ECLI:NL:RBLEE:2011:BR2117
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.M. Dölle
- P.R. Tjallema
- S.M. Barkhuijsen
- Rechtspraak.nl
Ontzetting van ouderlijk gezag over minderjarigen door de rechtbank Leeuwarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 18 mei 2011 uitspraak gedaan over de ontzetting van het ouderlijk gezag van de vader en moeder over de minderjarigen [X] en [Y]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ontzetting, omdat de ouders volgens de raad misbruik maakten van hun gezag en de opvoeding van de kinderen ernstig verwaarloosden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in ernstige mate de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) veronachtzaamden en de uithuisplaatsing van de kinderen belemmerden. De vader vertoonde bizarre denkbeelden en was principieel tegen onderwijs, terwijl de moeder zich volledig liet beïnvloeden door de vader.
De rechtbank heeft ook de ontwikkeling van de kinderen in overweging genomen. [X] vertoonde manipulatief gedrag en had ernstige identiteitsproblematiek, terwijl [Y] als kwetsbaar en wantrouwend werd omschreven. De Raad voor de Kinderbescherming en BJZ gaven aan dat de ouders niet adequaat samenwerkten en dat de situatie van de kinderen niet verbeterde. De rechtbank concludeerde dat de ontzetting van het gezag noodzakelijk was in het belang van de kinderen, omdat de ouders niet in staat waren om de juiste zorg en opvoeding te bieden.
De rechtbank benoemde BJZ tot voogd over de minderjarigen, aangezien de ontzetting van het ouderlijk gezag zou leiden tot een gebrek aan gezagsvoorziening. De beslissing van de rechtbank kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van de minderjarigen en de verantwoordelijkheid van ouders in de opvoeding.