ECLI:NL:RBLEE:2011:BP2631

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880229-10 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van belaging en laster door verdachte tegen aangeefster

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en laster. De verdachte heeft in de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010, samen met anderen, herhaaldelijk brieven en kaarten gestuurd naar de aangeefster, waarin beledigende, bedreigende en lasterlijke teksten stonden. Deze communicatie was gericht op het onder druk zetten van de aangeefster om contact met de verdachte te onderhouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op verschillende manieren inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, door onder andere brieven te sturen naar haar huisartsen, familieleden en scholen van haar kinderen, waarin onware beschuldigingen werden geuit over haar en haar gezin.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van belaging en laster, en dat hij wist dat de inhoud van de verzonden brieven in strijd was met de waarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft een contactverbod opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de aangeefster, die door zijn handelen schade heeft geleden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster meegewogen in de strafmaat, en heeft benadrukt dat de gedragingen van de verdachte moreel verwerpelijk zijn.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880229-10
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 februari 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 18 januari 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010,
te of bij [woonplaats] en/of te of bij Burgum, (althans) in de gemeente
Tytsjerksteradiel en/of te of bij Buitenpost, (althans) in de gemeente
Achtkarspelen en/of elders in Friesland, althans in het arrondissement
Leeuwarden, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [aangeefster], in elk geval van een ander,
met het oogmerk die [aangeefster], in elk geval die ander te dwingen iets te doen
(te weten: het onderhouden van contact met hem, verdachte), niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen (te weten (onder andere): - zakelijk
weergegeven- die [aangeefster] rampen zullen overkomen indien ze het niet goed
maakt met hem, verdachte,)
immers heeft verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in
voornoemde periode (onder meer) (telkens)
- een of meer bezoek(en) gebracht aan (het woonadres van) die [aangeefster] en/of
- (een) brie(f)ven en/of (een) kaart(en) naar (het woonadres van) die [aangeefster] gestuurd en/of gebracht (inhoudende (voor die [aangeefster])) beledigende
en/of bedreigende en/of kwetsende en/of lasterlijke en/of verwijtende
teksten) en/of
- (een) brie(f)ven naar een of meer huisarts(en) en/of een of meer
familielid/leden van die [aangeefster] en/of een of meer sch(o)ol(en) van de
kinderen van die [aangeefster] en/of Bureau Jeugdzorg en/of het UWVW gestuurd (inhoudende (voor die [aangeefster])) beledigende en/of bedreigende en/of kwetsende en/of lasterlijke
en/of verwijtende teksten) en/of
- een of meer e-mailbericht(en) naar die [aangeefster] gestuurd en/of
- een pakketje met DVD's (inhoudende (ondermeer) seksfilms) naar het woonadres
van die [aangeefster] gestuurd/laten sturen;
art. 285b van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010 te
of bij Hurdegaryp, (althans) in de gemeente Tytsjerksteradiel, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk de eer en/of goede naam van [aangeefster] (en/of een of meer
gezinslid/leden van die [aangeefster]) heeft aangerand door telastlegging van een of
meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te
geven, hetgeen is geschied door middel van het verspreiden van (een) geschrift(en), immers heeft verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s)
met voormeld doel aan (ondermeer)
een of meer huisarts(en) - zakelijk weergegeven - schriftelijk medegedeeld
- "dat op advies van Fier Fryslân een/de huisarts(en) op de hoogte
wordt/worden gebracht van een situatie van huiselijk geweld en met name
psychisch geweld in het gezin: "familie [aangeefster], wonende [adres aangeefster]" (zie
brief pag. 54) en/of
- "volgens mij gaat het niet goed met mevrouw [aangeefster], een van uw patiënten"
en/of "die vader is ook niet te vertrouwen. Het is een snoad mantsje die
volgens mij met zijn bern rotzooit" (zie brief pag. 56) en/of
- "neffens betroubere boarnen mat ik melde dat in learlinge van groep 7
wierskynlik seksueel misbrûkt wurdt. It giet hjir om [dochter aangeefster]" (zie brief
pag 57) en/of
- "ik wit net at jo de husdokter binne fan'e famylje [aangeefster], [adres]. De heit fan dizze hushalding is nochal dwaande mei
seksspultsjes en ynteressearret him bot "foar seks mei hiel jonge froulju"
(zie brief pag. 58)
en/of
Christelijke Scholengemeenschap [naam 1] en/of basisschool [naam 2] -
zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeeld
- "het gaat om het gezin van [dochter aangeefster]. Haar ouders hebben steeds vaker
onenigheid en schelden elkaar dan uit. Ook de kinderen worden steeds vaker
uitgescholden. Kunt u op een of andere manier checken of er inderdaad
sprake is van emotioneel en psychologisch geweld in dit gezin" (zie brief
pag. 62) en/of
- "neffens betroubere boarnen mat ik melde dat in learlinge van groep 7
wierskynlik seksueel misbrûkt wurdt. It giet hjir om [dochter aangeefster]" (zie brief
pag. 63) en/of
en/of
Bureau Jeugdzorg -zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeeld (onder andere)
- "wij hebben oprechte zorgen over de gang van zaken binnen het gezin van de
familie [aangeefster] ([adres]). Wij sluiten bepaald niet uit
dat er sprake is van ernstige feiten: van emotionele verwaarlozing,
emotionele mishandeling van de kinderen, waaronder duidelijke afwijzing.
Zelf noemen we het stil kinderleed" (zie pag. 107 e.v.),
en/of
het UWV (Leeuwarden) -zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeelde (onder andere)
- "Deze brief schrijf ik u naar aanleiding van vermoedens dat er met geld van het UWV wordt gefraudeerd. Mevrouw [aangeefster], woonachtig in de [adres], zegt dat ze MS heeft en heeft daarvoor van het UWV een uitkering. Maar mevrouw [aangeefster] heeft helemaal geen MS. Zij maakt misbruik van onze belastingcenten." (zie de eerste brief van bijlage 5 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2011) en/of
- "Mevrouw [aangeefster] doet net alsof ze ziek is en de ziekte M.S. heeft, terwijl ze volgens mij niks mankeert. Dit kost de samenleving een klein vermogen en daar mogen wij allemaal voor opdraaien, dit is echt niet te verkroppen, terwijl mensen die echt hulp nodig hebben en het eerlijk spelen soms nergens voor in aanmerking komen. Ook ontvangt zij een uitkering van het UWV in verband met haar z.g. ziek zijn." (zie de tweede brief van bijlage 5 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2011) en/of
- "Uit gegevens blijkt dat mevrouw [aangeefster], [adres], zich wel heeft aangemeten aan de ziekte MS te lijden en daarvoor de nodige faciliteiten geniet, onder meer een uitkering van uw instantie."(zie de derde brief van bijlage 5 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2011) en/of
- "Neffens myn informaasje is troch mefrou [aangeefster] ([adres]) fraudearre mei har WAO-utkearing. Mefrou [aangeefster] hat fertelt dat sy MS hat. Dat is ûnwier." (zie de vierde brief van bijlage 5 van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2011),
(al dan niet) terwijl verdachte en/of een van verdachtes mededader(s) wist(en) dat dit/deze
telastgelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
(artikel 261 / artikel 262 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank overweegt ambtshalve met betrekking tot het klachtvereiste het navolgende.
De rechtbank heeft geconstateerd dat zich in het strafdossier van verdachte een proces-verbaal van aangifte bevindt van [aangeefster], d.d. 2 juni 2010, proces-verbaalnummer PL02R1 2010052220-1, waarin zij uitdrukkelijk de politie heeft verzocht om een onderzoek in te stellen naar de feiten. Daarbij verklaart zij dat verdachte verantwoordelijk moet worden gesteld en moet worden gestraft. De rechtbank begrijpt daaruit dat aangeefster niet alleen aangifte van de feiten heeft willen doen, maar tevens daarbij het verzoek heeft gedaan om een vervolging in te stellen tegen de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat daarmee tijdig is voldaan aan het klachtvereiste.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een geldboete van € 10.000,00, subsidiair 130 dagen hechtenis;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen briefpost en twee rapporten (goederen 10 en 12 van de beslaglijsten);
- teruggave van de overige inbeslaggenomen goederen;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] tot een bedrag van € 4.626,13 bij wijze van voorschot en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag.
Beoordeling van het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is nu de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, niet tot het bewijs kan worden gebezigd. De verklaring die verdachte heeft afgelegd bij de politie is namelijk tot stand gekomen terwijl verdachte onder sederende invloed was van medicatie. De combinatie van een forse overschrijding van de dagelijkse dosis van zijn medicatie, het vermoeiende detentieregime en de daarbij behorende stress heeft verdachte als het ware gedrogeerd. De verklaring bij de politie dient dan ook te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Ter terechtzitting zijn videobeelden van het onderhavige verhoor getoond. De rechtbank heeft in het proces-verbaal geen aanwijzingen gevonden dat de verhoren op een niet legitieme wijze hebben plaatsgevonden. De getoonde beelden ter terechtzitting hebben die indruk bevestigd. Uit niets blijkt dat verdachte ten tijde van het verhoor gesedeerd was of onder druk is gezet door de politie. Verdachte maakt op de videobeelden van het verhoor een montere indruk en geeft geen blijk dat hij versuft is. De verdachte heeft op diverse momenten de gelegenheid gekregen en benut om zijn verklaring tijdens het verhoor terug te horen, aan te passen of in te trekken. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de door verdachte bij de politie afgelegde bekennende verklaring van het bewijs uit te sluiten.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
In de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010 heeft [aangeefster] diverse brieven en kaarten2 en een seksfilm (dvd)3 van verdachte ontvangen op haar adres in [woonplaats] in de gemeente Tytsjerksteradiel.4 Verdachte heeft een van deze brieven ook bij [aangeefster] woonadres gebracht.5 [aangeefster] heeft tevens diverse e-mailberichten van verdachte ontvangen.6 Twee huisartsen in [woonplaats] 7, familieleden 8, de scholen van haar kinderen in [plaats] en [woonplaats]9, het Bureau Jeugdzorg10 en het UWV11 hebben ook brieven over [aangeefster] ontvangen van verdachte.12 Dit heeft allemaal plaatsgevonden terwijl [aangeefster] verdachte vanaf begin maart 2010 al te kennen heeft gegeven dat zij geen contact meer wilde hebben met hem13. Deze brieven en kaarten hadden een beledigend14, bedreigend15, kwetsend16, lasterlijk17 of verwijtend karakter18 voor [aangeefster].19 Verdachte heeft hierbij samengewerkt met anderen.20
Een aantal van deze door verdachte en zijn mededaders verspreide brieven en kaarten heeft bovendien de eer en goede naam van [aangeefster] en haar gezinsleden aangerand. Verdachte wist bovendien dat de inhoud van deze brieven in strijd was met de waarheid.21
Zo heeft een brief naar de huisarts van mevrouw [aangeefster] de volgende strekking: "dat op advies van Fier Fryslân de huisarts op de hoogte wordt gebracht van een situatie van huiselijk geweld en met name psychisch geweld in het gezin: "familie [aangeefster], wonende [adres aangeefster]".22 Een andere brief naar de huisarts bevat onder meer de volgende tekst: "volgens mij gaat het niet goed met mevrouw [aangeefster], een van uw patiënten" en "die vader is ook niet te vertrouwen. Het is een snoad mantsje die volgens mij met zijn bern rotzooit".23 Ten slotte is er een andere brief naar een huisarts gestuurd met onder meer de volgende tekst: "ik wit net at jo de husdokter binne fan'e famylje [aangeefster], [adres]. De heit fan dizze hushalding is nochal dwaande mei seksspultsjes en ynteressearret him bot "foar seks mei hiel jonge froulju".24
Ook brieven die zijn verzonden naar de school van een van de kinderen van mevrouw [aangeefster] bevatten teksten die de eer en goede naam van mevrouw [aangeefster] en haar familieleden hebben aangetast. Zo bevat een brief naar basisschool [naam 2] de volgende tekst: "het gaat om het gezin van [dochter aangeefster]. Haar ouders hebben steeds vaker onenigheid en schelden elkaar dan uit. Ook de kinderen worden steeds vaker uitgescholden. Kunt u op een of andere manier checken of er inderdaad sprake is van emotioneel en psychologisch geweld in dit gezin".25 Een tweede brief naar die basisschool bevat de passage: "neffens betroubere boarnen mat ik melde dat in learlinge van groep 7 wierskynlik seksueel misbrûkt wurdt. It giet hjir om [dochter aangeefster]".26
Naar Bureau Jeugdzorg is een brief gestuurd die onder meer de volgende tekst bevat: "wij hebben oprechte zorgen over de gang van zaken binnen het gezin van de familie [aangeefster] ([adres]). Wij sluiten bepaald niet uit dat er sprake is van ernstige feiten: van emotionele verwaarlozing, emotionele mishandeling van de kinderen, waaronder duidelijke afwijzing. Zelf noemen we het stil kinderleed".27
Ook het UWV heeft brieven ontvangen28 met daarin onder meer de volgende tekst: "Deze brief schrijf ik u naar aanleiding van vermoedens dat er met geld van het UWV wordt gefraudeerd. Mevrouw [aangeefster], woonachtig in de [adres], zegt dat ze MS heeft en heeft daarvoor van het UWV een uitkering. Maar mevrouw [aangeefster] heeft helemaal geen MS. Zij maakt misbruik van onze belastingcenten.".29 Een andere brief bevat de volgende tekst: "Mevrouw [aangeefster] doet net alsof ze ziek is en de ziekte M.S. heeft, terwijl ze volgens mij niks mankeert. Dit kost de samenleving een klein vermogen en daar mogen wij allemaal voor opdraaien, dit is echt niet te verkroppen, terwijl mensen die echt hulp nodig hebben en het eerlijk spelen soms nergens voor in aanmerking komen. Ook ontvangt zij een uitkering van het UWV in verband met haar z.g. ziek zijn.".30 Een derde brief bevat de volgende tekst: "Uit gegevens blijkt dat mevrouw [aangeefster]-[aangeefster], [adres], zich wel heeft aangemeten aan de ziekte MS te lijden en daarvoor de nodige faciliteiten geniet, onder meer een uitkering van uw instantie.".31 Een andere brief bevat de volgende tekst: - "Neffens myn informaasje is troch mefrou [aangeefster] ([adres]) fraudearre mei har WAO-utkearing. Mefrou [aangeefster] hat fertelt dat sy MS hat. Dat is ûnwier."32
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010, te of bij Hurdegaryp en/of te of bij Burgum, in de gemeente Tytsjerksteradiel en/of te of bij Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster], met het oogmerk die [aangeefster] te dwingen iets te doen, te weten: het onderhouden van contact met hem, verdachte, of vrees aan te jagen, te weten onder andere: - zakelijk weergegeven- die [aangeefster] rampen zullen overkomen indien ze het niet goed maakt met hem, verdachte, immers heeft verdachte en een of meer van zijn mededaders wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode onder meer telkens
- brieven en kaarten naar het woonadres van die [aangeefster] gestuurd en gebracht inhoudende voor die [aangeefster] beledigende of bedreigende of kwetsende of lasterlijke of verwijtende teksten en
- brieven naar huisartsen en familieleden van die [aangeefster] en scholen van de kinderen van die [aangeefster] en Bureau Jeugdzorg en het UWV gestuurd, inhoudende voor die [aangeefster] beledigende of bedreigende of kwetsende of lasterlijke of verwijtende teksten en
- e-mailberichten naar die [aangeefster] gestuurd en
- een pakketje met DVD's inhoudende ondermeer seksfilms naar het woonadres van die [aangeefster] gestuurd/laten sturen;
2.
hij in de periode van 5 maart 2010 tot en met 26 augustus 2010 te of bij Hurdegaryp, in de gemeente Tytsjerksteradiel, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk de eer en goede naam van [aangeefster] en gezinsleden van die [aangeefster] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, hetgeen is geschied door middel van het verspreiden van geschriften, immers heeft verdachte en een of meer van verdachtes mededaders met voormeld doel aan ondermeer
huisartsen - zakelijk weergegeven - schriftelijk medegedeeld
- "dat op advies van Fier Fryslân de huisarts op de hoogte wordt gebracht van een situatie van huiselijk geweld en met name psychisch geweld in het gezin: "familie [aangeefster], wonende [adres aangeefster]", en
- "volgens mij gaat het niet goed met mevrouw [aangeefster], een van uw patiënten" en "die vader is ook niet te vertrouwen. Het is een snoad mantsje die volgens mij met zijn bern rotzooit", en
- "neffens betroubere boarnen mat ik melde dat in learlinge van groep 7 wierskynlik seksueel misbrûkt wurdt. It giet hjir om [dochter aangeefster]", en
- "ik wit net at jo de husdokter binne fan'e famylje [aangeefster], [adres]. De heit fan dizze hushalding is nochal dwaande mei seksspultsjes e ynteressearret him bot "foar seks mei hiel jonge froulju",
en
basisschool [naam 2] -zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeeld
- "het gaat om het gezin van [dochter aangeefster]. Haar ouders hebben steeds vaker onenigheid en schelden elkaar dan uit. Ook de kinderen worden steeds vaker uitgescholden. Kunt u op een of andere manier checken of er inderdaad sprake is van emotioneel en psychologisch geweld in dit gezin" en
- "neffens betroubere boarnen mat ik melde dat in learlinge van groep 7 wierskynlik seksueel misbrûkt wurdt. It giet hjir om [dochter aangeefster]",
en
Bureau Jeugdzorg -zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeeld onder meer
- "wij hebben oprechte zorgen over de gang van zaken binnen het gezin van de familie [aangeefster] ([adres]). Wij sluiten bepaald niet uit dat er sprake is van ernstige feiten: van emotionele verwaarlozing, emotionele mishandeling van de kinderen, waaronder duidelijke afwijzing. Zelf noemen we het stil kinderleed",
en
het UWV (Leeuwarden) -zakelijk weergegeven- schriftelijk medegedeelde onder meer
- "Deze brief schrijf ik u naar aanleiding van vermoedens dat er met geld van het UWV wordt gefraudeerd. Mevrouw [aangeefster], woonachtig in de [adres], zegt dat ze MS heeft en heeft daarvoor van het UWV een uitkering. Maar mevrouw [aangeefster] heeft helemaal geen MS. Zij maakt misbruik van onze belastingcenten.", en
- "Mevrouw [aangeefster] doet net alsof ze ziek is en de ziekte M.S. heeft, terwijl ze volgens mij niks mankeert. Dit kost de samenleving een klein vermogen en daar mogen wij allemaal voor opdraaien, dit is echt niet te verkroppen, terwijl mensen die echt hulp nodig hebben en het eerlijk spelen soms nergens voor in aanmerking komen. Ook ontvangt zij een uitkering van het UWV in verband met haar z.g. ziek zijn.", en
- "Uit gegevens blijkt dat mevrouw [aangeefster], [adres], zich wel heeft aangemeten aan de ziekte MS te lijden en daarvoor de nodige faciliteiten geniet, onder meer een uitkering van uw instantie.", en
- "Neffens myn informaasje is troch mefrou [aangeefster] ([adres]) fraudearre mei har WAO-utkearing. Mefrou [aangeefster] hat fertelt dat sy MS hat. Dat is ûnwier.",
terwijl verdachte en verdachtes mededaders wisten dat deze telastgelegde feiten in strijd met de waarheid waren;
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. Medeplegen van belaging.
2. Medeplegen van laster, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 7 september 2010 en de rapportage van de psychiater d.d. 30 september 2010;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft samen met anderen zich schuldig gemaakt aan belaging en laster. Nadat een vrouw de relatie met hem verbroken had, heeft hij samen met anderen haar een aantal brieven gestuurd waarin onware aantijgingen aan het adres van haar en haar man stonden. Verdachte heeft dergelijke brieven ook gestuurd aan de huisarts van het slachtoffer, haar ouders, schoonouders en zwager, aan de scholen van de kinderen van het slachtoffer, aan de politie, het bureau jeugdzorg en het UWV. Verdachte probeerde aldus de vrouw zover te krijgen dat zij de relatie met hem zou herstellen.
Bijzonder kwalijk vindt de rechtbank het dat in enige van de brieven in strijd met de waarheid wordt gesuggereerd dat sprake is van huiselijk geweld en kindermishandeling in het gezin van het slachtoffer en dat de 11-jarige dochter van het slachtoffer door haar vader seksueel werd misbruikt. Verdachte heeft hierdoor de goede naam van het slachtoffer en haar gezin ernstig in gevaar gebracht. De rechtbank acht het bovendien moreel verwerpelijk dat verdachte het kind van het slachtoffer heeft gebruikt als instrument om het slachtoffer onder druk te zetten.
Hoewel verdachte nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest, is de strafwaardigheid van zijn misdragingen zo groot dat alleen een vrijheidsstraf het aangerichte leed kan compenseren en de onlustgevoelens in de samenleving kan wegnemen. Een geldboete, zoals de officier van justitie deze heeft gevorderd, is daartoe naar het inzicht van de rechtbank onvoldoende. De rechtbank zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen om verdachte de kans te geven zich tijdens de proeftijd te rehabiliteren. Als bijzondere gedragsvoorwaarde zal de rechtbank bepalen dat verdachte tijdens de proeftijd geen contact mag zoeken met het slachtoffer. De rechtbank zal geen behandeling door een psychiater opleggen, zoals door de rapporterende psychiater en de reclassering is gesuggereerd, omdat bij verdachte geen psychiatrische stoornis is vastgesteld en omdat verdachte zelf de noodzaak van een behandeling niet inziet en daaraan niet zal meewerken.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de inbeslaggenomen briefpost en twee rapporten (goederen 10 en 12 op de beslaglijst) vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit voorwerpen zijn met behulp waarvan de ten laste gelegde feiten zijn begaan en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Benadeelde partij
[aangeefster] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank acht de materiële schade voor wat betreft de medicatie (€ 21,42), de reiskosten naar het politiebureau Burgum (€ 9,12) en de reiskosten naar de advocaat (€ 10,08) voldoende onderbouwd en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Met betrekking tot het meergevorderde is de rechtbank van oordeel dat dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en zij zich niet leent voor behandeling in het strafgeding nu van het meergevorderde niet eenvoudig vast is te stellen dat deze schade voortvloeit uit de ten laste gelegde feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de benadeelde partij voor het meergevorderde niet ontvankelijk moet worden verklaard en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Daarnaast acht de rechtbank de immateriële schade voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade daarom tot een bedrag ad € 3.043,62, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2010, voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gedeeltelijk gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag niet bij wijze van voorschot toewijzen, zoals gevorderd, nu dit niet past in het wettelijk systeem (zie HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). De benadeelde partij is in dit onderdeel van de vordering niet ontvankelijk.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 262 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
a. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- een contactverbod inhoudende, dat de veroordeelde binnen de proeftijd direct noch indirect contact mag opnemen of doen opnemen met mevrouw [aangeefster].
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen briefpost en twee rapporten.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven factuur: lidmaatschap [aangeefster], vijf diskettes, computer, printer HP C9079A, printer Canon PC 780, computer Noord, printer Canon, Printer HP, USB-stick en map met enveloppen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster], wonende te [aangeefster], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.043,62 (zegge: drieduizend drieënveertig euro en tweeënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2010, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster], te betalen een som geld ten bedrage van € 3.043,62 (zegge: drieduizend drieënveertig euro en tweeënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2010, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van veertig dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door mr. J. Houwink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 februari 2011.
------
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer PL02R2 2010052220, gesloten op 17 september 2010.
2 Een kopie van de brieven en kaarten in het proces-verbaal, pagina's 59 en 72 t/m 102 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39, d.d.12 november 2010, pagina 1 t/m 3 en 151.
3 Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige], d.d. 6 juni 2010, pagina 173 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39, d.d.12 november 2010, pagina 2 en bijlage p. 151, 152.
4 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 2 juni 2010, pagina's 140 t/m 142, 145- 155 en het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 juni 2010, pagina 285-289 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 1 t/m 3.
5 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 2 juni 2010, pagina 152, het proces-verbaal van verhoor van [naam getuige], d.d. 6 juni 2010, pagina 171, 172, het proces-verbaal van verhoor van [naam 3], d.d. 9 juni 2010, pagina 179 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2010.
6 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 juni 2010, pagina 285 en het aanvullend proces- verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, bijlage nr. 1 t/m 147.
7 Het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 2 en een kopie van de brieven in het OPS-dossier, pagina's 55 t/m 60.
8 Een kopie van de brieven in het proces-verbaal, pagina's 64 t/m 71 en 103 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 1 t/m 3 en 153, 154, 156 en 157.
9 Een kopie van de brieven in het proces-verbaal, pagina's 61 t/m 63 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 1 t/m 4.
10 Een kopie van de brieven in het proces-verbaal, pagina's 107 t/m 126 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 1 t/m 3.
11 Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4, d.d. 5 januari 2011, pagina 13,14 en bijlage 1 en 5.
12 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 2 juni 2010, pagina's 140 t/m 142, 145- 155 en het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 juni 2010, pagina 285-289 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02AD 2010052220-39 d.d. 12 november 2010, pagina 1 en 2.
13 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 2 juni 2010, pagina 152 en een kopie van een e-mailbericht d.d. 8 maart 2010 in het aanvullend proces-verbaal d.d. 12 november 2010, pagina 121, 126 en 130.
14 Een kopie van brieven, pagina's 61, 67, 98, 103.
15 Een kopie van brieven, pagina's 72, 73, 80, 84, 93, 97, 98.
16 Een kopie van brieven, pagina's 56, 65, 78, 98, 102, 104.
17 Een kopie van brieven, pagina's 55, 57, 59, 62, 67, 93, 100, 103, 104, 107-126.
18 Een kopie van brieven, pagina's 54, 64, 71, 73, 78, 80, 84, 87, 97, 102.
19 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 152 t/m 155 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2011.
20 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 juni 2010, pagina 286-289, het proces-verbaal van verhoor van [naam 4], d.d. 21 juni 2010, pagina 191, het proces-verbaal van verhoor van [naam 3], d.d. 9 juni 2010, pagina 179 en 180, een kopie van brieven, pagina 64, 65, 66, 98,99 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2010.
21 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 januari 2011.
22 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar de huisarts in [woonplaats], pagina 54, het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 154 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 2.
23 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar de huisarts in [woonplaats], pagina 56, het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 154 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 2.
24 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar de huisarts in [woonplaats], pagina 58, het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 154 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 2.
25 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar CBS [naam 2], pagina 62, het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 154 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 1.
26 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar CBS [naam 2], pagina 63, het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], pagina 154 en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 1.
27 Proces-verbaal, pagina 52, een kopie van de brief naar Bureau Jeugdzorg, pagina 107.e.v. en het aanvullend proces-verbaal met nummer PL02Ad 2010052220-39, d.d. 12 november 2010, pagina 2.
28 Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4. d.d. 5 januari 2011, pagina 11 en het proces-verbaal van de verklaring van verdachte d.d. 18 juni 2010, pagina 287 en 288.
29 Kopie van de brief naar het UWV in het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4 d.d. 5 januari 2011, bijlage 5, eerste brief.
30 Kopie van de brief naar het UWV in het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4 d.d. 5 januari 2011, bijlage 5, tweede brief.
31 Kopie van de brief naar het UWV in het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4 d.d. 5 januari 2011, bijlage 5, derde brief.
32 Kopie van de brief naar het UWV in het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0200 2010100894-4 d.d. 5 januari 2011, bijlage 5, vierde brief.