ECLI:NL:RBLEE:2011:BP7210

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/718
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van illegale bierketen in de gemeente Littenseradiel

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 9 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horeca- en Aanverwante Bedrijf Horeca Nederland (hierna: KHN) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel. Het KHN had beroep aangetekend tegen een besluit van het college, waarin het college weigerde handhavend op te treden tegen illegale bierketen in de gemeente. Deze zaak volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 20 januari 2010, waarin de rechtbank de argumenten van het college om niet handhavend op te treden verwierp. De burgemeester van Littenseradiel, dr. J. Liemburg, heeft ter zitting verklaard dat het aantal illegale bierketen in de gemeente was teruggebracht van 14 naar 6.

De rechtbank oordeelde dat het college, ondanks de heroverweging van het handhavingsbeleid, de eerder verworpen argumenten niet opnieuw kon aanvoeren, omdat deze in rechte vaststonden. Het college had een nieuw argument ingebracht, namelijk dat handhavend optreden zou leiden tot overlast van jongeren. De rechtbank vond dit argument niet aannemelijk gemaakt, aangezien de burgemeester had aangegeven dat eerdere overlast door intensieve gemeentelijke bemoeienis was opgelost. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college ontsloegen van de verplichting om handhavend op te treden tegen de illegale bierketen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van het KHN gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van het KHN. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van het KHN, die op € 437 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 maart 2011, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 10/718
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 maart 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
het Koninklijk verbond van Ondernemers in het Horeca- en Aanverwante bedrijf Horeca Nederland, afdeling Noordwest-Friesland, gevestigd te Menaldumadeel,
eiseres (hierna: het KHN),
gemachtigde: D.A. Hogervorst, werkzaam bij de stichting Bevordering Eerlijke Mededinging (hierna: BEM) te Woerden,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel,
verweerder (hierna: het college).
Procesverloop
Bij brief van 24 maart 2010 heeft het college het KHN mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de weigering om handhavend op te treden tegen de in de gemeente Littenseradiel aanwezige illegale bierketen. Tegen dit besluit heeft het KHN beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 4 november 2010, waarbij de burgemeester van Littenseradiel, dr. J. Liemburg, namens het college het woord heeft gevoerd. Het KHN is met kennisgeving niet verschenen.
Motivering
Feiten
1.1 Voor de voorgeschiedenis en de relevante feiten en omstandigheden verwijst de rechtbank naar de tussen partijen gewezen uitspraak van deze rechtbank van 20 januari 2010 (AWB 09/376). Deze uitspraak staat in rechte vast. Het college heeft ter uitvoering van deze uitspraak bij het bestreden besluit opnieuw beslist op de bezwaren van het KHN tegen de weigering om handhavend op te treden tegen de in de gemeente Littenseradiel aanwezige illegale bierketen.
1.2 Ter zitting heeft de burgemeester aangegeven dat het aantal illegale bierketen in de gemeente inmiddels is teruggebracht van 14 naar 6.
Beoordeling van het geschil
3.1 In de uitspraak van 20 januari 2010 heeft de rechtbank de argumenten die het college ten grondslag heeft gelegd aan de weigering om handhavend op te treden tegen de illegale bierketen verworpen (rechtsoverweging 3.4). Ter zitting heeft de burgemeester aangegeven dat het gehele handhavingsbeleid ten aanzien van bierketen door het college is heroverwogen en dat de eerder door de rechtbank verworpen argumenten in min of meer dezelfde bewoordingen worden gehandhaafd. Nu het college echter geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van 20 januari 2010, waardoor deze in rechte vast staat, kunnen deze argumenten niet opnieuw ten grondslag worden gelegd aan de weigering om handhavend op te treden, althans die kunnen in het kader van de onderhavige procedure niet opnieuw aan de orde worden gesteld. De rechtbank zal deze argumenten hier dus verder onbesproken laten.
3.2 Ter onderbouwing van de bij het bestreden besluit gehandhaafde weigering om handhavend op te treden heeft het college nog een nieuw argument naar voren gebracht, namelijk dat handhavend optreden tegen de illegale bierketen leidt tot overlast van jongeren in de dorpen waar die te sluiten keten zich bevinden. Het college heeft de juistheid van dit argument, naar het oordeel van de rechtbank, niet aannemelijk gemaakt. Daartoe overweegt de rechtbank dat de burgemeester ter zitting heeft verklaard dat in Wommels de sluiting van een keet gedurende enige tijd voor overlast van jongeren heeft gezorgd, maar dat dit door intensieve bemoeienis van de gemeente, mede door haarzelf, inmiddels tot het verleden behoort. De rechtbank ziet niet in dat waarom deze aanpak niet zou kunnen werken in andere dorpen in de gemeente Littenseradiel waar keten staan. Overigens ziet de rechtbank niet in waarom het belang van handhaving van de in rechtsoverweging 3.4 van de uitspraak van 20 januari 2010 genoemde wetten zou moeten wijken voor het algemene belang van de handhaving van de openbare orde. Gesteld noch gebleken is dat dit niet kan samengaan.
3.3 Uit het voorgaande volgt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan het college geen invulling hoeft te geven aan de op hem rustende beginselplicht tot handhavend optreden tegen illegale bierketen. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd.
Proceskosten
4.1 Met toepassing van artikel 8:75 van de Awb zal de rechtbank het college veroordelen in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht dient het college de proceskosten van het KHN te vergoeden tot een bedrag van € 437 ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep (beroepschrift één punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 437).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat het college opnieuw beslist op het bezwaarschrift van het KHN met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college aan het KHN het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 298 vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van het KHN ten bedrage van € 437.
Aldus gegeven door mr. E. de Witt, voorzitter, en door mrs. E.M. Visser en W.S. Sikkema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2011.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. E. de Witt
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.