ECLI:NL:RBLEE:2011:BR2751

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
357203 - VZ VERZ 11-138
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en ziekte

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een arbeidszaak waarin de verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder op grond van gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De verweerder, die sinds 1 november 2009 in dienst was, was ziek en had zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De gemachtigde stelde dat er een verbod bestond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden tijdens ziekte, maar de kantonrechter oordeelde dat dit standpunt niet juist was. De kantonrechter benadrukte dat de enkele ziekte van de werknemer niet automatisch betekent dat een verzoek tot ontbinding moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen verband was tussen de ziekte van de verweerder en het ontbindingsverzoek, en dat de verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat hij door zijn ziekte niet in staat was om een deugdelijk verweer te voeren. De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoekster toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 augustus 2011, waarbij een vergoeding van € 3.024,-- werd toegekend aan de verweerder. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 357203 \ VZ VERZ 11-138
beschikking van de kantonrechter d.d. 12 juli 2011
inzake
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster] Assurantiën B.V.,
hierna te noemen: [verzoekster],
gevestigd te [plaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.A.A. van Kuijk,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [plaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. W.J.A. Dales, ARAG Rechtsbijstand.
Het procesverloop
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 mei 2011, verzocht de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7:685 BW.
Het verweerschrift van [verweerder] is binnengekomen op 21 juni 2011.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 juni 2011. De gemachtigde van [verzoekster] heeft voorafgaand aan de zitting bij faxbericht van 27 juni 2011 nog producties in het geding gebracht. Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.
Motivering
1. [verweerder], geboren op [datum], is sedert 1 november 2009 in dienst bij [verzoekster], althans bij haar rechtsvoorgangster, laatstelijk in de functie van commerciële binnendienstmedewerker, tegen een bruto salaris van € 2.800,-- per maand.
2.1. [verzoekster] heeft gesteld dat er sprake is van zodanige gewijzigde omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te eindigen en op grond van deze omstandigheden verzoekt [verzoekster] de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
2.2. [verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij per 1 januari 2011 de assurantieportefeuille heeft overgenomen van v.o.f. [X] te [plaats3]. De daar werkzame personen, waaronder [verweerder], zijn op grond van het bepaalde in artikel 7:662 BW bij haar in dienst gekomen. Gelet op onder meer de in de loop van 2010 teruglopende rendementen en de omstandigheid dat ruim 90% van de klanten van [X] niet in het noorden, maar in de Randstad zijn gevestigd en de omzet eenvoudig kon worden samengevoegd met haar kantoren in [plaats] en [plaats2], is besloten om de vestiging in [plaats3] te sluiten. [verweerder] zou zijn werkzaamheden kunnen gaan verrichten in de vestigingen van [verzoekster] te [plaats] of [plaats2]. [verweerder] heeft [verzoekster] daarop te kennen gegeven zijn werkzaamheden slechts in [plaats2] te willen voortzetten, echter onder voorwaarden waaraan [verzoekster] niet kon voldoen. [verweerder] verlangde met name een ruimere reisvergoeding en voor [verzoekster] niet acceptabele thuiswerkmogelijkheden. Partijen hebben hierover in de maanden februari en maart 2011 uitgebreid gesproken. [verzoekster] heeft [verweerder] daarbij de tijd tot 1 mei 2011 gegeven om een definitief standpunt in te nemen. Op 2 mei 2011 heeft er in [plaats2] een gesprek plaatsgevonden tussen de directeur van [verzoekster] en [verweerder], waarbij [verweerder] te kennen heeft gegeven niet bereid te zijn om werkzaamheden in [plaats2] te gaan verrichten. Hij heeft aangekondigd om zich ziek te zullen gaan melden en hij heeft dat nadien ook gedaan.
2.3. [verzoekster] biedt een vergoeding aan op basis van de neutrale kantonrechtersformule, groot bruto € 3.024,--.
3. [verweerder] heeft verweer gevoerd. [verweerder] stelt dat hij ziek is en hij beroept zich op het ontslagverbod bij ziekte zoals dat is neergelegd in artikel 7:670 lid 1 BW. Hij is ook niet in staat om verweer te voeren.
4.1. De kantonrechter oordeelt als volgt. [verweerder] is niet in persoon ter zitting verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Deze heeft desgevraagd verklaard dat de behandeling ter zitting zonder aanwezigheid van [verweerder] kan plaatsvinden.
De gemachtigde van [verweerder] heeft voorts verklaard dat er gedurende de periode van ziekte een verbod bestaat om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan. Desgevraagd heeft de gemachtigde voorts verklaard voor het overige geen inhoudelijk verweer te voeren, zulks op instructie van [verweerder] omdat deze een verweer wil voeren als hij beter is.
4.2. De kantonrechter is van oordeel dat het door [verweerder] ingenomen standpunt niet juist is. De laatste zin van artikel 7:685 lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter het verzoek slechts kan inwilligen indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 en 7:670a BW of enig ander verbod tot opzeggen van de arbeidsovereenkomst. Dit 'verband houden met' dient echter niet zo te worden uitgelegd, zoals kennelijk door [verweerder] wordt voorgestaan, dat er in geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte een absoluut ontbindingsverbod bestaat en dat er in een geval als het onderhavige dus nimmer tot ontbinding kan worden overgegaan. Indien de kantonrechter van oordeel is dat de ziekte de eigenlijke reden voor het ontbindingsverzoek vormt, zal dat in het algemeen wel tot gevolg hebben dat het verzoek wordt afgewezen.
Van een dergelijk verband tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [verweerder] is de kantonrechter, gelet op hetgeen door [verzoekster] aan het verzoek ten grondslag is gelegd en door [verweerder] niet is betwist, echter niet gebleken en dat geldt eveneens ten aanzien van enig ander mogelijk opzegverbod. Voorts is door [verweerder] ook niet gesteld en aannemelijk gemaakt, en is de kantonrechter verder ook niet gebleken, dat [verweerder] als gevolg van zijn ziekte op zodanige wijze is verhinderd om een deugdelijk verweer te kunnen voeren, dat de behandeling van het verzoek in verband daarmee zou moeten worden aangehouden.
4.3. Het verzoek zal, nu het verder niet is betwist, worden ingewilligd en de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden met ingang van 1 augustus 2011.
5. De door [verzoekster] aangeboden vergoeding conform de neutrale kantonrechtersformule zal worden toegewezen.
6. De kantonrechter merkt ten overvloede nog het navolgende op. Op grond van de inhoud van door [verzoekster] overgelegde correspondentie tussen partijen is de kantonrechter er op voorhand niet van overtuigd dat de opstelling van [verzoekster] jegens [verweerder] ten aanzien van de tewerkstelling in [plaats2] en de voorwaarden waaronder die tewerkstelling zou moeten plaatsvinden zonder meer als zijnde redelijk kan worden aangemerkt en dit had bij een verdere inhoudelijke behandeling en beoordeling mogelijk consequenties kunnen hebben. Nu [verweerder] van een dergelijke inhoudelijke behandeling heeft afgezien zal de kantonrechter het echter laten bij deze opmerking.
7. Nu de vergoeding wordt toegekend die [verzoekster] heeft aangeboden behoeft haar geen termijn te worden gegund om het verzoek in te trekken.
8. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2011;
kent aan [verweerder] ten laste van [verzoekster] ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 3.024,--(zegge: drieduizend en vierentwintig euro);
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2011 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 184.