tegen niet tijdig beslissen op eerdere aanvragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 26 mei 2011 uitspraak gedaan over de afwijzing van meerdere toevoegingsaanvragen voor rechtsbijstand. De eisers, die gezamenlijk optraden, hadden aanvragen ingediend voor rechtsbijstand bij het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door de Raad voor Rechtsbijstand op hun eerdere aanvragen. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld, maar de eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de aanvragen afgewezen, stellende dat de rechtsproblemen die aan de aanvragen ten grondslag lagen, niet zo complex waren dat de eisers niet zelf hun belangen konden behartigen. De rechtbank oordeelde dat de eisers zich desgewenst tot het Juridisch Loket hadden kunnen wenden voor hulp. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarbij zij benadrukte dat de eisers onvoldoende hadden aangetoond dat zij niet in staat waren om zelf hun beroep in te dienen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de toevoegingsaanvragen door de Raad voor Rechtsbijstand rechtmatig was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummers: AWB 10/1384 tot en met 10/1390 en 10/1392
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in de gedingen tussen
1. [eiser 1], wonende te [woonplaats], eiser in de zaak met procedurenummer 10/1384,
2. [eiser 2], wonende te [woonplaats], eiseres in de zaak met procedurenummer 10/1385,
3. [eiser 3], wonende te [woonplaats], eiser in de zaken met de procedurenummers 10/1386, 10/1387 en 10/1388,
4. [eiser 4], wonende te [woonplaats], eiseres in de zaak met procedurenummer 10/1389,
5. [eiser 5], wonende te [woonplaats], eiseres in de zaken met de procedurenummers 10/1390 en 10/1392,
tezamen te noemen: eisers,
gemachtigde: mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen,
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand Utrecht (voorheen: de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden), verweerder,
gemachtigde: mr. K.A. Hofstra, werkzaam bij de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden.
Procesverloop
Bij afzonderlijke brieven van 6 juli 2010 heeft verweerder eisers mededeling gedaan van zijn besluiten op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Tegen deze besluiten (hierna: de bestreden besluiten) hebben eisers beroep ingesteld, telkens voor zover deze besluiten op hen betrekking hebben.
De rechtbank heeft de zaken met de procedurenummers 10/1384 tot en met 10/1390 en 10/1392 ter behandeling gevoegd. De gevoegde zaken zijn behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 24 februari 2011. Eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. Namens verweerder is voornoemde gemachtigde verschenen.
Motivering
Feiten
1.1 Op 1 april 2010 heeft de gemachtigde van eisers namens hen aanvragen om toevoegingen ingediend, als bedoeld in de Wrb. Deze aanvragen zien op het verlenen van rechtsbijstand bij het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op acht eerder namens eisers ingediende toevoegingsaanvragen.
1.2 Bij acht afzonderlijke besluiten van 17 mei 2010 en 19 mei 2010 heeft verweerder de toevoegingsaanvragen van 1 april 2010 afgewezen.
1.3 Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de besluiten van 17 mei 2010 en 19 mei 2010 kennelijk ongegrond verklaard.
Geschil
2.1 Eisers stellen zich op het standpunt dat verweerder de toevoegingsaanvragen ten onrechte heeft afgewezen. Eisers wijzen op het belang van het tijdig verzenden van een ingebrekestelling en het tijdig instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Voor het vaststellen van de beslistermijn moet de desbetreffende wet- en regelgeving worden geraadpleegd, omdat geen algemene termijnen gelden. Vervolgens moet worden beoordeeld of de beslistermijn is opgeschort en, zo ja, voor welke duur. Bovendien wordt de beslistermijn opgeschort wanneer het bestuursorgaan de rechtzoekende in de gelegenheid stelt de aanvraag aan te vullen. Volgens eisers is dit bij een willekeurige rechtzoekende niet bekend. Het voeren van een dergelijke procedure kan daarom niet door de rechtzoekende zelf worden gedaan. Verder wijzen eisers erop dat het Juridisch Loket geen procedures voert. Volgens eisers zou het Juridisch Loket hen daarom hebben doorverwezen naar een advocaat. Daarbij is van belang dat beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet (altijd) zonder zitting worden afgedaan. Het is mogelijk dat het bestuursorgaan alsnog een besluit neemt en dat dit besluit niet (volledig) tegemoetkomt aan de rechtzoekende. In dat geval zullen argumenten moeten worden aangevoerd tegen het alsnog genomen besluit.
2.2 Verweerder handhaaft de bestreden besluiten. Hij stelt zich op het standpunt dat een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag niet door een raadsman hoeft te worden ingediend. Zo'n beroepschrift is vormvrij en houdt niet meer in dan een rappel. Daarin hoeft alleen te worden vermeld op welke datum de aanvraag is ingediend en dat na acht weken nog geen beslissing is gevolgd. Het betreft een eenvoudig geschil en een eenvoudige procedure. Het aanvoeren van nadere juridische argumenten is niet noodzakelijk. Volgens verweerder kan het Juridisch Loket de rechtzoekende helpen bij het opstellen van de aan het beroep voorafgaande ingebrekestelling en het beroepschrift. Het Juridisch Loket kan de rechtzoekende informatie geven over de geldende beslistermijn. Verweerder wijst erop dat bij het gegrond verklaren van een bezwaar of beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit altijd een proceskostenvergoeding van een kwart punt wordt toegekend. Dit betekent dat zo'n bezwaar of beroep wordt gekwalificeerd als "zeer licht". Volgens verweerder is sprake van een andere situatie wanneer het bestuursorgaan alsnog een besluit neemt op de aanvraag. In dat geval zal in beginsel wel een toevoeging worden afgegeven.
Beoordeling van het geschil
3.1 Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wrb kan verweerder een toevoeging weigeren, indien de aanvraag een rechtsprobleem betreft dat door de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, kan worden afgehandeld. Deze voorziening betreft het Juridisch Loket.
3.2 De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen op de eerdere door eisers ingediende toevoegingsaanvragen niet feitelijk en/of juridisch zo complex is, dat eisers hun eigen belangen in deze procedures niet zelf hadden kunnen behartigen. De enkele omstandigheid dat eisers, zoals zij stellen, niet op de hoogte zijn van de toepasselijke beslistermijnen en de te volgen procedure, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 januari 2011 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN BP2105). Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers zich desgewenst tot het Juridisch Loket hadden kunnen wenden. De omstandigheid dat het Juridisch Loket geen procedures voert, zoals eisers hebben gesteld, doet hier niet aan af. Het Juridisch Loket had hen kunnen voorlichten over de toepasselijke beslistermijnen en de te volgen procedure.
3.3 Eisers hebben betoogd dat bijstand van een advocaat in een geval als de hier aan de orde zijnde gevallen noodzakelijk is, omdat het mogelijk is dat een bestuursorgaan alsnog beslist op de oorspronkelijke aanvraag en deze beslissing niet (volledig) tegemoetkomt aan de rechtszoekende. De rechtbank volgt dit betoog niet. Uit de stukken blijkt dat de rechtsbijstand in de aan de orde zijnde gevallen enkel is verleend voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen op de oorspronkelijke aanvragen. Uit de stukken blijkt niet dat verweerder in deze gevallen alsnog besluiten heeft genomen op de oorspronkelijke aanvragen en de rechtsbijstand mede betrekking heeft op het aanvoeren van beroepsgronden daartegen. De rechtbank wijst erop dat verweerder heeft aangegeven dat in een dergelijk geval in beginsel wel een toevoeging zal worden afgegeven.
3.4 Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de beroepen ongegrond zijn.
Proceskosten
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2011.
w.g. A.T. de Kwaasteniet
w.g. F.F. van Emst
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Deze bevoegdheid komt ook toe aan andere belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:13, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.