ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8442

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1673
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroepschrift inzake belastingheffing

In deze verzetszaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 14 maart 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift van de opposant, die zich had verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had eerder op 11 oktober 2010 het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft op 21 oktober 2010 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 7 februari 2011 zijn zowel de opposant als de geopposeerde niet verschenen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name artikel 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11, die de termijnen en voorwaarden voor het indienen van bezwaar- en beroepschriften regelen. De opposant had zijn beroepschrift verzonden in een envelop die onjuist was geadresseerd, wat leidde tot verwarring bij de postverwerking. De rechtbank concludeert dat de informatie op de envelop voldoende was om de brief correct te bezorgen, en dat de opposant redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten het verzet gegrond te verklaren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de opposant en de wederpartij hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De rechtbank heeft benadrukt dat bij het indienen van beroep in cassatie aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan, waaronder het overleggen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht,
procedurenummer: AWB 10/1673
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2011 als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het verzet gedaan door
[eiser],
wonende te [woonplaats],
opposant,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 oktober 2010 in het beroep van opposant tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Kollumerland,
geopposeerde.
1. Behandeling van het verzet
1.1 Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank is het beroep van opposant (met voormeld procedurenummer) met toepassing van artikel 8:54 Awb kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, op grond van het niet tijdig indienen van het beroepschrift.
1.2 Bij brief binnengekomen bij de rechtbank op 21 oktober 2010 heeft opposant verzet gedaan tegen deze uitspraak.
1.3 Het verzet is behandeld ter zitting van de rechtbank op 7 februari 2011. Opposant en geopposeerde zijn niet ter zitting verschenen.
2. Beoordeling van het verzet
2.1 In artikel 6:7 van de Awb is bepaald dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken bedraagt. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:8 van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In artikel 6:9 van de Awb is vervolgens bepaald dat een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift geldt, ingevolge het bepaalde in artikel 6:11 van de Awb, dat niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar- of beroepschrift achterwege blijft, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener ervan in verzuim is geweest.
2.2 Opposant heeft de envelop waarin hij zijn beroepschrift heeft verzonden en die hij binnen de beroepstermijn op de bus heeft gedaan als volgt geadresseerd:
Aan rechtbank (de belastingkamer)
te Leeuwarden
Postbus 1702 CA Leeuwarden.
Dit adres is onjuist en dient te zijn Postbus 1702, 8901 CA Leeuwarden. De rechtbank gaat ervan uit dat bij opposant sprake is geweest van een verschrijving. Door TNT Post is het adres op de envelop gelezen als bestemd voor de postcode 1702 CA nummer 1, een adres in Heerhugowaard. Op dit adres is de brief bezorgd, terwijl op de envelop zeer duidelijk staat vermeld dat de brief bestemd is voor de rechtbank te Leeuwarden. De rechtbank is van oordeel dat de informatie die opposant op de envelop heeft vermeld voldoende zou moeten zijn voor het bezorgen van de brief op het adres van de rechtbank in Leeuwarden. De rechtbank spreekt zijn zorg uit over het feit dat bij de verwerking van de brief van opposant kennelijk enkel is gekeken naar de bij de geautomatiseerde postselectie op de envelop geprinte bezorgcode, terwijl uit de adressering overduidelijk blijkt dat het poststuk bestemd is voor de rechtbank in Leeuwarden. Het is enkel aan de burgerzin van een op evenbedoeld adres verblijvende persoon dat de brief alsnog juist is bezorgd. De rechtbank is onder de gegeven omstandigheden van oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant in verzuim is geweest.
2.3 Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank aanleiding gevonden anders te oordelen dan de rechtbank in de bestreden uitspraak heeft gedaan. Het verzet zal daarom gegrond worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het verzet gegrond.
Aldus gegeven door mr. J.W. Keuning, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Loo, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2011.
w.g. J.A. van Loo w.g. J.W. Keuning
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen opposant en de wederpartij in het bodemgeschil binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Bij het instellen van beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het beroep in cassatie.