ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ2062

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
345993 \ VZ VERZ 11-7
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in arbeidszaak met werknemer woonachtig in Verenigd Koninkrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden, sector kanton, op 15 april 2011 uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van een verzoekschrift van PNO Consultants B.V. (hierna: PNO) tegen een werknemer die in het Verenigd Koninkrijk woont. PNO had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van gewichtige redenen. De werknemer, die in het Verenigd Koninkrijk woonachtig is, heeft de bevoegdheid van de kantonrechter betwist en gesteld dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om over het verzoek te oordelen, omdat hij zijn woonplaats in het buitenland heeft.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante Europese regelgeving, met name de EEX-Verordening, die bepaalt dat een vordering alleen kan worden ingediend bij de gerechten van de lidstaat waar de werknemer woonplaats heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer zijn woonstede in het Verenigd Koninkrijk heeft, op basis van verschillende bewijsstukken, waaronder inschrijvingen op school en huurovereenkomsten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de inschrijving van de werknemer in Nederland enkel was gedaan voor administratieve doeleinden en niet betekende dat hij zijn woonplaats daar had gekozen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek van PNO, en heeft PNO in de proceskosten veroordeeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van de woonplaats van de werknemer in het kader van de bevoegdheid van de rechter in arbeidszaken, vooral wanneer internationale elementen spelen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 345993 \ VZ VERZ 11-7
beschikking van de kantonrechter d.d. 15 april 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PNO Consultants B.V.,
hierna te noemen: PNO,
gevestigd te Hengelo,
verzoekster in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. J.M. van der Woude,
tegen
[werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [woonplaats] te Verenigd Koninkrijk,
verweerder in de hoofdzaak,
verzoeker in het incident,
gemachtigde: mr. R. Stekelenburg.
Het procesverloop
1.1. PNO heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 februari 2011, verzocht de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
1.2. [werknemer] heeft vervolgens een incidentele akte genomen waarin hij de exceptie van onbevoegdheid van de kantonrechter te Sneek heeft opgeworpen.
1.3. PNO heeft geantwoord in het incident. Na een verweer door [werknemer] op de antwoord akte incidentele exceptie onbevoegdheid en een reactie op het verweerschrift zijdens PNO is beschikking bepaald in het incident. De inhoud van de stukken geldt als hier ingelast.
1.4. Door partijen zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
in het incident:
De feiten
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.2. [werknemer] is op 1 april 1996 in dienst getreden bij PNO op de locatie Groningen in de functie van subsidieadviseur.
2.3. Met ingang van 1 januari 2004 is [werknemer] voor het eerst als expat uitgezonden naar Verenigd Koninkrijk in de functie van senior consultant.
2.4. Vanaf 1 juli 2009 is [werknemer] vanuit Verenigd Koninkrijk als expat in de functie van Area Director West Europe gaan werken. Vanaf oktober 2009 tot eind december 2010, zijnde het moment waarop PNO Polen - ook wel CEE-regio genoemd - is verkocht, heeft [werknemer] als expat vanuit Verenigd Koninkrijk in de functie van Interim Country Manager in Polen gewerkt.
2.5. In de tussentijd zijn er mogelijkheden besproken om tijdelijk uitgezonden te worden naar Oostenrijk, hetgeen uiteindelijk niet is doorgegaan. In het kader van de mogelijke transfer van Verenigd Koninkrijk naar Oostenrijk is [werknemer] "op de payroll gegaan" in Nederland in afwachting van de uitzending, in verband met de aanvraag van een E101 verklaring. In dat licht heeft [werknemer] zich met ingang van 1 april 2010 in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna te noemen: GBA) ingeschreven op het adres [adres] te Sneek, zijnde het woonadres van de ouders van [werknemer].
2.6. Bij mail van 2 maart 2010 heeft de Chief Executive Officer van PNO de heer [CEO] (hierna te noemen: [CEO]) onder andere het volgende geschreven aan [werknemer]:
'Hierbij bevestig ik hetgeen we afgelopen weken al besproken hebben. PNO (…) beëindigt de expat agreement, en wel per 1 maart 2010. (…)
Vanaf 1 maart 2010 ben je weer in Nederland werkzaam. (…)'
2.7. [CEO] heeft bij mail van 22 juni 2010 onder meer het volgende geschreven aan een tweetal collega's:
'[X] (lees: [werknemer], toevoeging van de kantonrechter) woont in Verenigd Koninkrijk (…). Zijn aanstaande verhuizing naar Wenen (…) is afgelast (…). Laatste afspraak was terug naar NL in zomer. Nu ligt er onderstaand verzoek: blijven in UK (…) voor een periode van een half jaar. (...)'
2.8. [CEO] heeft [werknemer] bij brief van 1 juli 2010 bericht dat de uitzendovereenkomst eind 2010 zal eindigen.
2.9. De tussen PNO en [werknemer] gesloten arbeidsovereenkomst van 21 april 1996 is gedurende de uitzending in stand gebleven.
Het standpunt van PNO
3.1. PNO stelt dat de kantonrechter te Sneek wel bevoegd is kennis te nemen van het verzoekschrift. Zowel het werkland als het woonland van [werknemer] is Nederland. Immers, nu de uitzendovereenkomst op 31 december 2010 is geëindigd, had [werknemer] al moeten zijn teruggekeerd in Nederland, als gevolg van de regeling dat zodra een uitzendovereenkomst eindigt de werknemer terug dient te keren naar het land dat hem heeft uitgezonden. De huidige situatie is dan ook niet rechtens. Uitdrukkelijk op verzoek van [werknemer] is aan hem de gelegenheid geboden om tijdelijk in Verenigd Koninkrijk te verblijven zolang er in Nederland nog geen functie voor hem was gevonden noch overeenstemming was bereikt over een beëindigingsregeling. PNO stelt dat zij hiermee heeft ingestemd om [werknemer] tegemoet te komen en zich zo een goed werkgever heeft getoond. [werknemer] maakt daar nu onmiskenbaar misbruik van.
3.2. Voorts stelt PNO dat zij het salaris sinds 1 april 2010 uitbetaalt op een Nederlandse bankrekening van [werknemer]. Ook betaalt [werknemer] in Nederland belasting. Derhalve is [werknemer] in Nederland verzekerd voor zijn sociale zekerheid. Een Nederlandse advocaat behartigt zijn belangen. [werknemer] behartigt zijn zakelijke belangen dan ook vanuit Nederland.
3.3. Tot slot voert PNO aan dat [werknemer] ook zelf feitelijk voor een woonplaats in Nederland heeft gekozen door zich daar sinds april 2010 in te schrijven in de GBA van de gemeente Sneek. Hij heeft zich daar niet uitgeschreven eind juni 2010 toen bekend werd dat hij niet zou worden uitgezonden naar Oostenrijk.
Het standpunt van [werknemer]
4.1. [werknemer] heeft aangevoerd dat de kantonrechter in dit geval niet bevoegd is over deze zaak te oordelen en hij heeft daartoe gesteld dat hij in Verenigd Koninkrijk woonachtig is. Ter adstructie heeft [werknemer] diverse schriftelijke stukken overgelegd waaruit zijn stelling blijkt, variërend van de water-, telefoon en gasrekening, registratie van de school van de kinderen van [werknemer], de huurovereenkomst en gemeentelijke belastingen. Een gemeentelijk belastingdocument geldt in Verenigd Koninkrijk als inschrijving in die gemeente.
4.2. [werknemer] stelt voorts dat hij zich in 2010 omwille van de mogelijke transfer naar Oostenrijk heeft laten inschrijven op het adres van zijn ouders te Sneek. Nu de uitzending niet is doorgegaan is de inschrijving van [werknemer] op het adres van zijn ouders voor niets geweest. Abusievelijk is de inschrijving nog niet ongedaan gemaakt.
4.3. Tot slot betwist [werknemer] dat de uitzendovereenkomst is geëindigd op 31 december 2010. De overeenkomst is sowieso verlengd tot 31 januari 2011. Nadien is deze niet opgezegd. Voor zover de overeenkomst wel opgezegd zou zijn - quod non - dan was dit niet eerder dan per 31 januari 2011. PNO heeft ook nimmer aangestuurd op repatriëring.
De beoordeling van het geschil
5. [werknemer] heeft gesteld dat de kantonrechter niet bevoegd is om over het door PNO
ingediende verzoekschrift te oordelen, nu hij in Verenigd Koninkrijk woonachtig is. Nu [werknemer] stelt in het buitenland te wonen, dient de bevoegdheid van de kantonrechter beoordeeld te worden aan de hand van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna te noemen: EEX-Vo).
woonplaats
6. De hoofdregel is dat een vordering dan wel een verzoek van de werkgever slechts kan worden gebracht voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemer woonplaats heeft (artikel 20 EEX-Vo). De vraag is derhalve wat [werknemer] zijn woonplaats is.
6.1. Om vast te kunnen stellen of een partij woonplaats heeft op het grondgebied van de lidstaat bij welks gerechten een zaak aanhangig is, past het gerecht zijn interne recht toe (artikel 59 EEX-Vo). Dit betekent dat de kantonrechter naar Nederlands recht de vraag moet beantwoorden waar [werknemer] woont.
woonstede
6.2. Artikel 1:10 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de woonplaats van een natuurlijk persoon zich bevindt te zijner woonstede, en bij gebreke van woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. Met het woord woonstede, aldus de toelichting op voornoemd artikel, wordt tot uitdrukking gebracht dat een woning is bedoeld en niet een gemeente. Blijkens vaste jurisprudentie moet voor de vraag waar iemand zijn woonstede heeft, gekeken worden waar iemand werkelijk woont met zijn gezin, waar hij de zetel van zijn fortuin heeft, zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert. Onder de feitelijke omstandigheden die voor de vaststelling van de woonstede van belang zijn, heeft de plaats waar iemand regelmatig 's nachts slaapt meestal de grootste betekenis.
6.3. De kantonrechter is van oordeel dat op grond van de stellingen en de inhoud van de stukken voldoende vast is komen te staan dat [werknemer] zijn woonstede in Verenigd Koninkrijk heeft. Dit oordeel wordt als volgt toegelicht.
schriftelijke stukken
6.3.1. [werknemer] heeft ter adstructie van zijn stelling dat hij woonachtig is in Verenigd Koninkrijk een aantal schriftelijke stuken overgelegd. Daar blijkt onder meer uit dat zijn kinderen ingeschreven staan op een school in Verenigd Koninkrijk. Voorts blijkt onder andere uit de door [werknemer] overgelegde huurovereenkomst dat hij een woning huurt te [woonplaats] aan de [adres], United Kingdom. Niet gesteld is dat [werknemer] hier ‘s nachts niet zou slapen. Dit adres wordt ook genoemd in de eveneens overgelegde polis huisverzekering, de water- , gas- en elektriciteitsrekening, de telefoonrekening en de aanslag gemeentelijke belastingen. Tevens blijkt dat [werknemer] een huisverzekering heeft afgesloten met een looptijd tot 18 februari 2012, aangeslagen wordt voor gemeentelijke belastingen en water- , gas- en elektriciteitsrekeningen ontvangt. Tot slot heeft [werknemer] onbetwist gesteld dat een gemeentelijk belastingdocument in Verenigd Koninkrijk geldt als inschrijving in die gemeente.
GBA inschrijving
6.3.2. Anders dan PNO is de kantonrechter niet van oordeel dat het feit dat [werknemer] zich rond 1 april 2010 heeft laten inschrijven op voornoemd adres in Sneek met zich mee brengt dat [werknemer] er zelf heeft gekozen om zijn woonstede in Sneek te hebben, dan wel dat hij zijn woonstede niet in Verenigd Koninkrijk heeft. Immers, voldoende vast is komen te staan dat de inschrijving enkel en alleen is gedaan om een eventuele E101 verklaring aan te vragen in verband met de op dat moment op handen zijnde verplaatsing van Verenigd Koninkrijk naar Oostenrijk. Dat [werknemer] (tot op heden) heeft verzuimd deze inschrijving ongedaan te maken maakt zulks niet anders.
payroll in Nederland
6.3.3. Hetzelfde geldt onverkort voor het feit dat [werknemer] sinds april 2010 in Nederland op de payroll staat. Ook voor deze constructie is destijds gekozen in verband met de mogelijke transfer naar Oostenrijk.
beëindiging uitzendovereenkomst
6.3.4. Daar waar partijen nog een debat voeren over de vraag of de uitzendovereenkomst is beëindigd oordeelt de kantonrechter dat hij dit voor de beantwoording van de vraag waar [werknemer] zijn woonstede heeft niet relevant acht. Immers, het bestaan van een uitzendovereenkomst zegt nog niets over de vraag waar iemand feitelijk verblijft. Het verweer van PNO dat de situatie niet rechtens zou zijn nu [werknemer] al had moeten zijn teruggekeerd in Nederland als gevolg van de regeling dat zodra een uitzendovereenkomst eindigt de werknemer terug dient te keren naar het land dat hem heeft uitgezonden, dient dan ook te falen.
misbruik van recht
7. Tot slot oordeelt de kantonrechter dat [werknemer] zich niet schuldig maakt aan misbruik van recht, zoals betoogd door PNO. Hiervan is slechts sprake wanneer iemand een bevoegdheid uitoefent met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Niet geoordeeld kan worden dat [werknemer] door het inroepen van de onbevoegdheid van de kantonrechter zich hieraan schuldig maakt. Het volgt ook niet uit hetgeen PNO daartoe heeft gesteld.
8. Het vorenstaande leidt er toe, dat geoordeeld moet worden dat de kantonrechter zich onbevoegd zal verklaren kennis te nemen van het verzoek van PNO.
proceskosten
9. PNO zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
in het incident:
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek van PNO kennis te nemen;
veroordeelt PNO in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [werknemer] begroot op € 500,00 wegens salaris.
Aldus gegeven te Sneek en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2011 door mr. P. Schulting, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 151