ECLI:NL:RBLEE:2011:BP1576

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
335895 \ VZ VERZ 10-378
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onjuiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel

In deze zaak heeft De Vries Kozijnen B.V. verzocht om de arbeidsovereenkomst met de werknemer, hierna te noemen [verweerder], te ontbinden in verband met een reorganisatie. De werknemer is sinds 9 februari 1998 in dienst bij De Vries Kozijnen en bekleedde de functie van assemblage medewerker. Tijdens de mondelinge behandeling is een Sociaal Plan besproken, maar dit was nog niet definitief. Op 14 december 2010 werd overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan, dat onder andere een suppletieregeling en begeleiding naar ander werk omvatte.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat De Vries Kozijnen het afspiegelingsbeginsel niet correct heeft toegepast. Dit beginsel houdt in dat personeel wordt verdeeld in leeftijdscategorieën en dat per categorie wordt berekend hoeveel werknemers er af moeten vloeien. De kantonrechter oordeelde dat De Vries Kozijnen een onjuiste interpretatie heeft gegeven aan de beleidsregels van het UWV, waardoor de werknemer ten onrechte voor ontslag in aanmerking zou komen.

De kantonrechter heeft het verzoek van De Vries Kozijnen om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden afgewezen. Tevens heeft de kantonrechter de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan op 24 januari 2011 in Heerenveen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 335895 \ VZ VERZ 10-378
beschikking van de kantonrechter d.d. 24 januari 2011
inzake
de besloten vennootschap
De Vries Kozijnen B.V.,
hierna te noemen: De Vries Kozijnen,
gevestigd te Gorredijk,
verzoekster,
gemachtigden: mr. M. de Jong en mr. M.E.J. van den Brand,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. R. Craenen van CNV Vakmensen.
Procesverloop
Bij tussenbeschikking van 6 december 2010 heeft de kantonrechter De Vries Kozijnen ontvankelijk verklaard in haar verzoekschrift en een voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 december 2010. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft voorafgaand aan de zitting op 9 december 2010, op 10 december 2010 en op 12 december 2010 nog een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden met ingang van 1 februari 2011 onder toekenning van een vergoeding overeenkomstig het Sociaal Plan.
Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigden van partijen hebben daarbij het standpunt van hun cliënten toegelicht aan de hand van pleitnotities.
Motivering
1. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormelde beschikking van 6 december 2010.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
De feiten
2.1. De Vries Kozijnen heeft verzocht om in verband met de reorganisatie waartoe zij besloten heeft de arbeidsovereenkomst met 124 werknemers, waaronder [verweerder] te ontbinden.
[verweerder], geboren [geboortedatum], is sedert 9 februari 1998 in vaste dienst bij De Vries Kozijnen, laatstelijk in de functie van assemblage medewerker, tegen een bruto salaris van [bedrag] per maand.
2.2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is het tussen De Vries Kozijnen en de vakbonden besproken, maar nog niet definitief geworden, Sociaal Plan aan de orde geweest. Na het sluiten van de mondelinge behandeling is op 14 december 2010 overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan. Dit feit is, zoals op de voormelde zitting ook is afgesproken, door de gemachtigde van De Vries Kozijnen bij faxbericht 14 december 2010 aan de kantonrechter gemeld. Bovendien is deze omstandigheid de kantonrechter ook gebleken uit perspublicaties.
In dit Sociaal Plan is naast een suppletieregeling ook de begeleiding van werk naar werk opgenomen, alsmede een regeling ten aanzien van de werknemers die hebben deelgenomen aan de deeltijd-WW.
De personele gevolgen
3.1. Met betrekking tot de personele gevolgen van de reorganisatie verwijst de kantonrechter naar de tussenbeschikking van 6 december 2010. De kantonrechter merkt daarbij op dat er sprake is van een marginale toets. De werkgever behoudt ruimte om die besluiten te nemen die zij in het belang van een goede bedrijfsvoering noodzakelijk acht. De kantonrechter gaat niet op de stoel van de werkgever zitten. Van belang is of De Vries Kozijnen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om haar organisatie terug te brengen tot 133 fte. Gelet op het in de markt verwachte aanwezige verkoopvolume heeft De Vries Kozijnen haar productievolume voor 2011 bepaald op 222.000 meter. Uitgaande van 1,45 meter kozijnen per manuur zal daarbij de directe fabrieksorganisatie 103 fte bedragen en de kantoororganisatie 30 fte. Dat bouw- en aanverwante ondernemingen, zoals De Vries Kozijnen, het als gevolg van de financiële crisis moeilijk hebben en te kampen hebben met grote omzetverliezen, mag bovendien als algemeen bekend verondersteld worden. De kantonrechter acht daarmee de noodzaak en de omvang van de personeelsreductie voldoende aannemelijk.
3.2. [verweerder] heeft aangevoerd dat hij - op verzoek van De Vries Kozijnen - gebruik maakt van de deeltijd-WW. Hierdoor heeft hij reeds een deel van zijn WW-rechten verspeeld, waardoor hij in een nadeliger positie komt te verkeren.
De kantonrechter overweegt dat, nu in het Sociaal Plan een regeling is opgenomen ten aanzien van de werknemers die hebben deelgenomen aan de deeltijd-WW, dit verweer van [verweerder] geen bespreking meer behoeft.
Afdeling Assemblage
3.3.1 De Vries Kozijnen stelt dat [verweerder] werkzaam is op de afdeling Assemblage in de functie van assemblage medewerker. Met betrekking tot het verweer dat onduidelijk is wat het verschil is tussen de functie assistent, medewerker en allround medewerker overweegt de kantonrechter dat De Vries Kozijnen ter zitting uitvoerig gemotiveerd heeft toegelicht dat een assistent assemblage medewerker ondersteunende repeterende werkzaamheden verricht volgens gegeven instructies. Een assistent kan niet zelfstandig aan een stap binnen de montagelijn van de assemblage werken. Een allround assemblage medewerker dient in de montagelijn op iedere montagestap vrij en flexibel inzetbaar te zijn. Een medewerker in deze functie doet en beheerst feitelijk alle stappen aan de montagebaan op de afdeling assemblage. Een assemblage medewerker is op de montagebaan op ongeveer twee stappen inzetbaar, waarvan in de regel één vaste en één flexibele plek. Deze toelichting is vervolgens onvoldoende gemotiveerd weerlegd zodat de kantonrechter deze indeling als uitgangspunt zal nemen. Dat door diverse medewerkers dit onderscheid niet als zodanig is ervaren, betekent niet dat deze indeling niet gehanteerd mag worden voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel.
3.3.2 [verweerder] heeft in dit kader tevens gesteld dat De Vries Kozijnen het afspiegelingsbeginsel verkeerd heeft toegepast doordat zij ten onrechte een werknemer uit de leeftijdscategorie van 15 tot en met 24 jaar niet heeft meegenomen. De Vries Kozijnen heeft hieromtrent gesteld dat zij zich nauw heeft gehouden aan de beleidsregels van het UWV. Nu op basis van de afspiegeling de noodzakelijke krimp niet kon worden bereikt heeft zij de resterende krimp op basis van redelijkheid en evenwichtigheid over de leeftijdsgroepen verdeeld.
3.3.3 De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] terecht heeft aangevoerd dat De Vries Kozijnen het afspiegelingsbeginsel niet correct heeft toegepast. Het afspiegelingsbeginsel behelst een rekenmethode waarbij het personeel wordt verdeeld in een vijftal leeftijdscategorieën en waarbij vervolgens per leeftijdscategorie wordt berekend hoeveel personen af dienen te vloeien. Dit aantal wordt per leeftijdscategorie uitgedrukt in een getal met twee cijfers achter de komma, waarbij het cijfer vóór de komma het aantal af te vloeien werknemers weergeeft. In een geval waarbij de noodzakelijke krimp op deze wijze niet wordt bereikt dient volgens de beleidsregels van het UWV vervolgens te worden gekeken naar de getallen achter de komma voor de bepaling welke werknemers verder nog voor ontslag in aanmerking komen. Indien uiteindelijk blijkt dat dit getal achter de komma voor meerdere leeftijdscategorieën gelijk is moet de werknemer met het kortste dienstverband uit al deze betrokken leeftijdscategorieën te worden gekozen. Voor het in die situatie op basis van redelijkheid en evenwichtigheid verdelen over die leeftijdsgroepen zoals door De Vries Kozijnen is gedaan, bieden de beleidsregels geen ruimte.
Een juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel leidt tot de conclusie dat, gelijk [verweerder] heeft aangevoerd, [verweerder] niet voor ontslag in aanmerking komt.
De ontbinding
3.4. Gelet op het bovenstaande zal de kantonrechter het verzoek van De Vries Kozijnen om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, afwijzen.
Proceskosten
3.5. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek van De Vries Kozijnen af;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 41.