ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ0809

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/682060-10 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval op hoogbejaard echtpaar met poging tot woningoverval en elektronisch toezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval op een hoogbejaard echtpaar en een poging tot woningoverval op een oudere vrouw. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in P.I. Zutphen, werd bijgestaan door mr. T. Akkerman. De tenlastelegging omvatte onder andere afpersing en poging tot afpersing, waarbij de verdachte samen met anderen op 16 november 2010 met geweld en bedreiging probeerde geld af te dwingen van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, ondanks het feit dat de verdachte niet zelf bij de woning had aangebeld. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de impact op de slachtoffers aanzienlijk was. De rechtbank nam in haar overwegingen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, waaronder zijn kwetsbaarheid en de aanbevelingen van de reclassering. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 274 dagen, met bijzondere voorwaarden waaronder elektronisch toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/682060-10 VEV
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 april 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in P.I. Zutphen.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 maart 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. Akkerman, advocaat te Joure.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2010 te [plaats, in de gemeente naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] en/of
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld ((ongeveer) 90/100 euro),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) (-zakelijk weergegeven-)
gemaskerd en/of met (een) over het hoofd getrokken muts(en) en/of capuchon(s)
bij de woning van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en/of
(vervolgens) de woning van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] is/zijn
binnengedrongen en/of (met) een mes en/of een vaas (dreigend) in de richting
van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft/hebben gehouden(/gedreigd) en/of een
mes op of bij de keel van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft/hebben
gezet en/of gehouden en/of die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen in een stoel
te gaan zitten/plaats te nemen en/of een mes (dreigend) op korte afstand van
het gezicht van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft/hebben geroepen "money money",
althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of tegenover [slachtoffer]
en/of [slachtoffer] een/het gebaar (door met duim en wijsvinger over elkaar te
wrijven) voor geld heeft/hebben gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 16 november 2010 te [plaats, in de gemeente naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer], te dwingen tot de afgifte
van geld (en/of goederen),
in donkere kleding en/of gemaskerd en/of met (een) over het hoofd getrokken
muts(en) en/of capuchon(s) en/of met (een) mes(sen) (in de hand(en))
heeft/hebben aangebeld bij de woning van die [slachtoffer], zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van
de van verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] de
voordeur niet heeft geopend, in elk geval alleen tengevolge van een van
verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid
of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld (en/of
goederen), in elk geval (van) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
in donkere kleding en/of gemaskerd en/of met (een) over het hoofd getrokken
muts(en) en/of capuchon(s) en/of met (een) mes(sen) (in de hand(en))
bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 273 dagen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft verbleven in verzekering en voorlopige hechtenis;
- oplegging van de maatregel Hulp en Steun met als bijzondere voorwaarde Individuele Traject Begeleiding (ITB) Harde Kern, Elektronisch Toezicht en meewerken aan onderzoek en eventueel behandeling bij Accare.
Beoordeling van het bewijs
Met betrekking tot het onder 2. tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De raadsman heeft betoogd dat er bij verdachte geen sprake was van een begin van uitvoering. Verdachte heeft niet bij de woning aangebeld, maar stond een paar meter verderop en derhalve is zijn aandeel te gering om in zijn zaak van een begin van uitvoering te kunnen spreken, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt dat de raadsman hiermee voorbij gaat aan het gegeven dat verdachte bekend was met het plan om een overval te plegen en met deze wetenschap heeft gekeken of er iemand thuis was. Verdachte heeft vervolgens aan zijn medeverdachten doorgegeven dat er alleen een oudere mevrouw thuis was, waarop de medeverdachten aanbelden. De rollen van verdachte en zijn medeverdachten waren inwisselbaar. Er was derhalve sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders. Dat verdachte niet zelf bij de woning heeft aangebeld, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, nu het opzet van verdachte gericht was op de samenwerking en op voltooiing van het misdrijf.
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing dan wel een poging tot diefstal met geweld. Nu het delict niet is voltooid, is niet duidelijk geworden of verdachte en zijn medeverdachten zelf geld wilden wegnemen dan wel de benadeelde wilden dwingen tot afgifte van geld. De rechtbank zal derhalve beide mogelijkheden in de bewezenverklaring opnemen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 november 2010 te [plaats, in de gemeente naam], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] en [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (100 euro), toebehorende aan [slachtoffer] en [slachtoffer], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders -zakelijk weergegeven- gemaskerd en/of met over het hoofd getrokken muts of capuchon bij de woning van [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben aangebeld en vervolgens de woning van [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn
binnengedrongen en een mes dreigend in de richting van [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben gehouden en een mes bij de keel van die [slachtoffer] hebben gehouden en die [slachtoffer] hebben gedwongen in een stoel te gaan zitten en een mes dreigend op korte afstand van het gezicht van [slachtoffer] hebben gehouden en tegen [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben geroepen "money money" en tegenover [slachtoffer] het gebaar (door met duim en wijsvinger over elkaar te wrijven) voor geld hebben gemaakt;
2.
hij op 16 november 2010 te [plaats, in de gemeente naam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer], te dwingen tot de afgifte van geld, in donkere kleding en gemaskerd en/of met over het hoofd getrokken muts en/of capuchon en met een mes in de hand hebben aangebeld bij de woning van die [slachtoffer], zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van de van verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] de voordeur niet heeft geopend,
of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan
[slachtoffer], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, in donkere kleding en gemaskerd en/of met over het hoofd getrokken muts en/of capuchon en met een mes in de hand bij de woning van die [slachtoffer] hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd twee of meer verenigde personen
2. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd twee of meer verenigde personen
of
poging tot diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken hetzij bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 2 december 2010, het reclasseringsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 18 maart 2011;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval op een hoogbejaard echtpaar en aan een poging tot een woningoverval op een oudere mevrouw. Verdachte en zijn medeverdachten hadden van tevoren het plan gemaakt om oude mensen te overvallen. Toen er na twee keer aanbellen niet werd opengedaan bij het eerste adres, zijn verdachte en zijn medeverdachten naar de woning van het hoogbejaarde echtpaar gegaan. Daar is verdachte met de andere twee overvallers het huis binnen gedrongen. Een van de medeverdachten had een mes bij zich waarmee het echtpaar is bedreigd. Onder bedreiging met het mes is er uiteindelijk geld aan de overvallers afgegeven. Duidelijk is dat de twee medeverdachten de initiatiefnemers van deze feiten zijn geweest en dat zij de grootste rol in het geheel hebben gehad.
Vooral de overval op het echtpaar heeft veel impact gehad op hen en hun omgeving. Ook de mevrouw die niet heeft opengedaan toen er bij haar werd aangebeld, is erg geschrokken toen zij hoorde dat zij was ontsnapt aan een overval. Het kan de overvallers en dus ook verdachte worden aangerekend dat zij door hun handelwijze een zeer ernstige inbreuk hebben gemaakt op het veiligheidsgevoel van deze personen.
De Raad heeft gerapporteerd dat verdachte een beïnvloedbare en naïeve jongen is met een belaste voorgeschiedenis die, mogelijk mede door zijn laagbegaafdheid, onder invloed van de medeverdachten onvoldoende weerbaar is gebleken en onvoldoende heeft kunnen overzien wat de gevolgen van zijn handelen zouden zijn. Geconstateerd wordt dat er bij verdachte weinig probleembesef is en dat het hem thuis ontbreekt aan structuur en grenzen. De Raad schat het gevaar op herhaling als hoog in, maar acht gezien de kwetsbaarheid van verdachte een verdere voorzetting van de jeugddetentie niet wenselijk. De Raad heeft geadviseerd tot het opleggen van een jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en - gelet op het hoge recidivegevaar - een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden toezicht van de jeugdreclassering, elektronisch toezicht en de maatregel ITB Harde Kern.
Gelet op het voorgaande en de omstandigheid dat verdachte geen strafblad heeft, kan de rechtbank zich, met de officier van justitie en de raadsman van verdachte, verenigen met het advies van de reclassering. De rechtbank zal verdachte dienovereenkomstig bestraffen en hem de geadviseerde maatregelen opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77v, 77x, 77y, 77z, 77gg, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een jeugddetentie voor de duur van 274 dagen.
Bepaalt, dat van deze jeugddetentie een deel, groot 180 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
a. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de afdeling reclassering van Bureau Jeugdzorg Friesland te Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze instelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde instelling, ook als dat inhoudt dat veroordeelde mee moet werken aan onderzoek en behandeling door Accare en het gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd volgen van Individuele Traject Begeleiding (ITB) Harde Kern;
- zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd onder Elektronisch Toezicht stelt.
Draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.H. Severein en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2011.