ECLI:NL:RBLEE:2011:BP1565

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
335911 \ VZ VERZ 10-384
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onduidelijkheid over de functie van de werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen De Vries Kozijnen B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De Vries Kozijnen had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] in verband met een reorganisatie. De werknemer was sinds 4 maart 2002 in dienst en er was onduidelijkheid over de functie die hij vervulde. De werkgever stelde dat de werknemer werkzaam was als expeditie medewerker bonnen, terwijl de werknemer betoogde dat hij als hoofd expeditie werkte en ook taken van ploegbaas vervulde. De kantonrechter oordeelde dat De Vries Kozijnen onvoldoende had aangetoond welke functie de werknemer daadwerkelijk vervulde, waardoor niet kon worden vastgesteld of de werknemer degene was van wie de arbeidsovereenkomst moest worden ontbonden. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden afgewezen.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de reorganisatie van De Vries Kozijnen en de noodzaak daarvan in het licht van de financiële situatie van het bedrijf. De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever in redelijkheid tot het besluit kon komen om het personeelsbestand te reduceren, maar dat de onduidelijkheid over de functie van de werknemer een obstakel vormde voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de kantonrechter heeft de zaak afgesloten met de afwijzing van het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 335911 \ VZ VERZ 10-384
beschikking van de kantonrechter d.d. 24 januari 2011
inzake
De besloten vennootschap
De Vries Kozijnen B.V.,
hierna te noemen: De Vries Kozijnen,
gevestigd te Gorredijk,
verzoekster,
gemachtigden: mr. M. de Jong en mr. M.E.J. van den Brand,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. O. van de Klok van FNV Bouw.
Procesverloop
Bij tussenbeschikking van 6 december 2010 heeft de kantonrechter De Vries Kozijnen ontvankelijk verklaard in haar verzoekschrift en een voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald.
[verweerder] heeft op 6 december 2010 een aanvullend verweerschrift ingediend.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 december 2010. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft voorafgaand aan de zitting op 9 december 2010, op 10 december 2010 en op 12 december 2010 nog een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden met ingang van 1 januari 2011 onder toekenning van een vergoeding overeenkomstig het Sociaal Plan.
Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigden hebben daarbij het standpunt van hun cliënt(e) toegelicht aan de hand van pleitnotities.
Motivering
1. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormelde beschikking van 6 december 2010.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
De feiten
2.1. De Vries Kozijnen heeft verzocht om in verband met de reorganisatie waartoe zij besloten heeft de arbeidsovereenkomst met 124 werknemers, waaronder [verweerder] te ontbinden. [verweerder], geboren [geboortedatum], is sedert 4 maart 2002 in vaste dienst bij De Vries Kozijnen, tegen een bruto salaris van laatstelijk [bedrag] per maand.
2.2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is het tussen De Vries Kozijnen en de vakbonden besproken, maar nog niet definitief geworden, Sociaal Plan aan de orde geweest. Na het sluiten van de mondelinge behandeling is op 14 december 2010 overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan. Dit feit is, zoals op de voormelde zitting ook is afgesproken, door de gemachtigde van De Vries Kozijnen bij faxbericht 14 december 2010 aan de kantonrechter gemeld. Bovendien is deze omstandigheid de kantonrechter ook gebleken uit perspublicaties.
In dit Sociaal Plan is naast een suppletieregeling ook de begeleiding van werk naar werk opgenomen, alsmede een regeling ten aanzien van de werknemers die hebben deelgenomen aan de deeltijd-WW.
De personele gevolgen
3.1. Met betrekking tot de personele gevolgen van de reorganisatie verwijst de kantonrechter naar de tussenbeschikking van 6 december 2010. De kantonrechter merkt daarbij op dat er sprake is van een marginale toets. De werkgever behoudt ruimte om die besluiten te nemen die zij in het belang van een goede bedrijfsvoering noodzakelijk acht. De kantonrechter gaat niet op de stoel van de werkgever zitten. Van belang is of De Vries Kozijnen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om haar organisatie terug te brengen tot 133 fte. Gelet op het in de markt verwachte aanwezige verkoopvolume heeft De Vries Kozijnen haar productievolume voor 2011 bepaald op 222.000 meter. Uitgaande van 1,45 meter kozijnen per manuur zal daarbij de directe fabrieksorganisatie 103 fte bedragen en de kantoororganisatie 30 fte. Dat bouw- en aanverwante ondernemingen, zoals De Vries Kozijnen, het als gevolg van de financiële crisis moeilijk hebben en te kampen hebben met grote omzetverliezen, mag bovendien als algemeen bekend verondersteld worden. De kantonrechter acht daarmee de noodzaak en de omvang van de personeelsreductie voldoende aannemelijk.
Afdeling Expeditie
3.2 De Vries Kozijnen stelt dat [verweerder] werkzaam is op de afdeling Expeditie in de functie van expeditie medewerker bonnen. [verweerder] heeft daarentegen gesteld dat hij deze functie nooit heeft uitgevoerd en werkzaam is als hoofd expeditie. Sinds enige tijd neemt hij de taken van de ploegbaas expeditie ook waar. Niet is gebleken dat die functies komen te vervallen, zodat hij ten onrechte voor ontslag is voorgedragen.
De Vries Kozijnen heeft in reactie hierop gesteld dat [verweerder] heeft gewerkt als administratief planner op de afdeling Expeditie, welke unieke functie semi-administratief van aard is en gelet op het fors verminderde productievolume kan vervallen. De functie van [verweerder] zal worden overgenomen door een andere afdeling. Voor zover [verweerder] tijdelijk enkele taken heeft overgenomen van voorman of ploegbaas expeditie geldt dat deze functies niet langer zelfstandig nodig zijn en zullen vervallen.
De kantonrechter is van oordeel dat De Vries Kozijnen hetgeen door [verweerder] is gesteld omtrent zijn feitelijke functie onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Er bestaat daardoor onduidelijkheid over de feitelijke functie van [verweerder] en De Vries Kozijnen heeft bij het toepassen van het afspiegelingsbeginsel de feitelijke functies als uitgangspunt genomen. Omdat niet duidelijk is welke feitelijke functie [verweerder] vervulde, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden vastgesteld of juist is afgespiegeld en of [verweerder] degene is van wie de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Het verzoek van De Vries Kozijnen zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 184.