ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8491

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
342211 CV EXPL 11-26
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incassoprocedure: toewijzing van hoofdsom en afwijzing van incassokosten en vervallen rente door passieve houding van incassogemachtigde

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice, een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betrof een bedrag van € 982,96, inclusief rente en kosten, voortvloeiend uit een onbetaalde eindafrekening van nutsvoorzieningen. De overeenkomst tussen partijen was beëindigd op 8 maart 2007, en de eindafrekening van 19 maart 2007, ter hoogte van € 701,01, was onbetaald gebleven. Greenchoice had verschillende incassokantoren ingeschakeld, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft Greenchoice op 13 december 2010 haar huidige gemachtigde ingeschakeld, die de gedaagde tot betaling heeft gemaand.

De gedaagde heeft de vordering betwist en stelde dat hij nooit een deugdelijke specificatie van de vordering had ontvangen, ondanks herhaalde verzoeken. Hij erkende echter de verschuldigdheid van het bedrag van de eindafrekening, maar voerde aan dat er geen overleg was geweest over een betalingsregeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Greenchoice onvoldoende informatie had verstrekt aan de gedaagde voorafgaand aan de procedure, wat gevolgen had voor de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde weliswaar de hoofdsom van € 701,01 moest betalen, maar dat de gevorderde incassokosten en vervallen rente niet toewijsbaar waren vanwege de passieve houding van de incassogemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter was als volgt: de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 701,01, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, en de kosten van het geding werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 25 mei 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 342211 CV EXPL 11-26
vonnis van de kantonrechter d.d. 25 mei 2011
inzake
de besloten vennootschap Groene Energie Administratie B.V.,
onder meer handelend onder de naam Greenchoice,
hierna te noemen: Greenchoice,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Incassade Oordijk B.V.,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende in persoon.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft Greenchoice gevorderd om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 982,96 met rente en kosten.
[gedaagde] heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door Greenchoice zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
Vaststaande feiten
2.1. In dit geding kan van het volgende worden uitgegaan.
Tussen partijen heeft, onder toepasselijkheid van algemene voorwaarden, een overeenkomst bestaan met betrekking tot de levering van nutsvoorzieningen. Greenchoice heeft de levering daarvan op 8 maart 2007 beëindigd.
De eindafrekening van 19 maart 2007 ad € 701,01 is onbetaald gebleven.
Standpunt Greenchoice
2.2. Greenchoice vordert in dit geding betaling van vorenbedoeld bedrag ad € 701,01 van de eindafrekening, vermeerderd met rente, tot de dag der dagvaarding berekend op € 131,95, en met buitengerechtelijke kosten ad € 150,-. Greenchoice heeft de eindafrekening aan het juiste adres van [gedaagde] gezonden. Nadat de incassokantoren Het Betaelhuys en Harten & Partners zich zonder resultaat hadden ingespannen om [gedaagde] tot betaling te bewegen, heeft Greenchoice zich op 13 december 2010 tot haar huidige gemachtigde gewend, die [gedaagde] op 14 december 2010 tot betaling heeft gemaand. Omdat opnieuw geen betaling volgde heeft Greenchoice op goede gronden de procedure aanhangig gemaakt. Juist is dat [gedaagde] enkele malen telefonisch om verduidelijking van haar vordering heeft verzocht. Greenchoice en haar gemachtigden hebben die verduidelijking ook steeds gegeven. [gedaagde] heeft ook aan het einde van ieder telefoongesprek verklaard dat de vordering hem duidelijk was geworden. Vervolgens heeft [gedaagde] bij herhaling de vordering erkend en om een betalingsregeling verzocht, onder meer op 16 april 2007. Een schriftelijke specificatie heeft [gedaagde] niet opgevraagd. Volgens Greenchoice kan worden vastgesteld dat het [gedaagde] duidelijk was dat hij de afrekening nog moest betalen.
Bij repliek legt Greenchoice onder meer een exemplaar van de betreffende eindafrekening over.
Standpunt [gedaagde]
2.3. [gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd. Daartoe stelt hij bij antwoord, dat er voor deze zaak al drie deurwaarders bij hem aan de deur zijn geweest, waarbij hij iedere keer om een specificatie heeft gevraagd, die hij echter nimmer heeft ontvangen. [gedaagde] verlangt een deugdelijke specificatie van de vordering.
Bij dupliek erkent [gedaagde] de verschuldigdheid van het bedrag van de eindafrekening, welke hij in deze procedure voor het eerst ziet. Voor het overige volhardt [gedaagde] bij zijn eerder gevoerd verweer, waaraan hij nog toevoegt dat er nimmer overleg met Greenchoice is geweest over een betalingsregeling. [gedaagde] heeft inmiddels met de gemachtigde van Greenchoice een betalingsregeling getroffen.
Beoordeling
3.1. De verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom ad € 701,01 is door [gedaagde], nadat Greenchoice bij repliek de betreffende eindafrekening in het geding had gebracht, erkend. Genoemd bedrag is daarom toewijsbaar.
3.2. [gedaagde] heeft bij antwoord ten verwere gesteld, dat hij de diverse (incasso)gemachtigden van Greenchoice steeds om een specificatie (waarbij de kantonrechter er van uitgaat dat [gedaagde] daarmee de betreffende eindafrekening bedoelt) heeft gevraagd, maar dat hij die desondanks nimmer heeft ontvangen. Greenchoice heeft dat verweer weerlegd met de stelling dat [gedaagde] weliswaar enkele malen telefonisch om verduidelijking van de vordering heeft gevraagd, maar dat zijzelf en haar respectievelijke gemachtigden die verduidelijking steeds tot tevredenheid van [gedaagde] hebben verstrekt, terwijl [gedaagde] niet om een schriftelijke specificatie heeft gevraagd, maar wel om een betalingsregeling, onder meer op 16 april 2007. [gedaagde] heeft vervolgens bij dupliek gesteld dat ieder incassobureau heeft toegezegd hem een eindafrekening toe te sturen en hij vraagt om (bewijs)stukken van de contacten tussen hem en de diverse (incasso)gemachtigden van Greenchoice. Volgens [gedaagde] is er nimmer contact geweest over het treffen van een betalingsregeling.
Met dit verweer heeft [gedaagde] klaarblijkelijk bedoeld de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten te betwisten, terwijl [gedaagde] zich kennelijk tevens op het standpunt stelt dat wegens het door Greenchoice nalaten van het hem toezenden van een eindafrekening geen kostenveroordeling tegen hem kan worden uitgesproken.
3.3. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.3.1. Naar aanleiding van hetgeen partijen dienaangaande over en weer hebben gesteld, kan worden vastgesteld, dat [gedaagde] en de respectievelijke incassogemachtigden van Greenchoice in het incassostadium telefonische contacten met elkaar hebben gehad en dat daarbij tevens steeds het verstrekken van verduidelijking omtrent de vordering ter sprake is geweest. Dat die verduidelijking steeds tot tevredenheid van [gedaagde] is verstrekt, terwijl [gedaagde] geen schriftelijke specificatie heeft gevraagd, zoals Greenchoice stelt, is door [gedaagde] gemotiveerd betwist. Daartoe heeft hij onder meer gesteld dat hij ondanks herhaalde verzoeken en een toezegging door Harten & Partners geen eindafrekening heeft ontvangen. Ook betwist [gedaagde] dat hij op 16 april 2007 – vier weken na de datum van de eindafrekening – om een betalingsregeling heeft verzocht.
3.3.2. Greenchoice heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat en op welke wijze zij de door [gedaagde] gevraagde informatie aan deze heeft verstrekt. Daarnaast valt niet in te zien waarom Greenchoice en/of haar gemachtigden, al dan niet op verzoek van [gedaagde], bij – of als aanvulling op – de door hen verstrekte informatie [gedaagde] een fotokopie van de betreffende eindafrekening hebben toegezonden. Duidelijk mag, uit hetgeen zij heeft gesteld, zijn, dat Greenchoice noch haar gemachtigden voorafgaand aan deze procedure de moeite hebben genomen [gedaagde] een exemplaar van de betreffende eindafrekening toe te zenden. Was dat wel gebeurd, dan was de onderhavige procedure wellicht niet nodig geweest, te minder nu [gedaagde] blijkbaar, zoals hij bij dupliek heeft gesteld, met de gemachtigde van Greenchoice inmiddels een betalingsregeling heeft getroffen. Ook de huidige gemachtigde van Greenchoice heeft gemeend tot aan de conclusie van repliek te moeten wachten met het overleggen van de eindafrekening, terwijl zij dat feitelijk direct bij dagvaarding had dienen te doen.
3.3.3. Op grond van het vorenstaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat Greenchoice [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure onvoldoende informatie heeft verstrekt. Dit moet gevolgen hebben voor de mede gevorderde buitengerechtelijke kosten. Daarbij komt, dat niet is gebleken van door de huidige gemachtigde van Greenchoice méér verrichte incassowerkzaamheden dan het enkel opstellen van de sommatie van 14 december 2010. Welke incassowerkzaamheden de eerdere (incasso)gemachtigden van Greenchoice hebben verricht is door Greenchoice in het geheel niet aangegeven, laat staan onderbouwd, terwijl gesteld noch gebleken is dat Greenchoice door die eerdere gemachtigden te dien aanzien kosten in rekening zijn gebracht.
3.3.4. Een en ander leidt tot afwijzing van de nevenvordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
3.4. De nevenvordering tot vergoeding van rente is, als door [gedaagde] niet op zelfstandige gronden betwist, in beginsel toewijsbaar.
Ten aanzien van de mede gevorderde reeds vervallen rente wordt echter als volgt overwogen. Nu daaromtrent niets is gesteld, is onduidelijk gebleven op grond waarvan de eerdere (incasso)gemachtigden van Greenchoice de vordering niet (veel) eerder in rechte hebben aangebracht dan wel doen aanbrengen. Dit klemt te meer, nu de huidige gemachtigde van Greenchoice daarin wèl voortvarend is geweest. Vastgesteld moet worden, dat tussen het ontstaan van de vordering en het tijdstip waarop Greenchoice haar vordering door het aan [gedaagde] uitbrengen van de inleidende dagvaarding een tijdsverloop van meer dan 3½ jaar bestaat. De kantonrechter is van oordeel, dat het door de eerdere (incasso)gemachtigden niet aanhangig maken van de vordering alsook het (steeds) wisselen van (incasso)gemachtigde niet ten nadele van [gedaagde] mag strekken. Omdat voorts onduidelijk is gebleven met ingang van welke datum sprake is van verzuim zijdens [gedaagde], alsook omdat iedere renteberekening ontbreekt, zal de kantonrechter de vordering die strekt tot betaling van reeds vervallen rente, afwijzen.
Wel kan rente worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
3.5. Hetgeen hiervoor – met name bij 3.3.2 en 3.3.3 – is overwogen leidt er tevens toe, dat de kosten van dit geding geheel tussen partijen zullen worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Greenchoice van een bedrag groot € 701,01 (zegge: zevenhonderdeen euro en een cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 30 december 2010, tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
compenseert de kosten van het geding in dier voege tussen partijen, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 37