ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8442
Rechtbank Leeuwarden
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroepschrift inzake belastingheffing
In deze verzetszaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 14 maart 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift van de opposant, die zich had verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had eerder op 11 oktober 2010 het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft op 21 oktober 2010 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 7 februari 2011 zijn zowel de opposant als de geopposeerde niet verschenen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name artikel 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11, die de termijnen en voorwaarden voor het indienen van bezwaar- en beroepschriften regelen. De opposant had zijn beroepschrift verzonden in een envelop die onjuist was geadresseerd, wat leidde tot verwarring bij de postverwerking. De rechtbank concludeert dat de informatie op de envelop voldoende was om de brief correct te bezorgen, en dat de opposant redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten het verzet gegrond te verklaren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de opposant en de wederpartij hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De rechtbank heeft benadrukt dat bij het indienen van beroep in cassatie aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan, waaronder het overleggen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift.