ECLI:NL:RBLEE:2011:BP7208

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1629
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag wegens onbekwaamheid van een ICT-medewerker bij OSG Sevenwolden

In deze zaak gaat het om het ontslag van [A], een ICT-medewerker, door het college van bestuur van de OSG Sevenwolden. Het ontslag werd verleend op 28 mei 2010, primair wegens onbekwaamheid en ongeschiktheid voor de functie van systeem- en applicatiebeheerder. [A] was sinds 1 september 2006 in dienst en zijn tijdelijke contract werd in 2007 omgezet naar een vast dienstverband. Na een fusie met de OSG Sevenwolden in 2010, werd [A] geconfronteerd met een aantal problemen in zijn functioneren, die door zijn leidinggevende [B] en een extern automatiseringsbedrijf, De Wal ICT, werden aangekaart. Ondanks het volgen van cursussen en het afleggen van examens, slaagde [A] er niet in om de vereiste kennis en vaardigheden te verwerven. De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van artikel 9.b.3 van de CAO VO, en dat het ontslagbesluit de rechterlijke toetsing kon doorstaan. De rechtbank verwierp ook de argumenten van [A] over het niet ontvangen van belangrijke correspondentie en de onrechtmatige onderbreking van onderhandelingen over een ontslagvergoeding. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van [A] ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 10/1629
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 maart 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser (hierna: [A]),
gemachtigde: W.T. van der Leij, zelfstandig juridisch adviseur,
en
het college van bestuur van de OSG Sevenwolden,
verweerder (hierna: het college),
gemachtigden: R. Popping en H. Wierda, beiden werkzaam bij de OSG Sevenwolden.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2010 heeft het college [A] per 1 september 2010 ontslag verleend, primair wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie van systeem- en applicatiebeheerder en subsidiair op grond van redenen van gewichtige aard. Tegen dit besluit heeft [A], met instemming van het college, met toepassing van artikel 7:1a van de Awb rechtstreeks beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 4 november 2010, waarbij [A] in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en het college zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Motivering
Feiten
1.1 [A] is per 1 september 2006 voor een periode van één jaar in dienst getreden van de Scholengemeenschap voor Beroepsvoorbereidend Onderwijs (hierna: de SBO) te Heerenveen, in de functie van systeem- en applicatiebeheerder (medewerker ICT). Dit tijdelijke dienstverband is per 1 augustus 2007 omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Bij brief van 23 november 2009 heeft [naam], de directeur van de SBO, [A] meegedeeld dat de SBO per 1 januari 2010 fuseert met de OSG Sevenwolden (hierna: de OSG) te Heerenveen en dat zijn dienstverband onder dezelfde voorwaarden per 1 januari 2010 wordt omgezet in een dienstverband bij de OSG.
1.2 Tussen oktober 2008 en maart 2009 heeft een aantal gesprekken plaatsgevonden tussen [A] en zijn leidinggevende [B], coördinator ICT op de OSG. Tijdens deze gesprekken heeft [B] het in zijn visie ondermaatse functioneren en kennisniveau van [A] aan de orde gesteld. Deze visie wordt onderschreven door De Wal ICT, het automatiseringsbedrijf dat de ICT-systemen binnen de OSG heeft gebouwd. Deze gesprekken hebben er toe geleid dat op 20 mei 2009 is afgesproken dat [A] twee door De Wal ICT voorgestelde cursussen moet volgen, een tweedaagse cursus (12 en 13 oktober 2009) en een vijfdaagse cursus (16 tot en met 20 november 2009), die moeten worden afgesloten met een examen. Daarbij is [A] te verstaan gegeven dat indien hij niet slaagt voor dit examen, ook niet na een herkansing, voorgesteld zal worden om het dienstverband te beëindigen.
1.3 [A] is gezakt voor het op 7 december 2009 afgenomen examen (Microsoft Certification exam). Tevens is hij gezakt voor het op 14 december 2009 afgenomen herexamen. In verband hiermee heeft het college [A] op 8 januari 2010 meegedeeld voornemens te zijn hem te ontslaan, primair wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie van systeem- en applicatiebeheerder en subsidiair op grond van redenen van gewichtige aard. Op dit voornemen heeft [A] op 26 januari 2010 zijn zienswijze gegeven.
1.4 Op 31 maart 2010 heeft mr. N.H.M. Poort, advocaat te Leeuwarden, namens het college de gemachtigde van [A] gevraagd of [A] bereid is in te stemmen met een beëindiging van zijn dienstverband met wederzijds goedvinden met toekenning van een ontslagvergoeding. In reactie hierop heeft de gemachtigde van [A] mr. Poort op 7 april 2010 laten weten dat een beëindiging van zijn dienstverband met wederzijds goedvinden zonder dat hier een redelijke ontslagvergoeding tegenover staat onbespreekbaar is. Op 8 april 2010 heeft mr. Poort het college meegedeeld dat een neutrale ontslagvergoeding zou neerkomen op bruto € 10.420. Op 7 mei 2010 heeft mr. Poort de gemachtigde van [A] gevraagd wat in zijn visie een redelijke en passende ontslagvergoeding is. In reactie hierop heeft de gemachtigde van [A] mr. Poort op 20 mei 2010 meegedeeld dat een ontslagvergoeding van netto € 30.000 op zijn plaats is. Op 28 mei 2010 heeft mr. Poort het college meegedeeld dat dit bedrag volstrekt niet realistisch is en geadviseerd, mocht het college willen onderhandelen over een ontslagvergoeding, een ontslagvergoeding van maximaal bruto
€ 15.200 toe te kennen.
1.5 Op 28 mei 2010 heeft het college het thans bestreden ontslagbesluit genomen.
Beoordeling van het geschil
2.1 Op grond van artikel 9.b.3, aanhef en onder g, van de CAO VO 2008-2010, voor zover thans van belang, kan de werknemer ontslag worden verleend wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet de onbekwaamheid of ongeschiktheid, zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn, worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen en zal van ontslag in het algemeen niet eerder sprake kunnen zijn dan nadat de ambtenaar door het bevoegde gezag op zijn functioneren en gedrag is aangesproken en in de gelegenheid is gesteld dit te verbeteren (vgl. www.rechtspraak.nl, LJN: BJ7017).
2.2 Volgens de zich bij de gedingstukken bevindende functiebeschrijving is de medewerker ICT belast met het begeleiden van gebruikers (medewerkers en leerlingen) van geautomatiseerde systemen door:
- het installeren van nieuwe apparatuur en standaardconfiguraties;
- het instrueren van gebruikers ten aanzien van het PC-gebruik en het omgaan met specifieke applicaties;
- het helpen bij het opstarten van nieuwe applicaties en het geven van uitleg daarover;
- het installeren van nieuwe software;
- het uitvoeren van procedures in het kader van softwarecontrol en distributie;
- het uitvoeren van procedures inzake configuratiemanagement;
- het uitvoeren van back-up procedures;
- het, in roosterdienst, verrichten van helpdesktaken, zoals het beantwoorden van vragen van gebruikers, het registreren van calls (klachten en hulpverzoeken) inzake problemen en storingen, het zo mogelijk oplossen daarvan of het inschakelen van in- of externe specialisten;
- het uitvoeren van changemanagementprocedures in het kader van aanvragen tot wijzigingen op het netwerk;
- het naar aanleiding van gemelde problemen verhelpen van storingen aan PC- en randapparatuur;
- het verstrekken van managementinformatie uit het call-regstratiesysteem;
- het bijhouden van ontwikkelingen betreffende het vakgebied.
2.3 Tijdens een werkoverleg op 3 oktober 2008 heeft [B] aan [A] meegedeeld dat nog steeds geen adequate maatregelen zijn getroffen teneinde de interne beveiliging van het netwerk op orde te krijgen, waardoor leerlingen onder andere inzage hebben in de homedirectories van docenten.
2.4 Op 5 november 2008 heeft De Wal ICT op verzoek van de SBO [A] geïnterviewd om inzicht te krijgen in zijn technische kennis betreffende de huidige en nieuw in te zetten producten op het gebied van ICT en een inschatting te maken van zijn kunde om zich deze kennis, daar waar nodig, eigen te maken, bijvoorbeeld door middel van cursussen en/of hands-on trainingen. Van de bevindingen van dit interview is op 25 november 2008 een rapport opgemaakt. Hierin is het kennisniveau van [A] op een schaal van 1 tot 10 gewaardeerd met 4,3. Hieraan is de conclusie verbonden dat [A] momenteel niet genoeg kennis heeft om het nieuwe netwerk te kunnen beheren. In het rapport is verder aangegeven dat indien op het gebied van ICT geen extra kennis wordt geïnvesteerd in [A] hij waarschijnlijk vrij snel in zijn "oude" functie van werkplekbeheerder vervalt, met als gevolg dat de vernieuwing en verbetering van het nieuwe ICT netwerk uiteindelijk niet helemaal het gewenste resultaat zullen opleveren. De kans dat de nieuwe producten verkeerd zullen worden onderhouden is dan vrij groot. Verder is aangegeven dat de werkzaamheden op het nieuwe ICT netwerk meer pro-actief zullen zijn, hetgeen inhoudt dat [A] veel meer bezig is met het voorkomen van storingen en problemen dan ze te genezen.
2.5 Tijdens een werkoverleg op 27 januari 2009 heeft [B] [A] gewezen op tal van storingen en problemen. Uit het verslag van dit overleg blijkt onder meer dat het programma "Magister remote help" niet werkt en dat [A] tevergeefs heeft getracht dit probleem op te lossen. Bovendien bleek de door hem voorgestelde oplossing in verband met de beveiliging ook niet acceptabel voor algemeen gebruik. Uit het verslag blijkt verder dat bepaalde software niet werkt of nog geïnstalleerd moet worden (VT, AB Tutor Control) en dat sommige medewerkers (docenten en administratie) af en toe hun G-schijf kwijt zijn. Verder blijkt uit het verslag dat het programma "Babbage" in de leerlingenomgeving foutmeldingen geeft en dat dit programma in de docentenomgeving nog niet eens is geïnstalleerd. Verder wordt volgens het verslag aandacht gevraagd voor de installatie van een aantal applicaties, zoals "Google Earth" en "Flash".
2.6 De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat [A] niet, althans onvoldoende, in staat is om de onderdelen van de functiebeschrijving medewerker ICT op adequate wijze te vervullen. Dat hij dit in feite zelf ook heeft ingezien, blijkt uit het ongedateerde stuk van zijn hand, getiteld "Nieuwe netwerk SBO". Hierin heeft hij aangegeven, na een opsomming van een aantal problemen en storingen (Ghost server, Babbage, VT totaal), dat hij niet meer weet hoe hij de problemen en storingen moet oplossen. Het stuk geeft er verder blijk van dat [A] prijs zou stellen op een goede begeleiding door De Wal ICT en dat hij behoefte heeft aan echte diepgang op servergebied.
2.7 Teneinde te trachten de kennis van [A] op het gebied van ICT te brengen op het voor het goed functioneren van het nieuwe netwerk noodzakelijke niveau is hij in de gelegenheid gesteld cursussen te volgen. Het betreft de cursussen "Implementing a Windows Server 2003 Network Infrastructure: Network Hosts" (12 en 13 oktober 2009) en "Implementing Managing and Maintaining a Windows Serveer 2003 Network Infrastructure: Services" (16 tot en met 20 november 2009). [A] heeft weliswaar de cursussen gevolgd, maar hij heeft het examen en het herexamen niet met goed gevolg afgelegd. [A] heeft als reden van zijn tekortschietende functioneren gewezen op het in zijn visie slecht functioneren van het nieuwe netwerk en de bouwers van dit netwerk, De Wal ICT. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [A] echter niet aannemelijk gemaakt dat hiervan sprake is en dat daarin de verklaring kan worden gevonden voor zijn tekortschietende functioneren.
2.8 Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het college bevoegd was om [A] met toepassing van artikel 9.b.3, aanhef en onder g, van de CAO VO te ontslaan wegens onbekwaamheid dan wel ongeschiktheid voor zijn functie en dat het ontslagbesluit de terughoudende rechterlijke toetsing kan doorstaan. Een bespreking van de subsidiaire ontslaggrond (redenen van gewichtige aard) kan onbesproken blijven.
2.9 [A] heeft nog aangevoerd dat hij de in 1.2 bedoelde brief van 20 mei 2009 nimmer heeft ontvangen. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van [A], omdat de brief aangetekend is verzonden naar het juiste adres van [A] en de brief op zijn naam is gesteld. De rechtbank verwerpt dan ook het betoog van [A] dat hij niet tijdig op de hoogte was van de data waarop de cursussen plaatsvonden en dat hij hierdoor slechts een beperkte voorbereidingstijd had. De rechtbank volgt niet de stelling van [A] dat hij vanwege zijn gezondheidssituatie niet in staat was om het herexamen af te leggen, nu hij hiervan tegenover de OSG nimmer gewag heeft gemaakt. Overigens heeft [A] zijn stelling ook niet met medische stukken onderbouwd.
2.10 [A] heeft verder nog aangevoerd, met een verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, dat het college, althans de OSG, tegenover hem onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen over een ontslagvergoeding, in het kader van een beëindiging met wederzijds goedvinden, plotseling af te breken. Nog daargelaten dat de gedingstukken geen aanknopingspunten geven voor de juistheid van deze stelling, oordeelt de rechtbank dat het afbreken van deze onderhandelingen niet kan afdoen aan de rechtmatigheid van het ontslagbesluit.
2.11 Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is.
Schadevergoeding en proceskosten
3.1 Ter zitting heeft [A] de rechtbank verzocht het college te veroordelen tot het toekennen van een schadevergoeding van € 50.000. Voor zover [A] hiermee een schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:73 van de Awb voor ogen heeft, is hiervoor in deze procedure geen ruimte, omdat dit artikel slechts ziet op de situatie dat het beroep gegrond wordt verklaard.
3.2 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een schadevergoeding af.
Aldus gegeven door mr. E. de Witt, voorzitter, en door mrs. E.M. Visser en W.S. Sikkema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2011.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. E. de Witt
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.