ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7788
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.H. Severein
- F. Sieders
- J.F.H. van den Belt
- Rechtspraak.nl
Seksueel binnendringen van een minderjarige en de beoordeling van ontuchtige handelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 26 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van een 13-jarig meisje. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte, geboren op [geboortedatum] en thans gedetineerd in PI De Marwei, Leeuwarden, op een tijdstip in augustus 2007 in Leeuwarden handelingen heeft verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het minderjarige slachtoffer. De tenlastelegging omvatte onder andere het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen door middel van geweld of bedreiging. De verdachte werd bijgestaan door mr. A.J. Sol, advocaat te Terneuzen.
Tijdens de zitting op 12 mei 2011 heeft de raadsman betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging, omdat de aangifte niet correct was gedaan. De rechtbank oordeelde echter dat de aangifte van Bureau Jeugdzorg niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, aangezien iedereen die kennis draagt van een strafbaar feit bevoegd is om aangifte te doen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van het slachtoffer uitgesloten moest worden van het bewijs, omdat het proces-verbaal niet voldeed aan de vereisten van het openbaar ministerie.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het primair ten laste gelegde niet bewezen kon worden, omdat er geen bewijs was dat de verdachte het slachtoffer had gedwongen tot seksuele handelingen. Wel werd het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat de seksuele handelingen niet aan de algemeen aanvaarde sociaal-ethische norm voldeden, gezien het leeftijdsverschil en de omstandigheden waaronder de handelingen plaatsvonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat het misbruik eenmalig was en dat de verdachte berouw toonde.