4. De verklaring van aangeefster [naam 1]7, inhoudende:
Ik heb samen met [naam] op de lagere school gezeten in Bulgarije. Ik heb [verdachte] en [naam] ([naam]) leren kennen kort voor zij vertrokken naar Hamburg.
[naam broer] en ik zijn naar Hamburg vertrokken. Ik zou in Hamburg gaan werken als prostituee. In Hamburg werkte ik voor het eerst als prostituee.
Ik heb in Bulgarije kennis gemaakt met [verdachte]. Ik had met hem ook een relatie in Bulgarije. Het was mijn eigen keus om in Hamburg als prostituee te werken. Ik wilde geld verdienen voor mijn kind.
[naam] ging met [verdachte] naar Hamburg. [naam] zou in Hamburg geld gaan verdienen als prostituee.
Het was voor mij duidelijk wat ik ging doen in Hamburg. [verdachte] regelde de reis naar Hamburg. Hij zorgde voor de tickets en de paspoorten. Hij had daarvoor geld geleend bij zijn zus. De paspoorten werden geregeld in Sliven in Bulgarije. [naam broer] heeft onze paspoorten en onze reis betaald met geld van [verdachte]. Samen met [naam broer] ben ik naar de zus van [verdachte] gegaan om daar geld op te halen voor de reis en de paspoorten. Het koste in totaal ongeveer
€ 400. Ik heb mijn reis en paspoort niet zelf geregeld omdat ik geen geld had.
Het geld dat ik zou verdienen als prostituee in Hamburg zou ik delen met [naam broer]: ieder de helft. Deze afspraak hebben wij in Bulgarije gemaakt. [naam broer] ging als een soort pooier mee.
[verdachte] heeft bepaald dat [naam broer] met mij mee moest komen naar Hamburg. Toen wij in Hamburg waren wilde ik wel terug, maar dat wilde [verdachte] niet toestaan. Ik ben akkoord gegaan met de verdeling van mijn opbrengsten, tussen [naam broer] en mij. Ik moest hem de helft geven van mijn verdiensten omdat [verdachte] dat zei. Later begreep ik dat de helft van mijn opbrengsten die ik aan [naam broer] gaf door hem weer werden gedeeld met [verdachte].
Ik ben samen met [naam broer] naar Hamburg gereisd. [verdachte] en [naam] waren al in Hamburg gearriveerd. [naam] en [verdachte] hebben in Hamburg een werkkamer voor mij geregeld.
Dagelijks werd er afgerekend tussen [naam broer] en mij. Ik weet niet hoe [naam] en [verdachte] hun zaken regelden. Op verzoek van [verdachte] moest ik de klanten tellen die [naam] ontving.
Ik heb gezien dat [verdachte] [naam] sloeg, de avond na aankomst in Hamburg. Ik heb ook gezien dat zij op de dag van Oud en Nieuw is geslagen. Ik heb gezien dat [naam] onder de blauwe plekken zat.
Ik ben vrijwillig meegegaan met [verdachte], [naam broer] en [naam] naar Nederland. Het reisgeld voor de reis naar Nederland werd betaald van mijn geld en het geld van [naam]. In Leeuwarden zijn [naam] en ik gaan werken in Love en Joy. Ook in Leeuwarden kreeg [naam broer] de helft van mijn verdiensten.
[verdachte] sloeg [naam]. Hij belde haar op haar werkkamer en dan moest ze naar de hotelkamer komen en daar werd zij geslagen door [verdachte]. Dit vertelde [naam] aan mij. Ik heb ook zelf gezien dat [verdachte] [naam] sloeg. Hij heeft haar de avond voor zijn aanhouding geslagen met de kabel van de telefoonoplader. Ik heb één tot twee keer gezien dat [verdachte] [naam] sloeg. [naam] had blauwe plekken over haar gehele lichaam.
Ik wist niet dat [naam broer] zijn geld deelde met [verdachte].
De eerste dag in Hamburg telde [verdachte] de condooms, daarna deed [naam broer] dat. In Nederland werd er niet meer geteld. In Nederland pakte [verdachte] van mij mijn verdiende geld en gaf mij de helft terug. De andere helft gaf hij aan [naam broer]. In Hamburg deelde ik het geld alleen met [naam broer]. Ik heb van deze gang van zaken in Nederland niets gezegd en maar geaccepteerd.
Ook in Leeuwarden sloeg [verdachte] [naam] en ondanks dat ze onder de blauwe plekken zat moest ze toch werken. [verdachte] dacht dat ik hem zou aangeven bij de politie. Daarom heeft hij mij gedreigd.