De beoordeling van het geschil
5.1 Het meest verstrekkende verweer van [Y] betreft de bevoegdheid van de kantonrechter. [Y] heeft in dat verband gesteld dat de onderhavige overeenkomst geen huurovereenkomst is en dat gelet op de hoogte van de vordering de kantonrechter niet bevoegd is van de onderhavige vordering kennis te nemen.
Uit artikel 1 van de tussen partijen gesloten overeenkomst volgt dat Proximedia verschillende types computerapparatuur en software in licentie geeft, verhuurt en onderhoudt en dat alle betrokken computerapparatuur eigendom blijft van Proximedia zelfs na volledige voldoening van alle maandelijks betalingen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan hieruit worden afgeleid dat de overeenkomst als een huurovereenkomst van computerapparatuur kan worden aangemerkt. Gelet op het bepaalde in artikel 93, aanhef en onder c Rv. acht de kantonrechter zich bevoegd kennis te nemen van de onderhavige vordering. Dit verweer van [Y] treft dan ook geen doel.
5.2 Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de bepalingen van de Colportagewet (zoals deze luidden ten tijde in geding) van toepassing zijn. De kantonrechter overweegt dat de Colportagewet niet rechtstreeks toepasselijk is, omdat [Y] de overeenkomst met Proximedia is aangegaan in de uitoefening van haar onderneming. Immers, in de overeenkomst is vermeld dat deze wordt aangegaan met "[naam]", dat de juridische vorm een eenmanszaak is en dat deze wordt vertegenwoordigd door [Y]. De Colportagewet biedt, gelet op het bepaalde in artikel 1, lid 1, onder c van die wet, alleen bescherming aan particulieren. Echter, via de reflexwerking kan de Colportagewet alsnog van toepassing worden geacht. Onder omstandigheden komt aan de beschermende bepalingen van de Colportagewet reflexwerking toe ten behoeve van de kleine ondernemer, die materieel niet van een consument is te onderscheiden.
Op grond van de als productie 1 bij de conclusie van antwoord overgelegde mail van 9 maart 2009, waarin [Y] heeft aangegeven dat ze een kleine onderneemster is, de als productie 3 bij de conclusie van antwoord overgelegde jaarrekening 2008 van "[naam]" en de onderhavige overeenkomst moet worden vastgesteld dat [Y] op het moment dat de overeenkomst werd gesloten een kleine ondernemer was. Verder is van belang dat het initiatief voor het verkoopgesprek is uitgegaan van Proximedia en dat de aangeboden informaticadiensten niet onmiddellijk samenhangen met de door [Y] bedrijfsmatig ondernomen activiteiten en buiten het gebied van haar eigenlijke professionele activiteit, te weten het uitoefenen van een kapsalon, liggen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat [Y] in dit geval materieel niet of nauwelijks van een consument kan worden onderscheiden, zodat haar via de reflexwerking de bescherming toekomt van de Colportagewet.
5.3 [Y] heeft primair een beroep gedaan op de nietigheid van de overeenkomst. Zij heeft in dat verband verwezen naar artikel 24, lid 2, aanhef en onder a van de Colportagewet. Hierin is bepaald dat door de bij de overeenkomst partij zijnde eigenaar of eigenaren van de onderneming, waarin onderscheidenlijk voor rekening waarvan, de colporteur werkzaam is, wordt zorg gedragen dat in de akte, bedoeld in het eerste lid, de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden wordt vermeld alsmede zijn of hun naam en zijn of hun adres, waarnaar de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mededeling kan worden gezonden, een en ander op straffe van nietigheid van de overeenkomst.
Volgens [Y] wordt noch in de tussen partijen gesloten overeenkomst noch in de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden melding gemaakt van de in artikel 24, lid 2 juncto artikel 25 van de Colportagewet genoemde mogelijkheid tot ontbinding. Naar het oordeel van de kantonrechter treft dit verweer doel. In het eerste lid van artikel 25 van de Colportagewet is bepaald dat een overeenkomst van deze wet is ontbonden zodra de partij die tot het sluiten van de overeenkomst is bewogen aan de wederpartij heeft medegedeeld dat hij de ontbinding van de overeenkomst verlangt. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de mededeling houdende ontbinding van de overeenkomst dient te worden gedaan uiterlijk op de achtste dag volgend op de dag waarop een exemplaar van de opgemaakte akte door de Kamer van Koophandel en Fabrieken van een gewaarmerkte dagtekening is voorzien.
Artikel 7, lid 1 van de voorwaarden bij de onderhavige overeenkomst betreft onder meer de ontbinding van de overeenkomst. Uit deze bepaling volgt dat ontbinding van de overeenkomst drie maanden voor de einddatum van de overeenkomst bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging wordt aangekondigd door de ene partij aan de andere. Daarmee stemt de door Proximedia bepaalde wijze van ontbinden niet overeen met het in dit geval van toepassing zijnde artikel 25 van de Colportagewet. De kantonrechter stelt dan ook vast dat de overeenkomst op grond van artikel 24, lid 2, aanhef en onder a van de Colportagewet nietig is. Dit betekent dat de vordering van Proximedia dient te worden afgewezen.
5.4 Proximedia zal als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten, waarbij het salaris gemachtigde zal worden begroot op 2 procespunten à € 250,-.