ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ3537

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1503
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kosten van bestuursdwang en de verplichtingen van de overtreder

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 27 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X], wonende te [woonplaats] in de gemeente Dongeradeel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongeradeel. De zaak betreft de kosten van bestuursdwang die door het college in rekening zijn gebracht bij [X] voor het niet naleven van aanschrijvingen om zijn erf op te ruimen. Het college had [X] in 2006 en 2009 meerdere keren aangesproken om zijn erf op te ruimen en te onderhouden, maar [X] had hieraan geen gehoor gegeven. Na herhaalde waarschuwingen heeft het college op 5 november 2009 het erf laten opruimen en de kosten hiervan, die op € 6.963,58 zijn vastgesteld, bij [X] in rekening gebracht.

Tijdens de zitting op 8 februari 2011 heeft [X] aangevoerd dat hij niet tijdig en duidelijk was geïnformeerd over de datum van de opruimingsactie, waardoor hij niet de gelegenheid had gekregen om zelf zijn erf op te ruimen. De rechtbank heeft deze stelling verworpen, omdat het college [X] op 19 oktober 2009 had geïnformeerd over de opruimingsactie die op 5 november 2009 zou plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat [X] voldoende tijd had om zijn erf op te ruimen en dat het niet lezen van de aangetekende brief voor zijn rekening en risico kwam.

De rechtbank heeft ook de specificatie van de kosten van de opruimingsactie beoordeeld en geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid hiervan. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente Dongeradeel zouden moeten komen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van [X] ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 10/1503
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 april 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats] (gemeente Dongeradeel),
eiser (hierna: [X]),
gemachtigde: mr. J.G. Wattilete, advocaat te Amsterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongeradeel,
verweerder (hierna: het college),
gemachtigde: J. Boskma, werkzaam bij de gemeente Dongeradeel.
Procesverloop
Bij brief van 24 juni 2010 heeft het college [X] mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de kosten van bestuursdwang. Tegen dit besluit heeft [X] beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 8 februari 2011, waarbij [X] in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. E. Tahitu, kantoorgenoot van mr. Wattilete, en het college zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Motivering
Feiten
1.1 Bij besluit van 24 oktober 2006 heeft het college [X] aangeschreven om het erf van zijn perceel [adres] uiterlijk vóór 1 december 2006 op te ruimen en opgeruimd te houden door alle afgedankte auto's, automaterialen, aanhangwagens, oud ijzer, bouwmaterialen en afvalstoffen te verwijderen. Omdat [X] aan deze aanschrijving geen gehoor heeft gegeven, heeft het college het erf op 7 februari 2007 laten opruimen en de kosten van deze opruimingsactie bij [X] in rekening gebracht.
1.2 Bij besluit van 26 maart 2009 heeft het college [X] opnieuw aangeschreven zijn erf op te ruimen en opgeruimd te houden, ditmaal uiterlijk vóór 1 mei 2009. Daarnaast is [X] opgedragen voor deze datum beplanting (takken en bomen) op zijn erf te snoeien zodat die beplanting niet (langer) boven de openbare weg (trottoir) hangt. Hierbij is [X] te verstaan gegeven dat het college een opruimingsactie en snoeiwerkzaamheden zal laten uitvoeren, op kosten van [X], indien hij geen gevolg geeft aan deze aanschrijvingen.
1.3 Op 3 juli 2009 heeft het college [X] meegedeeld dat hij tegen het besluit van 26 maart 2009 geen bezwaar heeft gemaakt, zodat dit besluit in rechte vaststaat. Daarnaast heeft het college [X] meegedeeld dat geconstateerd is dat aan de aanschrijvingen van 26 maart 2009 niet is voldaan, zodat binnenkort op zijn kosten een opruimingsactie en snoeiwerkzaamheden zullen plaatsvinden. Aangegeven is dat [X] over de opruimingsactie kort na de zomervakantie een brief zal ontvangen waarin is aangegeven wanneer de opruimingsactie zal plaatsvinden. Het college heeft verder aangegeven dat op 9 juli 2009 de noodzakelijke snoeiwerkzaamheden uitgevoerd zullen worden.
1.4 Bij besluit van 27 juli 2009 heeft het college de kosten van de op 9 juli 2009 uitgevoerde snoeiwerkzaamheden vastgesteld op € 153 en deze kosten in rekening gebracht bij [X].
1.5 Op 19 oktober 2009 heeft het college [X] meegedeeld dat op 13 oktober 2009 is geconstateerd dat nog steeds niet is voldaan aan de aanschrijving om het erf op te ruimen en opgeruimd te houden. Verder is [X] meegedeeld dat op zijn kosten op 5 november 2009 om 09.00 uur het erf opgeruimd zal worden, zodat hij nog tot 5 november 2009 de tijd heeft om zijn erf zelf op te ruimen.
1.6 Op 5 november 2009 heeft het college het erf laten opruimen. Van deze opruimingsactie is een proces-verbaal opgemaakt. Bij besluit van 11 januari 2010 heeft het college de kosten van de opruimingsactie vastgesteld op € 6.963,58 (inclusief BTW) en deze kosten in rekening gebracht bij [X]. Bij het bestreden besluit heeft het college zijn besluit van 11 januari 2010 gehandhaafd.
Beoordeling geschil
2.1 Op 1 juli 2009 is de wet van 25 juni 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht) in werking getreden. Ingevolge artikel III, eerste lid, van die wet -voor zover thans van belang- blijft op een verplichting tot betaling van een geldsom aan een bestuurorgaan die is vastgesteld vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, het recht zoals dat gold vóór dat tijdstip van toepassing. Nu de kosten van de opruimingsactie van 5 november 2010 zijn vastgesteld op 11 januari 2011 is het recht zoals dat geldt na 1 juli 2009 van toepassing.
2.2 Ingevolge artikel 5:21, aanhef en onder b, van de Awb wordt onder last onder bestuursdwang verstaan de herstelsanctie, inhoudende de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Artikel 5:25, eerste lid, van de Awb bepaalt dat de toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Ingevolge artikel 5:25, zesde lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan de hoogte van de verschuldigde kosten vast.
2.3 De rechtbank verwerpt de stelling van [X] dat hij niet tijdig en duidelijk is geïnformeerd over de datum van de opruimingsactie, zodat hij niet de gelegenheid heeft gekregen zijn erf zelf op te ruimen. Bij brief van 19 oktober 2009 heeft het college [X] immers meegedeeld dat de opruimingsactie op 5 november 2009 zal plaatsvinden. Hij had dus nog ruim twee weken de tijd om zijn erf zelf op te ruimen. Dat [X] geen kennis heeft genomen van de brief van 19 oktober 2009 dient voor zijn rekening en risico te blijven. De brief is immers aangetekend verzonden naar zijn adres. Bovendien is de brief op 22 oktober 2010 bezorgd door gemeentelijke toezichthouders.
2.4 Het besluit van 11 januari 2010 bevat een specificatie van de kosten van de opruimingsactie. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze specificatie. De rechtbank verwerpt dan ook de niet nader onderbouwde stelling van [X] dat de kosten te hoog zijn vastgesteld. Van omstandigheden op grond waarvan de kosten van de opruimingsactie geheel of ten dele voor rekening van de gemeente Dongeradeel hadden moeten blijven, is de rechtbank niet gebleken.
2.5 Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
3.1 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.M. Visser, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. E.M. Visser
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.