ECLI:NL:RBLEE:2011:BP1567

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
335996 \ VZ VERZ 10-439
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in het kader van reorganisatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen De Vries Kozijnen B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De Vries Kozijnen had verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden in verband met een reorganisatie waarbij 124 werknemers betrokken waren. De werknemer, die sinds 9 april 1998 in dienst was, voerde aan dat de werkgever bij de afspiegeling van het personeel niet correct had gehandeld door zijn eerdere uitzendperiode niet mee te tellen.

De kantonrechter heeft in zijn uitspraak verwezen naar een eerdere beschikking van 6 december 2010, waarin de ontvankelijkheid van het verzoek was vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling werd een Sociaal Plan besproken, maar dit was nog niet definitief. Na de behandeling werd op 14 december 2010 overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan, dat onder andere een suppletieregeling en begeleiding naar ander werk omvatte.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever in redelijkheid tot het besluit kon komen om het personeelsbestand te reduceren. De argumenten van [verweerder] over de afspiegeling werden niet volledig geaccepteerd, omdat de werkgever de uitzendperiode erkende maar stelde dat dit geen invloed had op de afspiegeling. Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden afgewezen, omdat de werkgever niet voldoende had gemotiveerd dat de afspiegeling correct was uitgevoerd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 335996 \ VZ VERZ 10-439
beschikking van de kantonrechter d.d. 24 januari 2011
inzake
de besloten vennootschap
De Vries Kozijnen B.V.,
hierna te noemen: De Vries Kozijnen,
gevestigd te Gorredijk,
verzoekster,
gemachtigden: mr. M. de Jong en mr. M.E.J. van den Brand,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. O. van de Klok van FNV Bouw.
Procesverloop
Bij tussenbeschikking van 6 december 2010 heeft de kantonrechter De Vries Kozijnen ontvankelijk verklaard in haar verzoekschrift en een voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald.
[verweerder] heeft op 6 december 2010 een aanvullend verweerschrift ingediend.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 december 2010. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft voorafgaand aan de zitting op 9 december 2010, op 10 december 2010 en op 12 december 2010 nog een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden met ingang van 1 februari 2011 onder toekenning van een vergoeding overeenkomstig het Sociaal Plan.
Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigden hebben daarbij het standpunt van hun cliënt(e) toegelicht aan de hand van pleitnotities.
Motivering
1. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormelde beschikking van 6 december 2010.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
De feiten
2.1. De Vries Kozijnen heeft verzocht om in verband met de reorganisatie waartoe zij besloten heeft de arbeidsovereenkomst met 124 werknemers, waaronder [verweerder] te ontbinden.
[verweerder], geboren [geboortedatum], is sedert 9 april 1998 in vaste dienst bij De Vries Kozijnen, laatstelijk in de functie van medewerker opsluiterij kozijnen, tegen een bruto salaris van [bedrag] per maand.
2.2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is het tussen De Vries Kozijnen en de vakbonden besproken, maar nog niet definitief geworden, Sociaal Plan aan de orde geweest. Na het sluiten van de mondelinge behandeling is op 14 december 2010 overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan. Dit feit is, zoals op de voormelde zitting ook is afgesproken, door de gemachtigde van De Vries Kozijnen bij faxbericht 14 december 2010 aan de kantonrechter gemeld. Bovendien is deze omstandigheid de kantonrechter ook gebleken uit perspublicaties.
In dit Sociaal Plan is naast een suppletieregeling ook de begeleiding van werk naar werk opgenomen, alsmede een regeling ten aanzien van de werknemers die hebben deelgenomen aan de deeltijd-WW.
De personele gevolgen
3.1. Met betrekking tot de personele gevolgen van de reorganisatie verwijst de kantonrechter naar de tussenbeschikking van 6 december 2010. De kantonrechter merkt daarbij op dat er sprake is van een marginale toets. De werkgever behoudt ruimte om die besluiten te nemen die zij in het belang van een goede bedrijfsvoering noodzakelijk acht. De kantonrechter gaat niet op de stoel van de werkgever zitten. Van belang is of De Vries Kozijnen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om haar organisatie terug te brengen tot 133 fte. Gelet op het in de markt verwachte aanwezige verkoopvolume heeft De Vries Kozijnen haar productievolume voor 2011 bepaald op 222.000 meter. Uitgaande van 1,45 meter kozijnen per manuur zal daarbij de directe fabrieksorganisatie 103 fte bedragen en de kantoororganisatie 30 fte. Dat bouw- en aanverwante ondernemingen, zoals De Vries Kozijnen, het als gevolg van de financiële crisis moeilijk hebben en te kampen hebben met grote omzetverliezen, mag bovendien als algemeen bekend verondersteld worden. De kantonrechter acht daarmee de noodzaak en de omvang van de personeelsreductie voldoende aannemelijk.
De uitzendperiode
3.2 [verweerder] heeft aangevoerd dat De Vries Kozijnen bij de bepaling van de duur van het dienstverband de periode van 9 april 1997 tot en met 8 april 1998 waarin [verweerder] op uitzendbasis bij De Vries Kozijnen werkzaam was niet heeft meegenomen bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. De kantonrechter heeft in zijn tussenbeschikking van 6 december 2010 reeds overwogen dat dit verweer doel treft.
In reactie daarop heeft De Vries Kozijnen deze uitzendperiode als juist erkend maar daarbij gesteld dat ook wanneer de uitzendperiode wordt meegeteld, dit voor het afspiegelingsbeginsel geen gevolgen heeft. Nu van de zijde van [verweerder] niet is gesteld dat dit wel het geval zou zijn geweest, terwijl ook anderszins niet is gebleken dat het meetellen van de uitzendperiode tot een andere uitkomst leidt, kan dit verweer niet leiden tot afwijzing van het verzoek.
Afdeling Opsluiterij Kozijnen
3.3.1 De Vries Kozijnen stelt dat [verweerder] werkzaam is op de afdeling Opsluiterij Kozijnen in de functie van medewerker opsluiterij kozijnen. [verweerder] heeft in zijn verweer een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van de door De Vries Kozijnen toegepaste afspiegeling. Zijn collega [collega 1] is in de leeftijdscategorie van 55+ genoteerd als gevolg van het ten onrechte hanteren van de peildatum van 1 januari 2011, [collega 2] en [collega 3] zijn ten onrechte bij de afspiegeling meegenomen omdat zij pasmaker zijn en [collega 4] en [collega 5] ten onrechte niet. Verder is [collega 3] korter in dienst. De Vries Kozijnen heeft in reactie hierop gesteld dat de door haar gehanteerde peildatum in de beschikking van 6 december 2010 door de kantonrechter is toegestaan. Voorts is bij het weergeven van het jaar van indiensttreding van [collega 3] een typefout gemaakt, dit moet zijn 1988 in plaats van 1998. Verder heeft De Vries Kozijnen gesteld dat [collega 4] specifieke kennis en vaardigheden heeft op het gebied van hekwerken en gevelbakken en er derhalve geen sprake is van wederzijdse uitwisselbaarheid. Het is onjuist dat [collega 2] op de pasmakerij werkt en de functie van [collega 5] als voorman is uiteindelijk niet komen te vervallen zodat hij terecht niet op de afspiegelingslijst is meegenomen.
3.3.2 Hetgeen aldus door de Vries Kozijnen als verweer tegen de stellingen van [verweerder] is aangevoerd is door [verweerder] niet meer weersproken, zodat de kantonrechter zal uitgaan van de juistheid van de stellingname van De Vries Kozijnen en daarmee ook van de juistheid van de op grond daarvan toegepaste afspiegeling. Ten aanzien van de toegepaste peildatum van 1 januari 2011 kan nog worden opgemerkt dat daarin bij beschikking van 6 december 2010 is bewilligd. Dit deel van het verweer van [verweerder] treft dan ook geen doel.
3.3.3 De Vries Kozijnen heeft echter het verweer van [verweerder] ten aanzien van het ten onrechte plaatsen van [collega 3] op de afspiegelingslijst niet gemotiveerd weersproken. Dit verweer treft daarom doel. Dit leidt tot de conclusie dat in dit geval niet van de juistheid van de afspiegeling kan worden uitgegaan. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
4. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 184.