RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
zaak-/rolnummer: 350245 \ CV EXPL 11-1501
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 20 april 2011
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
De Nederlandse Bond voor de Bouw- en Houtnijverheid, h.o.d.n. FNV Bouw,
hierna te noemen: FNV Bouw,
gevestigd te Woerden,
eiseres,
gemachtigde: mr. O. van de Klok,
de besloten vennootschap
Bouw- en Aannemingsmaatschappij Noppert B.V.,
hierna te noemen: Noppert,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Veenstra.
Procesverloop
1. FNV Bouw heeft Noppert in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 6 april 2011.
FNV Bouw heeft toen op de bij dagvaarding vermelde gronden gevorderd dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. Noppert veroordeelt tot nakoming van het op 10 maart 2010 tussen Noppert en FNV Bouw gesloten Sociaal Plan met betrekking tot de daarin genoemde personen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,00 per werknemer per dag of gedeelte van die dag, per geconstateerde overtreding, verschuldigd aan FNV Bouw, indien Noppert na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis in gebreke blijft aan haar verplichtingen uit het Sociaal Plan ten aanzien van de daarin genoemde werknemers, te voldoen;
B. Noppert veroordeelt in de kosten van het geding.
Ter terechtzitting hebben partijen hun standpunten toegelicht, waarbij hun gemachtigden zich hebben bediend van een pleitnota. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier.
Partijen hebben producties overgelegd.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
De vaststaande feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. FNV Bouw stelt zich ten doel de belangen te behartigen van de werknemers in de bouw- en houtnijverheid. Ten behoeve van dit doel is FNV Bouw onder meer bevoegd om Sociale Plannen tot stand te brengen met werkgevers of verenigingen van werkgevers in deze bedrijfstak.
2.2. Noppert exploiteert een bouw- en aannemingsbedrijf.
2.3. Op 11 mei 2009 heeft Houtkonstrukties B.V. (hierna te noemen: HKN) aan UWV WERKbedrijf verzocht toestemming te verlenen de arbeidsovereenkomsten met een aantal werknemers te mogen opzeggen op bedrijfseconomische gronden. In het verzoek staat vermeld dat HKN ophoudt te bestaan en wordt geïntegreerd in Noppert.
2.4. Bij beslissing van 20 juli 2009 heeft UWV WERKbedrijf de gevraagde toestemming aan HKN onthouden.
2.5. Op 12 februari 2010 heeft Noppert aan UWV WERKbedrijf verzocht toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomsten met 18 werknemers te mogen opzeggen op bedrijfseconomische gronden.
2.6. In afwachting van de beslissing van UWV WERKbedrijf is tussen Noppert enerzijds en FNV Bouw en CNV Vakmensen anderzijds overleg gevoerd over een Sociaal Plan in verband met de reorganisatie. Op 10 maart 2010 is er een Sociaal Plan tot stand gekomen. In dit Sociaal Plan is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
Mede door verhoogde inspanningen van acquisitie, het meer dan gebruikelijk inschrijven op aanbestedingsprojecten en het daarbij hanteren van zeer scherpe tarieven, had de Bouw- en aannemingsmij Noppert B.V. tot in het 3e kwartaal van 2009 de orderportefeuille nog redelijk gevuld, voor het eind van 2009 vielen er echter al grote gaten in. Een ontwikkeling die zich jammer genoeg in het begin van 2010 doorzet. Zonder wijziging ten goede ziet het er voor de 2e helft van 2010 en daarna nog somberder uit. In combinatie met de sterk afnemende marges vanwege het scherper aanbieden maakt dit de spoeling snel dunner. Deze combinatie van factoren maakt dat de Bouw- en aannemingsmij Noppert B.V. in 2010 flink in de rode cijfers zal gaan belanden. Op basis van ons gedegen inzicht in de markt zal deze ontwikkeling zich in 2010 niet zomaar ten goede veranderen en of de projectkansen in 2011 weer zullen aantrekken is nog maar zeer de vraag. De verwachtingen van de brancheorganisaties zijn daarbij zeker niet hoopgevend. Als gevolg van deze huidige slechte economische situatie zullen er arbeidsplaatsen komen te vervallen en is een reorganisatie noodzakelijk.
De ondernemingsraad van de Bouw- en aannemingsmij Noppert B.V. heeft op 10 februari j.l. positief advies gegeven om de reorganisatie doorgang te laten vinden. Bouw- en aannemingsmij Noppert B.V. is met de vakbonden FNV Bouw en CNV Vakmensen (hierna te noemen: de vakbonden) in overleg getreden over een sociaal plan.
Dit Sociaal Plan, dat ingaat op 1 februari 2010 en geldt tot en met 31 december 2010, is van toepassing op alle vaste werknemers die door deze reorganisatie hun baan verliezen.
Gegeven de situatie zijn partijen van mening dat een Sociaal Plan tot stand is gekomen dat recht doet aan de situatie van Bouw- en aannemingsmij Noppert en aan die van haar werknemers.
(…)
Werkingssfeer
Dit sociaal plan is van toepassing op werknemers van Bouw- en aannemingsmaatschappij Noppert B.V. te Heerenveen met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. (…)
De overeengekomen maatregelen zijn van toepassing op de werknemers van Bouw- en aannemingsmij Noppert B.V. in de uitvoering; timmermannen, uitvoerders en oppermannen.
Werkingsduur
Het sociaal plan geldt van 1 februari 2010 tot en met 31 december 2010.
Rechten voortvloeiend uit dit sociaal plan blijven van kracht ook nadat de werkingsduur van dit sociaal plan is verstreken.
(…)
Informatieverstrekking door werkgever
(…)
Vakorganisaties en ondernemingsraad zullen periodiek worden geïnformeerd over de voortgang van de reorganisatie. Partijen zullen in oktober 2010 bijeenkomen voor een evaluatie van deze reorganisatie. (…)"
In bijlage 1 bij het Sociaal Plan is een namenlijst opgenomen van de 18 werknemers (en hun functies: timmermannen, uitvoerders en opperman) die als gevolg van de reorganisatie voor ontslag in aanmerking komen.
2.7. Bij beslissing van 25 maart 2010 heeft UWV WERKbedrijf de gevraagde toestemming aan Noppert onthouden. De voor ontslag voorgedragen werknemers hebben hun werkzaamheden voor Noppert nadien voortgezet.
2.8. Over de maanden april 2010 tot en met september 2010 heeft Noppert een negatief resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening geboekt van EUR 811.238,-. In verband daarmee heeft de huisbankier van Noppert, de Rabobank, aangedrongen op het nemen maatregelen door Noppert.
2.9. Op 10 september 2010 heeft Noppert aan UWV WERKbedrijf verzocht toestemming te verlenen voor de opzegging van de arbeidsovereenkomsten met 22 werknemers. In dit derde verzoek worden de betrokken werknemers met naam genoemd; de namen komen grotendeels overeen met de namen als vermeld in het tweede ontslagverzoek. Een aantal in het verzoek genoemde werknemers werkt bij zusterbedrijven van Noppert, Tilt Up Systeem Noppert en Projectontwikkelaar Noppert. Drie werknemers zijn vrijwillig vertrokken, zonder financiële compensatie, zodat uiteindelijk 19 werknemers voor ontslag zijn voorgedragen. Onder punt 12 van het verzoek meldt Noppert:
"Bouwmaatschappij Noppert heeft FNV Bouw, CNV Vakmensen en Bouwend Nederland geïnformeerd over de reorganisatie. Met de bedoelde organisaties en de ondernemingsraad worden gesprekken gevoerd teneinde te bezien op welke wijze, binnen de grenzen van de schaarse financiële mogelijkheden van Bouwmaatschappij Noppert, de sociaalfinanciële gevolgen verband houdende met ontslag voor de betrokken werknemers kan worden verzacht."
2.10. Tussen Noppert en de vakbonden heeft overleg plaatsgevonden over de sociaalfinanciële gevolgen van de reorganisatie voor de betrokken werknemers. In dit overleg is door Noppert aangegeven dat het Sociaal Plan van 10 maart 2010 te duur was en niet voor deze reorganisatie gold. De vakbonden hebben op hun beurt aangegeven dat het eerder overeengekomen Sociaal Plan ook voor deze reorganisatie van toepassing moest zijn. Noppert en de bonden hebben geen overeenstemming terzake kunnen bereiken.
2.11. Op 7 december 2010 heeft UWV WERKbedrijf toestemming verleend voor de opzegging van de arbeidsovereenkomsten van de betrokken werknemers. Hierna heeft Noppert de betreffende arbeidsovereenkomsten opgezegd, waarbij de opzegtermijn in de meeste gevallen in of omstreeks april 2011 tot een einde loopt.
2.12. Bij brief van 8 maart 2011 is Noppert door FNV Bouw gesommeerd tot nakoming van het Sociaal Plan van 10 maart 2010 jegens de daarin genoemde werknemers. In reactie daarop heeft de gemachtigde van Noppert bij brief van 14 maart 2011 laten weten dat er geen sprake is van een Sociaal Plan.
Het standpunt van FNV Bouw
3. FNV Bouw legt aan haar vordering - strekkende tot nakoming van het Sociaal Plan van 10 maart 2010 door Noppert op straffe van verbeurte van een dwangsom - ten grondslag dat dit Sociaal Plan ook geldt ten aanzien van de werknemers die getroffen worden door de onderhavige reorganisatie. Daartoe voert FNV Bouw aan dat het Sociaal Plan destijds expliciet is afgesloten voor de bij naam genoemde werknemers, die ook nu weer voor ontslag zijn voorgedragen door Noppert en dat de onderhavige reorganisatie binnen de looptijd van het Sociaal Plan is ingezet, nu de betreffende arbeidsovereenkomsten in december 2010 zijn opgezegd. Door het niet nakomen van het Sociaal Plan lijdt FNV Bouw imagoschade bij haar leden. Haar leden lijden, doordat er geen uitvoering wordt gegeven aan het Sociaal Plan, financiële schade vanaf het moment dat hun dienstbetrekking eindigt. FNV Bouw heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, aangezien de meeste van de opgezegde arbeidsovereenkomsten in april 2010 tot een einde komen.
Het standpunt van Noppert
4.1. Noppert betwist het spoedeisend belang bij de vordering van FNV Bouw. In oktober 2010 was al duidelijk dat Noppert het Sociaal Plan van 10 maart 2010 niet ook van toepassing wilde verklaren op de onderhavige reorganisatie. FNV Bouw had dan ook al veel eerder een kort geding kunnen entameren en daarmee niet een half jaar moeten wachten.
4.2. Voorts betwist Noppert dat FNV Bouw procesbelang heeft. Niet gebleken is dat FNV Bouw op grond van haar statuten bevoegd is om deze procedure namens de betrokken werknemers te voeren. In dat kader is ook niet gebleken welke van de door de reorganisatie getroffen werknemers wel of geen lid zijn van FNV Bouw. Ten onrechte heeft FNV Bouw niet aangegeven voor welke werknemers zij optreedt, aldus Noppert. Ook is er volgens Noppert geen sprake van imagoschade aan de kant van FNV Bouw.
4.3. Noppert stelt dat het Sociaal Plan van 10 maart 2010 niet van toepassing is op de onderhavige reorganisatie. In de inleiding van het Sociaal Plan staat immers uitdrukkelijk vermeld dat het slechts geldt voor de destijds ingezette reorganisatie. Het was de bedoeling van partijen dat het Sociaal Plan (slechts) voor die reorganisatie gold. Noppert heeft zich niet willen binden voor andere reorganisaties. Dat in het Sociaal Plan een bepaling ten aanzien van de werkingsduur is opgenomen, maakt dit niet anders.
4.4. Indien het Sociaal Plan ook van toepassing zou zijn op de onderhavige reorganisatie, dan stelt Noppert, subsidiair, dat aan haar een beroep op gewijzigde omstandigheden toekomt. Vanaf april 2010 is Noppert geconfronteerd met een dramatische achteruitgang van haar bedrijfsresultaat, waardoor zij niet meer in staat is om de kosten verbonden aan het Sociaal Plan van 10 maart 2010 te betalen. Om die reden kan Noppert thans in redelijkheid niet aan dit Sociaal Plan zijn gebonden. Toewijzing van de vordering van FNV Bouw zal bovendien onomkeerbare gevolgen hebben, aldus Noppert.
4.5. Ten slotte verzet Noppert zich tegen de gevorderde dwangsommen. Deze zijn allereerst buitensporig hoog en er is ten onrechte geen maximum aan gesteld. Verder kan er geen dwangsom worden gekoppeld aan een veroordeling tot betaling van een geldsom, aldus Noppert.
De beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter acht het spoedeisend belang bij de vordering van FNV Bouw voldoende aanwezig, nu voldoende aannemelijk is dat de arbeidsovereenkomsten van de getroffen werknemers, die lid zijn van FNV Bouw, in of omstreeks april 2011 tot een einde komen en de werknemers vanaf dat moment geconfronteerd zullen worden met de financiële gevolgen van het einde van hun dienstverband, waarin een Sociaal Plan beoogt te voorzien.
6. Voorts overweegt de kantonrechter dat het een feit van algemene bekendheid is dat vakbonden (mede) als doelstelling hebben om op te komen voor de belangen van aangesloten werknemers. Aangenomen mag worden dat deze doelstelling ook in de statuten van FNV Bouw is opgenomen. In het onderhavige geval is FNV Bouw ook opgekomen voor de belangen van haar leden, nu zij, samen met CNV Vakmensen, met Noppert onderhandelingen heeft gevoerd, die hebben geresulteerd in het Sociaal Plan van 10 maart 2010 en FNV Bouw ook in het najaar van 2010 met Noppert in gesprek is geweest over het opvangen van de sociaalfinanciële gevolgen van de toen ingezette reorganisatie voor de getroffen werknemers. Hieruit vloeit voort dat Noppert FNV Bouw destijds als belangenbehartiger van haar leden heeft aanvaard. Tegen die achtergrond gaat het niet aan om die bevoegdheid thans ineens te betwisten. Gelet op het voorgaande dient er naar het oordeel van de kantonrechter vanuit te worden gegaan dat FNV Bouw voldoende belang heeft bij de in deze procedure ingestelde vorderingen.
7. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of het Sociaal Plan van 10 maart 2010 (ook) van toepassing op de onderhavige, in september 2010 ingezette reorganisatie. Dit is een kwestie van uitleg van het Sociaal Plan.
8. Allereerst moet worden vastgesteld dat het onderhavige Sociaal Plan géén CAO is. Bij de uitleg van het Sociaal Plan is niettemin toepassing van de CAO-norm aangewezen (HR 26 mei 2000, JAR 2000, 151). Als uitgangspunt bij die uitleg heeft te gelden dat de bewoordingen van de CAO en van de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de CAO, van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen voor zover deze niet uit de CAO-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld. Bij de uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (zie onder meer HR 11-4-2003, JAR 2003/108, HR 2-4-2004, JAR 2004/113, en HR 25-6-2004, JAR 2004/169 en laatstelijk gerechtshof Leeuwarden 29 maart 2011, LJN: BQ0698).
9. De kantonrechter stelt vast dat in de Inleiding op pagina 2 van het Sociaal Plan allereerst de bedrijfseconomische achtergronden worden geschetst die aanleiding vormden voor de in februari 2010 ingezette reorganisatie, die zou moeten leiden tot het vervallen van arbeidsplaatsen, waartoe op 12 februari 2010 ontslagvergunningen voor de betrokken werknemers zijn aangevraagd bij UWV WERKbedrijf. In de inleiding van het Sociaal Plan wordt voorts uitdrukkelijk bepaald dat het Sociaal Plan van toepassing is op alle vaste werknemers die door deze reorganisatie hun baan verliezen. Voorts is bij de begripsbepalingen, onder het kopje "Werkingssfeer" bepaald dat het Sociaal Plan van toepassing is op werknemers van Bouw- en aannemingsmaatschappij Noppert in de functies van timmermannen, uitvoerders en oppermannen, waartoe als bijlage 1 bij het Sociaal Plan een lijst met namen van de voor ontslag voorgedragen werknemers in die functie(s) is gevoegd.
10. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter moet, gelet op het vorenstaande, het op 10 maart 2010 gesloten Sociaal Plan voorhands aldus worden uitgelegd, dat dit beperkt is tot de op dat moment ingezette reorganisatie bij Noppert. Daarop duidt met name het expliciete gebruik van de bewoordingen "deze reorganisatie", maar ook de omstandigheid dat partijen expliciet de ontwikkelingen hebben geschetst die aanleiding gaven tot die reorganisatie bij Noppert. De kantonrechter vindt voor deze uitleg van het Sociaal Plan tevens steun in het feit dat bij de begripsbepalingen in het Sociaal Plan onder de paragraaf "Informatie-verstrekking door werkgever" is bepaald dat partijen in oktober 2010 bijeen zullen komen voor een evaluatie van deze reorganisatie. Dit duidt er naar voorlopig oordeel evenzeer op dat het Sociaal Plan slechts ziet op de reorganisatie zoals deze in februari 2010 was ingezet, welke vervolgens in oktober 2010 zou worden geëvalueerd. De omstandigheid dat de reorganisatie ten aanzien waarvan het Sociaal Plan is gesloten uiteindelijk niet is doorgegaan, vanwege het weigeren van de ontslagvergunningen door UWV WERKbedrijf, brengt naar het oordeel van de kantonrechter niet met zich dat het Sociaal Plan vervolgens van toepassing is geworden op een latere reorganisatie waarvoor wél ontslagvergunningen zijn afgegeven ten aanzien van grotendeels dezelfde werknemers. Het gaat bij de onderhavige reorganisatie immers om een bredere reorganisatie, op grond van de na de vorige, uiteindelijk niet doorgevoerde, reorganisatie in een periode van een half jaar sterk verslechterde bedrijfseconomische positie van Noppert. Aan vorenstaande uitleg doet evenmin af dat er een werkingsduur van 1 februari tot en met 31 december 2010 in het Sociaal Plan is overeengekomen. Deze werkingsduur ziet naar voorlopig oordeel op de uitvoering van de in februari 2010 ingezette reorganisatie.
11. Nu het Sociaal Plan van 10 maart 2010 niet van toepassing is op de onderhavige reorganisatie, dient de vordering van FNV Bouw tot nakoming van dit Sociaal Plan te worden afgewezen. Het subsidiaire verweer van Noppert behoeft daarom geen bespreking meer.
12. Ten overvloede geeft de kantonrechter partijen nog het volgende in overweging. Nu naar voorlopig oordeel het op 10 maart 2010 gesloten Sociaal Plan niet van toepassing is op de onderhavige (derde) reorganisatie, moet worden vastgesteld dat de betrokken werknemers ontslagen worden zonder dat daar thans van de zijde van Noppert een afvloeiingsregeling tegenover staat. Het zou aanbeveling verdienen wanneer Noppert en de vakbonden
- mede ter voorkoming van mogelijke toekomstige procedures - nog eens met elkaar om de tafel gaan, om te bezien of er, met inachtneming van elkaars gerechtvaardigde belangen over en weer, waaronder de aan de kant van Noppert bestaande slechte financiële situatie, nog (nadere) afspraken te maken zijn omtrent enige vorm van schadeloosstelling van de betrokken werknemers.
13. FNV Bouw zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering van FNV Bouw af;
veroordeelt FNV Bouw in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Noppert vastgesteld op EUR 500,00 (2 punten x EUR 250,00) aan salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.