ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ5544
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van energiekosten en bewijs van overeenkomst
In deze zaak vorderde de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NEM) betaling van € 3.831,72 van de gedaagde, die een overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit zou hebben gesloten. NEM stelde dat deze overeenkomst telefonisch was gesloten op 3 maart 2008 en dat de gedaagde geen annulering had gedaan binnen de gestelde termijn. NEM voegde een geluidsopname van het telefoongesprek als bewijs toe, evenals een bevestigingsbrief met de productvoorwaarden en tarieven. De gedaagde betwistte echter het bestaan van de overeenkomst en de authenticiteit van de geluidsopname, en stelde dat de dagvaarding niet voldeed aan de substantiëringsplicht.
De kantonrechter oordeelde dat NEM niet voldoende bewijs had geleverd om het bestaan van de overeenkomst aan te tonen. De geluidsopname werd niet als bewijs geaccepteerd, omdat uit het gesprek bleek dat de persoon aan de andere kant van de lijn een vrouw was, terwijl de gedaagde een man is. Bovendien ontbraken de afrekeningen en andere relevante documenten in het geding. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van NEM ongegrond was en wees deze af, waarbij NEM werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren bij het stellen van vorderingen, vooral in gevallen waar de overeenkomst wordt betwist. De beslissing werd genomen op 17 mei 2011, en de kantonrechter was van oordeel dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen die aan een dergelijke procedure gesteld mogen worden.