Beoordeling van het geschil
2.1 Op grond van artikel 9.b.3, aanhef en onder g, van de CAO VO 2008-2010, voor zover thans van belang, kan de werknemer ontslag worden verleend wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet de onbekwaamheid of ongeschiktheid, zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn, worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen en zal van ontslag in het algemeen niet eerder sprake kunnen zijn dan nadat de ambtenaar door het bevoegde gezag op zijn functioneren en gedrag is aangesproken en in de gelegenheid is gesteld dit te verbeteren (vgl. www.rechtspraak.nl, LJN: BJ7017).
2.2 Volgens de zich bij de gedingstukken bevindende functiebeschrijving is de medewerker ICT belast met het begeleiden van gebruikers (medewerkers en leerlingen) van geautomatiseerde systemen door:
- het installeren van nieuwe apparatuur en standaardconfiguraties;
- het instrueren van gebruikers ten aanzien van het PC-gebruik en het omgaan met specifieke applicaties;
- het helpen bij het opstarten van nieuwe applicaties en het geven van uitleg daarover;
- het installeren van nieuwe software;
- het uitvoeren van procedures in het kader van softwarecontrol en distributie;
- het uitvoeren van procedures inzake configuratiemanagement;
- het uitvoeren van back-up procedures;
- het, in roosterdienst, verrichten van helpdesktaken, zoals het beantwoorden van vragen van gebruikers, het registreren van calls (klachten en hulpverzoeken) inzake problemen en storingen, het zo mogelijk oplossen daarvan of het inschakelen van in- of externe specialisten;
- het uitvoeren van changemanagementprocedures in het kader van aanvragen tot wijzigingen op het netwerk;
- het naar aanleiding van gemelde problemen verhelpen van storingen aan PC- en randapparatuur;
- het verstrekken van managementinformatie uit het call-regstratiesysteem;
- het bijhouden van ontwikkelingen betreffende het vakgebied.
2.3 Tijdens een werkoverleg op 3 oktober 2008 heeft [B] aan [A] meegedeeld dat nog steeds geen adequate maatregelen zijn getroffen teneinde de interne beveiliging van het netwerk op orde te krijgen, waardoor leerlingen onder andere inzage hebben in de homedirectories van docenten.
2.4 Op 5 november 2008 heeft De Wal ICT op verzoek van de SBO [A] geïnterviewd om inzicht te krijgen in zijn technische kennis betreffende de huidige en nieuw in te zetten producten op het gebied van ICT en een inschatting te maken van zijn kunde om zich deze kennis, daar waar nodig, eigen te maken, bijvoorbeeld door middel van cursussen en/of hands-on trainingen. Van de bevindingen van dit interview is op 25 november 2008 een rapport opgemaakt. Hierin is het kennisniveau van [A] op een schaal van 1 tot 10 gewaardeerd met 4,3. Hieraan is de conclusie verbonden dat [A] momenteel niet genoeg kennis heeft om het nieuwe netwerk te kunnen beheren. In het rapport is verder aangegeven dat indien op het gebied van ICT geen extra kennis wordt geïnvesteerd in [A] hij waarschijnlijk vrij snel in zijn "oude" functie van werkplekbeheerder vervalt, met als gevolg dat de vernieuwing en verbetering van het nieuwe ICT netwerk uiteindelijk niet helemaal het gewenste resultaat zullen opleveren. De kans dat de nieuwe producten verkeerd zullen worden onderhouden is dan vrij groot. Verder is aangegeven dat de werkzaamheden op het nieuwe ICT netwerk meer pro-actief zullen zijn, hetgeen inhoudt dat [A] veel meer bezig is met het voorkomen van storingen en problemen dan ze te genezen.
2.5 Tijdens een werkoverleg op 27 januari 2009 heeft [B] [A] gewezen op tal van storingen en problemen. Uit het verslag van dit overleg blijkt onder meer dat het programma "Magister remote help" niet werkt en dat [A] tevergeefs heeft getracht dit probleem op te lossen. Bovendien bleek de door hem voorgestelde oplossing in verband met de beveiliging ook niet acceptabel voor algemeen gebruik. Uit het verslag blijkt verder dat bepaalde software niet werkt of nog geïnstalleerd moet worden (VT, AB Tutor Control) en dat sommige medewerkers (docenten en administratie) af en toe hun G-schijf kwijt zijn. Verder blijkt uit het verslag dat het programma "Babbage" in de leerlingenomgeving foutmeldingen geeft en dat dit programma in de docentenomgeving nog niet eens is geïnstalleerd. Verder wordt volgens het verslag aandacht gevraagd voor de installatie van een aantal applicaties, zoals "Google Earth" en "Flash".
2.6 De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat [A] niet, althans onvoldoende, in staat is om de onderdelen van de functiebeschrijving medewerker ICT op adequate wijze te vervullen. Dat hij dit in feite zelf ook heeft ingezien, blijkt uit het ongedateerde stuk van zijn hand, getiteld "Nieuwe netwerk SBO". Hierin heeft hij aangegeven, na een opsomming van een aantal problemen en storingen (Ghost server, Babbage, VT totaal), dat hij niet meer weet hoe hij de problemen en storingen moet oplossen. Het stuk geeft er verder blijk van dat [A] prijs zou stellen op een goede begeleiding door De Wal ICT en dat hij behoefte heeft aan echte diepgang op servergebied.
2.7 Teneinde te trachten de kennis van [A] op het gebied van ICT te brengen op het voor het goed functioneren van het nieuwe netwerk noodzakelijke niveau is hij in de gelegenheid gesteld cursussen te volgen. Het betreft de cursussen "Implementing a Windows Server 2003 Network Infrastructure: Network Hosts" (12 en 13 oktober 2009) en "Implementing Managing and Maintaining a Windows Serveer 2003 Network Infrastructure: Services" (16 tot en met 20 november 2009). [A] heeft weliswaar de cursussen gevolgd, maar hij heeft het examen en het herexamen niet met goed gevolg afgelegd. [A] heeft als reden van zijn tekortschietende functioneren gewezen op het in zijn visie slecht functioneren van het nieuwe netwerk en de bouwers van dit netwerk, De Wal ICT. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [A] echter niet aannemelijk gemaakt dat hiervan sprake is en dat daarin de verklaring kan worden gevonden voor zijn tekortschietende functioneren.
2.8 Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het college bevoegd was om [A] met toepassing van artikel 9.b.3, aanhef en onder g, van de CAO VO te ontslaan wegens onbekwaamheid dan wel ongeschiktheid voor zijn functie en dat het ontslagbesluit de terughoudende rechterlijke toetsing kan doorstaan. Een bespreking van de subsidiaire ontslaggrond (redenen van gewichtige aard) kan onbesproken blijven.
2.9 [A] heeft nog aangevoerd dat hij de in 1.2 bedoelde brief van 20 mei 2009 nimmer heeft ontvangen. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van [A], omdat de brief aangetekend is verzonden naar het juiste adres van [A] en de brief op zijn naam is gesteld. De rechtbank verwerpt dan ook het betoog van [A] dat hij niet tijdig op de hoogte was van de data waarop de cursussen plaatsvonden en dat hij hierdoor slechts een beperkte voorbereidingstijd had. De rechtbank volgt niet de stelling van [A] dat hij vanwege zijn gezondheidssituatie niet in staat was om het herexamen af te leggen, nu hij hiervan tegenover de OSG nimmer gewag heeft gemaakt. Overigens heeft [A] zijn stelling ook niet met medische stukken onderbouwd.
2.10 [A] heeft verder nog aangevoerd, met een verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, dat het college, althans de OSG, tegenover hem onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen over een ontslagvergoeding, in het kader van een beëindiging met wederzijds goedvinden, plotseling af te breken. Nog daargelaten dat de gedingstukken geen aanknopingspunten geven voor de juistheid van deze stelling, oordeelt de rechtbank dat het afbreken van deze onderhandelingen niet kan afdoen aan de rechtmatigheid van het ontslagbesluit.
2.11 Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is.