ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ0943

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
30 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
336430 \ CV EXPL 10-2391
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht: Beëindiging samenwerkingsovereenkomst en gevolgen voor huurovereenkomst tussen GGZ Friesland en Antonius Ziekenhuis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 30 maart 2011, stonden de Stichting GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis centraal. De kwestie betrof de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst tussen beide partijen en de gevolgen daarvan voor de bestaande huurovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst, die in 1999 was gesloten, had geleid tot de oprichting van een Multifunctionele Eenheid (MFE) voor geestelijke gezondheidszorg. In 2008 besloten partijen de samenwerking per 1 januari 2009 te beëindigen, wat leidde tot onduidelijkheid over de voortzetting van de huurovereenkomst die in augustus 2004 was gesloten.

De kantonrechter oordeelde dat de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst niet automatisch leidde tot het einde van de huurovereenkomst. De rechter stelde vast dat partijen geen overeenstemming hadden bereikt over de inhoud van een nieuwe huurovereenkomst, waardoor de oude huurovereenkomst van kracht bleef. De gemaakte afspraken in april 2009 werden gekwalificeerd als wijzigingen van de bestaande huurovereenkomst, en de kantonrechter oordeelde dat GGZ Friesland recht had op voortzetting van de huur onder de voorwaarden van de oude overeenkomst.

Daarnaast werd de vordering van het Antonius Ziekenhuis tot ontruiming van de roze ruimten en de PMT ruimte toegewezen, omdat GGZ Friesland zich niet aan de afspraken had gehouden om deze ruimten per 31 december 2009 ontruimd op te leveren. De rechter benadrukte dat de oude huurovereenkomst nog steeds van kracht was, en dat de nieuwe omstandigheden geen onvoorziene omstandigheden vormden die wijziging van de overeenkomst rechtvaardigden. De uitspraak bevestigde de noodzaak voor partijen om zich aan hun contractuele verplichtingen te houden, ondanks de veranderingen in hun samenwerking.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 336430 \ CV EXPL 10-2391
vonnis van de kantonrechter d.d. 30 maart 2011
inzake
de stichting
Stichting GGZ Friesland,
hierna te noemen: GGZ Friesland,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gedaagde in het incident,
gemachtigde: mr. J.A.J. Heikens,
tegen
de stichting
Stichting Antonius Ziekenhuis Zuid West Friesland,
hierna te noemen: het Antonius Ziekenhuis,
gevestigd te Sneek,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. L. Paulus.
Procesverloop
1.1. Ingevolge het tussenvonnis van 19 januari 2011 is op 17 februari 2011 een comparitie gehouden. Hiervan is procesverbaal opgemaakt. Voorafgaand aan de comparitie heeft GGZ Friesland - conform hetgeen daarover bij voornoemd tussenvonnis was bepaald - een conclusie van antwoord in reconventie ingediend. Het Antonius Ziekenhuis heeft een aantal aanvullende producties overgelegd.
1.2. Ter comparitie heeft GGZ Friesland haar vordering ter zake het gevorderde verbod dat medewerkers van het Antonius Ziekenhuis geen gebruik meer maken van de GGZ ingang en de GGZ gang, behoudens noodgevallen, ingetrokken.
1.3. Vervolgens is wederom vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Motivering
2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormeld tussenvonnis.
De verdere beoordeling van het geschil
De feiten in conventie, in reconventie en in het incident
3.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
3.2. Op 9 september 1999 hebben GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis een samenwerkingsovereenkomst (hierna te noemen: de samenwerkingsovereenkomst) gesloten met als doel de oprichting van een Multifunctionele Eenheid (hierna te noemen: MFE) met 38 klinische plaatsen, 32 deeltijdbehandelingsplaatsen en een polikliniek. Deze MFE is gerealiseerd door nieuwbouw en gedeeltelijke verbouw van de psychiatrische afdeling van het Antonius Ziekenhuis (hierna te noemen: de PAAZ) op de locatie aan de Bolswarderbaan 1 te Sneek. Het Ministerie van VWS heeft daartoe op 6 januari 1999 aan het Antonius Ziekenhuis een vergunning verleend.
3.3. Voornoemde realisatie is ten behoeve van GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis gedaan en beide partijen hebben daartoe op grond van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen (hierna te noemen: WZV) financiële middelen ingebracht. Voor de bouw van de MFE heeft het Antonius Ziekenhuis de door partijen gedane investeringen via het bekortingssysteem van het College Tarieven Gezondheidszorg (hierna te noemen: CTG) vergoed gekregen van het Ministerie van VWS. Tevens heeft het Antonius Ziekenhuis de met de bouw van de MFE gepaard gaande investeringskosten geactiveerd op haar balans en heeft zij in de boekhouding de afschrijvingen opgenomen.
3.4. Ten aanzien van de verdeling van voornoemde investeringskosten zijn door partijen in samenspraak met het CTG afspraken gemaakt. Het CTG heeft een eindafrekening opgesteld welke de basis is voor de verdeling van de investeringskosten. Daarbij is tussen partijen en het CTG afgesproken dat de kapitaalslasten, bestaande uit rente en afschrijving, als huur aan GGZ Friesland worden doorberekend, waarbij is uitgegaan van een afschrijvingsperiode van 50 jaar.
3.5. Bij beschikking van 8 juli 1999 heeft het Ministerie van VWS GGZ Friesland toestemming verleend voor het huren van ruimten in de MFE ten behoeve van 22 klinische plaatsen.
3.6. Met ingang van 1 juni 2000 huurt GGZ Friesland van het Antonius Ziekenhuis ruimten in de MFE. De daartoe opgestelde huurovereenkomst is in augustus 2004 door partijen ondertekend. In artikel 2 van voornoemde overeenkomst is de huurprijs zoals genoemd in rechtsoverweging 3.4. opgenomen. Voorts is in artikel 8 het volgende vastgelegd:
8.1. Huurder en verhuurder komen overeen dat de huur voor onbepaalde tijd wordt afgesloten.
8.3. De huurovereenkomst eindigt:
met wederzijds goedvinden;
door het van overheidswege intrekken van de toelating ingevolge de Ziekenfondswet resp. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
(indien, toevoeging van de kantonrechter) op last van de rechter deze overeenkomst met ingang van een bepaalde datum wordt ontbonden.'
3.7. GGZ Friesland heeft bij brief van 7 december 2007 onder andere het volgende geschreven aan het Antonius Ziekenhuis:
'Recent hebben wij verschillende malen met u gesproken over de organisatieverandering waar GGZ Friesland nu voor staat en de mogelijke gevolgen hiervan voor de samenwerking tussen GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis. (…) Parallel hieraan is door medewerkers (…) uitwerking gegeven aan de gevolgen die de gewijzigde (…) financiering (…) zal hebben per 1 januari a.s. (…) Deze wijzigingen dienen door ons gezamenlijk formeel bekrachtigd te worden. Deze afspraken zullen in ieder geval consequenties hebben voor de samenwerkingsovereenkomst tussen GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis inzake de geestelijke gezondheidszorg (…). De nieuwe afspraken zullen immers in een nieuwe samenwerkingsovereenkomst moeten worden vastgelegd. Om dit mogelijk te maken zeggen wij deze (…) overeenkomst op.'
3.8. In 2008 hebben partijen besloten om de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de MFE met ingang van 1 januari 2009 te beëindigen. Hierop hebben partijen een gezamenlijke projectgroep ingesteld, belast met het uitbrengen van advies over de (wijze van) ontvlechting van de beëindigde samenwerking. Op 10 december 2008 heeft de commissie rapport uitgebracht. In de rapportage staat onder meer het volgende:
'Beide organisaties kiezen ervoor om vanaf 1 januari 2009 organisatorisch volledig gescheiden psychiatrische patiëntenzorg aan te bieden.
(…)
GGZ Friesland heeft te kennen gegeven zich mogelijk (deels) terug te trekken uit het gebouw en activiteiten op andere locaties van GGZ Friesland voort te zetten. Gedurende de ontvlechtingsperiode beraadt GGZ Friesland zich hierop en laat het Antonius Ziekenhuis voor 1 april 2009 weten wat haar besluit hieromtrent is en per wanneer een eventuele nieuwe situatie in zal gaan.
(…)
Vervolgens zal GGZ Friesland er voor zorgen dat aan het eind van de ontvlechtingsperiode, het door GGZ Friesland ingebrachte vloeroppervlak weer beschikbaar gesteld wordt aan AZ (lees: het Antonius Ziekenhuis, de kantonrechter). Dit betreft het huuroppervlak zoals beschreven in de huurovereenkomst, het roze gedeelte op de tekening.
(…)
Voor de meeste zaken geldt dat de opdrachtgevers/bestuurders van partijen aanvullende opdrachten zullen moeten verstrekken om zaken verder uit te werken, (zoals, toevoeging van de kantonrechter) afwikkelen huurovereenkomst.'
3.9. In aansluiting op de rapportage hebben GGZ Friesland en het Antonius Ziekenhuis afspraken ter zake de ontvlechting van de samenwerking gemaakt, welke zijn vastgelegd in het zogenaamde Memo Besluit Ontvlechting MFE Sneek (hierna te noemen: het memobesluit) de dato 17 december 2008. In het memobesluit is onder meer in punt 3.5 het volgende opgenomen:
'Het voorstel van de projectgroep om een opzegtermijn te hanteren, wordt niet overgenomen. Dit is niet nodig omdat de huurovereenkomst bepaalt dat opzegging slechts met instemming van beide partijen kan geschieden. Verder moeten de afspraken rondom het beëindigen of deels continueren van de huurovereenkomst wel nader uitgewerkt worden.
Nadere uitwerking door nieuwe projectgroep nodig'
3.10. Tevens zijn partijen een meer praktische verdeling van de door hen gebruikte ruimten overeengekomen. Een aantal door GGZ Friesland gebruikte ruimten zijn door het ziekenhuis in gebruik genomen en vica versa. De afspraken hierover zijn vastgelegd in een overeenkomst van 29 april 2009. In de overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
'6. Het Antonius Ziekenhuis verhuurt geel gearceerde gedeelte in de "nieuwe Paaz" (hierna te noemen: de gele ruimten, toevoeging van de kantonrechter) niet meer m.i.v. 01-05-2009 aan GGZ Friesland.
7. GGZ Friesland huurt blauw gearceerde gedeelte in de "oude Paaz" (hierna te noemen: de blauwe ruimten, toevoeging van de kantonrechter) van het Antonius Ziekenhuis m.i.v. 01-05-2009.
8. GGZ Friesland huurt roze gearceerde gedeelte in de "oude Paaz" (hierna te noemen: de roze ruimten, toevoeging van de kantonrechter) m.i.v. 01-05-2009 van het Antonius Ziekenhuis tot 31-12-09. Op 31-12-2009 wordt dit gedeelte geheel ontruimd opgeleverd.
9. Het Antonius Ziekenhuis mag van het roze gearceerde gedeelte met strepen (PMT ruimte) (hierna te noemen: de PMT ruimte, toevoeging van de kantonrechter) in de "oude Paaz" tot 31-12-2009 voor 1 à 2 dagdelen per week gebruikmaken. (…)
(…)
Bovenstaande afspraken m.b.t. de ruimte zullen in een nieuwe huurovereenkomst vastgelegd worden.'
3.11. Bij brief van 19 mei 2009 heeft het Antonius Ziekenhuis onder meer het navolgende geschreven aan GGZ Friesland:
'In de overeenkomst van 29 april 2009 tussen (…) GGZ Friesland en (…) het Antonius Ziekenhuis is een aantal afspraken vastgelegd in het kader van de ontvlechting van de MFE (…). Deze afspraken hebben betrekking op de afronding van overname van personeel van GGZ Friesland door het Antonius Ziekenhuis en het gebruik van ruimten door partijen (…).
(…)
In de overeenkomst van 29 april is gekozen voor een meer praktische verdeling van de ruimten en is tegemoet gekomen aan de wens van GGZ Friesland om vooralsnog meer m2 te blijven gebruiken dan haar volgens de (huur)overeenkomst toekomt.
Het Antonius Ziekenhuis heeft hiermee ingestemd, mits de overige, in de genoemde overeenkomst gemaakte, afspraken eveneens worden nagekomen. Wij willen hierop (…) de volgende aanvulling geven.
Indien de productieontwikkeling bij GGZ Friesland aanleiding geeft om (…) meer m2 in gebruik te hebben dan die haar volgens de (huur)overeenkomst toekomt, zal het Antonius Ziekenhuis een verzoek daartoe welwillend tegemoet treden.'
3.12. Op 24 juli 2009 heeft het Antonius Ziekenhuis - conform de daarover gemaakte afspraak - GGZ Friesland een concept voor een nieuwe huurovereenkomst (hierna te noemen: concept huurovereenkomst) ter ondertekening gestuurd. In de overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
'Artikel 4
4.1. Het Antonius Ziekenhuis verhuurt aan GGZ Friesland (…) het gedeelte van "de oude Paaz" die roze en paars (lees: de PMT ruimte, toevoeging van de kantonrechter) is gemarkeerd met ingang van 1 mei 2009 voor een periode van acht maanden. (…)
4.2. GGZ Friesland is per maand een huurprijs verschuldigd van € 4.640,00.
4.3. GGZ Friesland zal het gehuurde uiterlijk 31 december 2009 volledig ontruimd en bezemschoon opleveren aan het Antonius Ziekenhuis.
Artikel 14
14.1. Op deze overeenkomst zijn van toepassing de algemene bepalingen huurovereenkomst van kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW van die als bijlage 5 (model door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) …) aan deze overeenkomst is gehecht.
Vanwege het voor GGZ Friesland onacceptabele karakter ervan heeft zij deze overeenkomst niet ondertekend.
Het standpunt van GGZ Friesland in conventie
4.1. GGZ Friesland stelt dat indien zij de capaciteit van 22 klinische plaatsen niet had ingebracht, het Antonius Ziekenhuis niet over de financiële middelen had beschikt om deze ruimten te realiseren. In het verlengde hiervan is dan ook in de huurovereenkomst bepaald dat partijen een langlopende huurovereenkomst met elkaar afsluiten.
De concept huurovereenkomst was voor GGZ Friesland dan ook onacceptabel, gelet op de achtergrond met betrekking tot de financiering en totstandkoming van de MFE, alsmede omdat de geldende afspraken over de duur van het gebruik en de wijze en berekening van de huurvergoeding zoals vastgelegd in de huurovereenkomst van augustus 2004 geheel werden verlaten. De concept huurovereenkomst was er een op basis van het ROZ-model bedrijfsruimte, met een commerciële huur en waarbij tevens is bepaald dat de huurovereenkomst slechts voor telkens één jaar zal worden aangegaan met de mogelijkheid de huurovereenkomst op te zeggen tegen het einde van deze eenjaarstermijn.
4.2. GGZ Friesland voert aan dat zij ten einde goede patiëntenzorg te kunnen waarborgen er recht en belang bij heeft in rechte te laten vaststellen dat zij haar werkzaamheden in de thans door haar gebruikte ruimten kan blijven voortzetten overeenkomstig de afspraken zoals vastgelegd in de tussen partijen geldende huurovereenkomst van augustus 2004 en dat het Antonius Ziekenhuis zich zal onthouden van iedere poging om het gebruik van de ruimten door GGZ Friesland in het ziekenhuis te beëindigen. In dat kader betwist GGZ Friesland dat de afspraken zoals opgenomen in de concept huurovereenkomst van juli 2009 in lijn zijn met de afspraken die op 29 april 2009 tot stand zijn gekomen. Het feit dat partijen in goed overleg tot een ruil van enige van de door hen gebruikte ruimten zijn gekomen, brengt niet mee dat daaruit kan worden afgeleid dat de huurrelatie op korte termijn zou moeten eindigen dan wel opeens een veel hogere huurvergoeding door GGZ Friesland betaald zou moeten worden aan het Antonius Ziekenhuis voor het gebruik van de ruimten.
Het standpunt van het Antonius Ziekenhuis in conventie
5. Het Antonius Ziekenhuis betwist de vorderingen en zij stelt daartoe dat de tussen partijen op 29 april 2009 gemaakte afspraken met zich mee brengen dat GGZ Friesland nog gedurende een relatief korte overgangsperiode gebruik kan maken van de faciliteiten van het ziekenhuis onder marktconforme voorwaarden en zonder dat de continuïteit van de zorg in het geding komt. Het Antonius Ziekenhuis stelt dat de door haar opgestelde concept huurovereenkomst een schriftelijke weerslag is van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan voornoemde afspraken mochten toekennen. Het Antonius Ziekenhuis meent dat met de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst ook de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst is beëindigd.
Het standpunt van het Antonius Ziekenhuis in reconventie
6.1. Het Antonius Ziekenhuis stelt zich op het standpunt recht en belang te hebben primair bij een verklaring voor recht dat tussen partijen sedert 1 mei 2009 de huurovereenkomst geldt zoals door haar opgesteld op 24 juli 2009, subsidiair bij een verklaring voor recht dat tussen partijen sedert 1 mei 2009 voornoemde huurovereenkomst geldt, exclusief artikel 14, meer subsidiair bij een verklaring voor recht dat de blauwe en oranje ruimten met ingang van 1 mei 2009 voor onbepaalde tijd zijn verhuurd, met een opzegtermijn van drie maanden.
6.2. Voorts vordert het Antonius Ziekenhuis voorwaardelijk op de voet van artikel 6:258 BW wijziging van de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst in de door haar bepleite zin op grond van de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, de daarmee gepaard gaande buitenwerkstelling van de vergunning van het Ministerie van VWS, de herziening van het financieringsstelsel en de toenemende ruimtenood van het Antonius Ziekenhuis. Het Antonius Ziekenhuis meent dat GGZ Friesland naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de oorspronkelijke huurovereenkomst niet mag verwachten. Zo brengt de per 1 januari 2009 ingevoerde herziening van het financieringsstelsel in de gezondheidszorg met zich mee dat ziekenhuizen in hoge mate de eigen broek moeten kunnen ophouden. Dat noopt tot sturing op productie en kosten en, in verband daarmee, op het ontwikkelen van de eigen positie in een concurrerende markt. Het Antonius Ziekenhuis stelt dan ook dat zij met GGZ Friesland een concurrent in huis heeft.
6.3. Tot slot vordert het Antonius Ziekenhuis om GGZ Friesland te veroordelen om de roze ruimten die zij in gebruik heeft te ontruimen, ingevolge de op 24 april 2009 gemaakte afspraken hierover.
Het standpunt van GGZ Friesland in reconventie
7.1. GGZ Friesland betwist dat er een nieuwe huurovereenkomst is gesloten en zij verwijst daarbij naar hetgeen zij daarover in conventie heeft gesteld.
7.2. Voorts betwist GGZ Friesland dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals bedoeld in artikel 6:258 BW. Zo doet het nieuwe financieringsstelsel in de gezondheidszorg niet ter zake voor hetgeen destijds ten aanzien van de huurvergoeding is afgesproken.
7.3. Tot slot stelt GGZ Friesland dat de roze ruimten en de PMT ruimte van groot belang zijn voor de behandeling van haar patiënten. GGZ Friesland stelt dat bij de verdeling van de ruimte is afgesproken dat zij de betreffende ruimten zou teruggeven aan het Antonius Ziekenhuis, maar dat zij deze ruimten wel zou mogen blijven gebruiken. Tot slot voert GGZ Friesland aan dat het Antonius Ziekenhuis heeft aangegeven dat zij een verzoek van GGZ Friesland tot extra gebruik van deze ruimten welwillend tegemoet zou zien indien de productieontwikkeling van GGZ Friesland daartoe aanleiding zou geven.
Het standpunt van het Antonius Ziekenhuis in het incident
8. Het Antonius Ziekenhuis stelt dat zij een spoedeisend belang heeft dat de rechtbank op de voet van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de aard van het geding en vooruitlopend op haar nadere beslissingen in het geding, bij wege van voorlopige voorziening de ontruiming beveelt van de roze ruimten en de PMT ruimte.
Het standpunt van GGZ Friesland in het incident
9. GGZ Friesland betwist het spoedeisend belang dat het Antonius Ziekenhuis stelt te hebben bij haar vordering en voor het overige verwijst GGZ Friesland naar hetgeen zij over de vordering tot ontruiming van de roze ruimten en de PMT ruimte reeds bij antwoord in reconventie heeft gesteld.
De beoordeling
10. De kantonrechter hecht eraan vooreerst op te merken dat daar waar in de stukken is gesproken over de paarse ruimte en over de roze ruimte met strepen, de kantonrechter die aanduidt als de PMT ruimte om zo de leesbaarheid te vergroten.
in conventie
verklaring voor recht eerbiediging huurovereenkomst augustus 2004
11. Vast is komen te staan dat partijen in 2008 hebben besloten om de samenwerking op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg, oftewel de samenwerking in de MFE, per 1 januari 2009 te beëindigen. De vraag welke gevolgen deze beëindiging met zich meebrengt ter zake de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst, houdt partijen verdeeld.
11.1. Vast staat dat de huurovereenkomst een sequeel is van de in 1999 gesloten samenwerkingsovereenkomst. Echter, anders dan het Antonius Ziekenhuis is de kantonrechter niet van oordeel dat de enkele beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst met zich meebrengt dat ook de huurovereenkomst à priori is geëindigd. Hiermee zou immers ook voorbij worden gegaan aan de bescherming die aan GGZ Friesland als huurder wordt geboden door de wettelijke huurbepalingen.
11.2. Het Antonius Ziekenhuis heeft nog wel gesteld dat de overeenkomsten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, een bewering die volgens haar is gebaseerd op elementaire beginselen van logica, maar naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet komen vast te staan. Het ligt ook niet voor de hand, nu partijen ook na de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst hebben gesproken over continuering van de huurrelatie, zoals onder andere ook blijkt uit het memobesluit. Dit maakt echter het in rechtsoverweging 11.1 gegeven oordeel niet anders.
Het ware wellicht anders geweest als de overeenkomsten gelijktijdig waren aangegaan, met dezelfde ingangsdatum, met dezelfde contractsduur en met de uitdrukkelijke bepaling dat zij onderling afhankelijk van elkaar zijn dan wel dat in geval van beëindiging van de één, op welke grond dan ook, de ander per dezelfde datum eindigt.
Het ware wellicht ook anders geweest als partijen niet een werkelijke huurrelatie met elkaar hadden beoogd. Dat daar geen sprake van is blijkt wel uit het feit dat partijen ook na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst hebben gesproken over continuering van de huurrelatie.
De gevolgen van de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst hebben naar het oordeel van de kantonrechter dan ook betrekking op de feitelijke en juridische ontvlechting van de MFE en derhalve niet op de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Dat partijen voornemens waren om een nieuwe huurovereenkomst aan te gaan, daar de oude overeenkomst niet langer volstond om de nieuwe verhoudingen vorm te geven, doet hier niet aan af.
11.3. Het verweer van het Antonius Ziekenhuis dat de oude huurovereenkomst is vervangen door de door haar opgestelde concept huurovereenkomst van 24 juli 2009 dient naar het oordeel van de kantonrechter eveneens te falen en hij overweegt daartoe het volgende.
Vast is komen te staan dat partijen bij overeenkomst van 29 april 2009 zijn overeengekomen dat de in de overeenkomst genoemde afspraken met betrekking tot de ruimten in een nieuwe huurovereenkomst vastgelegd zullen worden. Eveneens is vaststaand dat GGZ Friesland het door het Antonius Ziekenhuis aan haar aangeboden concept vanwege het voor GGZ Friesland onacceptabele karakter ervan niet heeft ondertekend. Niet geoordeeld kan dan ook worden dat er een nieuwe huurovereenkomst is gesloten, nu tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over de essentialia van de nieuwe huurovereenkomst, waarbij de huurprijs het meest sprekende voorbeeld is. Het Antonius Ziekenhuis heeft wel gesteld dat de inhoud van het door haar aan GGZ Friesland aangeboden concept beantwoordt aan de afspraken die partijen in april 2009 hebben gemaakt, maar zij heeft nagelaten aan te tonen waaruit zulks blijkt. Partijen zijn bij overeenkomst van 29 april 2009 enkel en alleen afspraken overeengekomen met betrekking tot het personeel en de ruimten. Dat blijkt ook uit de brief van 19 mei 2009 van het Antonius Ziekenhuis aan GGZ Friesland waarin zij schrijft dat de gemaakte afspraken betrekking hebben op de afronding van overname van personeel van GGZ Friesland door het Antonius Ziekenhuis en het gebruik van ruimten door partijen. In voornoemde overeenkomst is niet gesproken over termijnen, een huurprijs van € 200,00 per m2 op jaarbasis en het gebruik van een ROZ-format. Niet geoordeeld kan dan ook worden dat over die onderdelen overeenstemming is bereikt.
De kantonrechter overweegt dat zolang tussen partijen geen nieuwe huurovereenkomst tot stand komt en het Antonius Ziekenhuis hieraan geen consequenties verbindt, de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst nog steeds van kracht is tussen partijen. Wel dienen de op 29 april 2009 gemaakte afspraken gekwalificeerd te worden als wijzigingen op de bestaande huurovereenkomst. De kantonrechter zal de vordering van GGZ Friesland dan ook in zoverre toewijzen dat de in de huurovereenkomst van augustus 2004 neergelegde afspraken door partijen geëerbiedigd dienen te worden, met inachtneming van de op 29 april 2009 gemaakte afspraken.
11.4. Partijen zijn op 29 april 2009 onder andere overeengekomen dat GGZ Friesland met ingang van 1 mei 2009 de blauwe ruimten van het Antonius Ziekenhuis huurt. Voorts zijn partijen overeengekomen dat GGZ Friesland de roze ruimten, inclusief de PMT ruimte, van 1 mei tot 31 december 2009 zou huren en dat zij deze ruimten op laatstgenoemde datum geheel ontruimd zou opleveren.
11.5. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat de huurovereenkomst enkel met betrekking tot de blauwe ruimten voor onbepaalde tijd nog doorloopt. Dat dit niet geldt met betrekking tot de roze ruimten en de PMT ruimte, volgt naar het oordeel van de kantonrechter uit de op 29 april 2009 gemaakte afspraken. Dat dit tot grote problemen zal leiden - zoals door GGZ Friesland betoogd - doet daar niet aan af.
Ook het verweer van GGZ Friesland dat het Antonius Ziekenhuis heeft aangegeven dat zij een verzoek van GGZ Friesland tot extra gebruik van deze ruimten welwillend tegemoet zou zien indien de productieontwikkeling van GGZ Friesland daartoe aanleiding geeft, dient naar het oordeel van de kantonrechter te falen. Immers, het Antonius Ziekenhuis heeft bij brief van 19 mei 2009 slechts aangegeven dat zij een verzoek tot meer m2 welwillend tegemoet zal treden, mits de overige, in de genoemde overeenkomst gemaakte, afspraken eveneens worden nagekomen. Anders dan GGZ Friesland is de kantonrechter niet van oordeel dat het Antonius Ziekenhuis daarmee heeft toegezegd meer m2 in de roze ruimten en de PMT ruimte ter beschikking te stellen. Sterker nog: partijen waren juist overeengekomen dat GGZ Friesland deze ruimten per 31 december 2009 ontruimd zou opleveren. Enkel in geval van nakoming van deze gemaakte afspraak heeft het Antonius Ziekenhuis zich bereid verklaard een verzoek tot extra m2 welwillend tegemoet te treden.
11.6. Bovenstaande brengt met zich mee dat de huurprijs en de beëindigingsgronden zoals vastgelegd in artikel 2 respectievelijk artikel 8.3 van de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst onverkort van kracht blijven. Dat de hoogte van de verschuldigde huurprijs met ingang van 1 april 2009 zou zijn veranderd, zoals gesteld door het Antonius Ziekenhuis, is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan. Het Antonius Ziekenhuis heeft wel betoogd dat consensus was bereikt over een hogere huurprijs, maar dit is uitdrukkelijk betwist door GGZ Friesland.
11.7. De kantonrechter hecht er aan dat zijn hiervoor gegeven beoordeling geldt voor zover de huurovereenkomst in voorwaardelijke reconventie niet wordt gewijzigd.
proceskosten
12. Het Antonius Ziekenhuis zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie zijdens GGZ Friesland.
in reconventie
verklaring voor recht toepasselijkheid concept huurovereenkomst juli 2009
13. Gelet op hetgeen de kantonrechter reeds in conventie heeft geoordeeld over het
verweer van het Antonius Ziekenhuis dat de oude huurovereenkomst is vervangen door de door haar opgestelde concept huurovereenkomst van 24 juli 2009, acht hij de primaire, subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen niet toewijsbaar.
voorwaardelijke vordering wijziging van de huurovereenkomst
14. Nu de kantonrechter in conventie heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst van augustus 2004, behoudens de mutaties die partijen eind april 2009 zijn overeengekomen, onverminderd voortduurt, komt hij toe aan een beoordeling van de voorwaardelijke vordering van het Antonius Ziekenhuis om op de voet van artikel 6:258 BW de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst te wijzigen in de door het Antonius Ziekenhuis bepleite zin.
14.1. Artikel 6:258 BW bepaalt dat de rechter op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden. Van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW kan alleen sprake zijn voor zover het betreft omstandigheden die op het ogenblik van totstandkoming van de overeenkomst nog in de toekomst lagen. Voorts is voor toepassing van voornoemd artikel alleen plaats wanneer de onvoorziene omstandigheden van dien aard zijn dat de wederpartij van degene die herziening van de overeenkomst verlangt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan dit vereiste zal niet spoedig zijn voldaan. Redelijkheid en billijkheid verlangen immers in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toe. Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechter terughoudendheid moet betrachten ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden.
Voorts wordt een wijziging niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degenen die zich erop beroept.
14.2. Wat het onderhavige geval betreft: het Antonius Ziekenhuis heeft gesteld dat de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, de daarmee gepaard gaande buitenwerkstelling van de vergunning van het Ministerie van VWS, de herziening van het financieringsstelsel in de gezondheidszorg en de toenemende ruimtenood van het Antonius Ziekenhuis als onvoorziene omstandigheden aangemerkt dienen te worden. Op basis hiervan vordert zij wijziging van de in april 2004 gesloten huurovereenkomst ter zake de looptijd, de opzegtermijn, de huurprijs en het beëindigingsregiem.
14.2.1. Een en ander in ogenschouw genomen, is de kantonrechter van oordeel dat, indien de door het Antonius Ziekenhuis aangevoerde omstandigheden al gekwalificeerd zouden moeten worden als onvoorzien (in welk oordeel de kantonrechter verder niet zal treden), deze nog niet leiden tot een situatie, waarin GGZ Friesland naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. De kantonrechter baseert dit oordeel met name op het feit dat onvoldoende is gebleken dat ongewijzigde instandhouding van de in augustus 2004 gesloten huurovereenkomst tot onaanvaardbare, althans onbillijke (financiële) gevolgen voor het Antonius Ziekenhuis zal leiden. De stelling van het Antonius Ziekenhuis dat de per 1 januari 2009 ingevoerde herziening van het financieringsstelsel met zich mee brengt dat ziekenhuizen in hoge mate de eigen broek moeten kunnen ophouden en dat zij met GGZ Friesland nu een concurrent in huis heeft, maakt zulks niet anders.
14.2.2. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat, naar de in het verkeer geldende opvattingen, voornoemde herziening van het financieringsstelsel door de overheid en een toenemende ruimtenood na sluiting van de huurovereenkomst in beginsel voor rekening van het Antonius Ziekenhuis als verhuurder komen. Het Antonius Ziekenhuis had er dan ook rekening mee moeten houden dat dergelijke wijzigingen zich konden voordoen. Dat het Antonius Ziekenhuis niets heeft gedaan om risico's te beperken dient dan ook voor haar eigen rekening te komen.
14.2.3. Overigens valt de stelling van het Antonius Ziekenhuis dat zij een wijziging van de huurovereenkomst noodzakelijk acht niet te rijmen met de door haar gestelde ruimtenood harerzijds. Een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zou dan juist in de rede liggen. Dat heeft zij evenwel niet gevorderd.
14.3. Gelet op het bovenstaande acht de kantonrechter de voorwaardelijke vordering tot wijziging van de in april 2004 gesloten huurovereenkomst ex artikel 6:258 BW niet toewijsbaar.
ontruiming
15. De vordering tot ontruiming van de roze ruimten, inclusief de PMT ruimte, die GGZ Friesland in gebruik heeft in "de oude Paaz", acht de kantonrechter daarentegen wel toewijsbaar gelet op hetgeen partijen daarover bij overeenkomst van 29 april 2009 zijn overeengekomen. GGZ Friesland heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou moeten blijken waarom geen uitvoering behoeft te worden gegeven aan de afspraak dat GGZ Friesland voornoemde ruimten per 31 december 2009 geheel ontruimd zou opleveren.
Zoals reeds bij conventie geoordeeld acht de kantonrechter de stelling van GGZ Friesland dat het Antonius Ziekenhuis heeft aangegeven dat zij een verzoek van GGZ Friesland tot extra gebruik van deze ruimten welwillend tegemoet zou zien indien de productieontwikkeling van GGZ Friesland daartoe aanleiding geeft, niet juist. De kantonrechter meent dat deze conclusie niet wordt gedragen door de brief van 19 mei 2009 en hij verwijst hiervoor naar hetgeen hij hierover reeds heeft overwogen in rechtsoverweging 11.6. Ook uit de rapportage van 10 december 2008 blijkt dat GGZ Friesland de roze ruimten, inclusief de PMT ruimte, weer ter beschikking zou stellen aan het Antonius Ziekenhuis.
proceskosten
16. Gelet op het feit dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, acht de kantonrechter termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren zoals hieronder nader wordt aangegeven.
in incident
17. De kantonrechter overweegt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het Antonius Ziekenhuis een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, nu zij voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de behoefte aan de roze ruimten en de PMT ruimte nijpend is en dat zij zich voor het realiseren van tijdelijke huisvesting wanneer zij deze ruimten niet op de kortste termijn tot haar beschikking krijgt aanzienlijke kosten moet getroosten.
18. De kantonrechter merkt allereerst op dat zijn overwegingen en de hierna te nemen beslissing overeenkomstig de aard van deze procedure een voorlopig karakter dragen, waarbij zal worden getoetst of het aannemelijk is dat de vordering om GGZ Friesland te veroordelen om de roze ruimten, inclusief de PMT ruimte, die zij in gebruik heeft in "de oude Paaz" in het ziekenhuis aan de Bolswarderbaan 1 te Sneek in een bodemprocedure toegewezen zal worden. De kantonrechter oordeelt van wel gelet op hetgeen hij ter zake van deze vordering in reconventie heeft overwogen. De kantonrechter zal de vordering in het incident dan ook toewijzen.
proceskosten
19. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten in het incident, gelet op het gevoerde verweer in zowel conventie, reconventie als in het incident dat met elkaar overeenkomt, tussen partijen te compenseren zoals hieronder nader wordt aangegeven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
verklaart voor recht dat het Antonius Ziekenhuis de afspraken, zoals vastgelegd in de huurovereenkomst de dato augustus 2004 dient te eerbiedigen, met inachtneming van de op 29 april 2009 gemaakte afspraken;
veroordeelt het Antonius Ziekenhuis in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van GGZ Friesland begroot op € 450,00 wegens salaris en op € 178,98 wegens verschotten;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
veroordeelt GGZ Friesland om de roze ruimten en de PMT ruimte die zij in gebruik heeft van het Antonius Ziekenhuis in het ziekenhuisgebouw aan de Bolswarderbaan 1 te Sneek binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen, te verlaten en aan het Antonius Ziekenhuis ter vrije beschikking te stellen;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in het incident
veroordeelt GGZ Friesland om de roze ruimten en de PMT ruimte die zij in gebruik heeft van het Antonius Ziekenhuis in het ziekenhuisgebouw aan de Bolswarderbaan 1 te Sneek binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen, te verlaten en aan het het Antonius Ziekenhuis ter vrije beschikking te stellen;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 151