ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ5544

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
338194 - CV EXPL 10-10322
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiekosten en bewijs van overeenkomst

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NEM) betaling van € 3.831,72 van de gedaagde, die een overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit zou hebben gesloten. NEM stelde dat deze overeenkomst telefonisch was gesloten op 3 maart 2008 en dat de gedaagde geen annulering had gedaan binnen de gestelde termijn. NEM voegde een geluidsopname van het telefoongesprek als bewijs toe, evenals een bevestigingsbrief met de productvoorwaarden en tarieven. De gedaagde betwistte echter het bestaan van de overeenkomst en de authenticiteit van de geluidsopname, en stelde dat de dagvaarding niet voldeed aan de substantiëringsplicht.

De kantonrechter oordeelde dat NEM niet voldoende bewijs had geleverd om het bestaan van de overeenkomst aan te tonen. De geluidsopname werd niet als bewijs geaccepteerd, omdat uit het gesprek bleek dat de persoon aan de andere kant van de lijn een vrouw was, terwijl de gedaagde een man is. Bovendien ontbraken de afrekeningen en andere relevante documenten in het geding. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van NEM ongegrond was en wees deze af, waarbij NEM werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren bij het stellen van vorderingen, vooral in gevallen waar de overeenkomst wordt betwist. De beslissing werd genomen op 17 mei 2011, en de kantonrechter was van oordeel dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen die aan een dergelijke procedure gesteld mogen worden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 338194 \ CV EXPL 10-10322
vonnis van de kantonrechter d.d. 17 mei 2011
inzake
De besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V.,
hierna te noemen: NEM,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: AGC Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende met toevoeging,
gemachtigde: mr. M.E. Scholten.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft NEM gevorderd om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 3.831,72 met rente en kosten.
[gedaagde] heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door NEM en [gedaagde] zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
De standpunten van partijen
2. NEM vordert betaling van een bedrag ad € 3.141,58 in hoofdsom. Zij baseert haar vordering op de stelling dat zij op 3 maart 2008 telefonisch een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde] voor de levering van gas en elektriciteit voor de duur van 3 jaar. Ten bewijze van die stelling heeft NEM bij conclusie van repliek een geluidsopname van het telefoongesprek met [gedaagde] in het geding gebracht. Voorts heeft NEM aangevoerd dat [gedaagde] een bevestigingsbrief met de productvoorwaarden, de algemene voorwaarden en het tarievenblad heeft ontvangen. [gedaagde] heeft niet binnen zeven werkdagen de overeenkomst geannuleerd. Daarnaast heeft NEM [gedaagde] ook daadwerkelijk gas en elektriciteit geleverd, hetgeen blijkt uit het landelijke EDSN-register.
Tot slot wijst NEM erop dat [gedaagde] een verhuizing heeft doorgegeven en dat hij om een betalingsregeling heeft verzocht. NEM verwijst in dat kader naar een contactenoverzicht.
[gedaagde] heeft de nota's voor de voorschotbedragen en afrekeningen tot een bedrag van
€ 3.141,58 onbetaald gelaten. Naast voormeld bedrag vordert NEM wettelijke rente, tot en met 13 oktober 2010 berekend op € 240,14, en buitengerechtelijke incassokosten ad € 450,-.
3.1. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat NEM bij dagvaarding niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan, nu de dagvaarding slechts algemene opsommingen geeft en er geen stukken in het geding zijn gebracht ter onderbouwing van de vordering. [gedaagde] betwist het bestaan van een overeenkomst met NEM.
3.2. Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] betwist dat op de door NEM overgelegde geluidsopname een opname is van een met hem gevoerd gesprek. [gedaagde] wijst er daarbij op dat op de geluidsopname een vrouw te horen is.
Voorts betwist [gedaagde] de ontvangst van de schriftelijke bevestiging met bijlagen alsmede dat hij het door NEM bedoelde contact heeft gehad met NEM.
De beoordeling van het geschil
4. De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat de dagvaarding niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Niet blijkt onder meer op welke wijze partijen de overeenkomst zouden hebben gesloten, of de overeenkomst ziet op de levering van gas of elektriciteit en op welke periode de vordering betrekking heeft, terwijl bovendien de afrekeningen waarvan betaling wordt gevorderd daarbij niet in het geding zijn gebracht.
De kantonrechter zal hier echter niet de consequentie aan verbinden dat de vordering wordt afgewezen.
5. NEM legt aan haar vordering een met [gedaagde] gesloten overeenkomst ten grondslag. Dit betekent dat NEM dient te stellen en, bij betwisting, dient te bewijzen dat deze overeenkomst is gesloten. De kantonrechter is van oordeel dat de door NEM overgelegde geluidsopname geen bewijs oplevert dat [gedaagde] een overeenkomst met NEM is aangegaan. De kantonrechter wijst er daarbij op dat zowel in het telefoongesprek als in de brieven consequent melding wordt gemaakt van "mevrouw" [gedaagde]. Uit de voornaam van [gedaagde] kan worden afgeleid dat gedaagde - zoals hij zelf bij dupliek ook heeft aangevoerd - een man is. Eventuele latere contacten - die overigens door [gedaagde] worden betwist - kunnen geen bewijs opleveren van het sluiten van een overeenkomst.
6. Nu NEM het bestaan van een overeenkomst met [gedaagde] niet heeft aangetoond en zij ook geen nader bewijs daarvan heeft aangeboden, dient de vordering van NEM als ongegrond te worden afgewezen.
7. NEM zal als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van NEM af;
veroordeelt NEM in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 400,- wegens salaris.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 41