Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 8:6, eerste lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling kan aan de ambtenaar ontslag worden verleend op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekten of gebreken. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend.
Volgens vaste rechtspraak moet ongeschiktheid - zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn - worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen van de ambtenaar. Daarbij is tevens van belang of de betrokkene tijdig met zijn tekortkomingen is geconfronteerd en de mogelijkheid en tijd heeft gehad zich te verbeteren. De rechtbank wijst onder meer op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 maart 2010, LJN BL9739.
3.2 Ingevolge artikel 10d:5, eerste lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling heeft de ambtenaar die ontslagen wordt op grond van artikel 8:3 of 8:6 recht op een re-integratiefase.
De re-integratiefase begint gelet op het tweede en derde lid van dit artikel met een besluit tot ontslag op grond van artikel 8:3 of 8:6 en gaat in op de eerste werkdag na verzending of overhandiging van het besluit tot ontslag.
Het zesde lid bepaalt dat bij een ontslag op grond van artikel 8:6 en een dienstverband van 15 jaar of meer, de re-integratiefase 12 maanden duurt.
Ingevolge artikel 10d:7, eerste lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling wordt de re-integratiefase verlengd wanneer het college zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan.
3.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in dit geval terecht en op goede gronden tot ongeschiktheid van eiseres voor de vervulling van haar functie geconcludeerd. Uit de stukken en de verslagen van de gesprekken die met eiseres zijn gevoerd blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat eiseres in deze functie op meerdere fronten niet goed functioneert. Het gaat hierbij in de eerste plaats om kwantiteitsproblemen. Eiseres moet in haar functie een bepaald aantal opdrachten/dossiers verwerken, maar zij blijkt regelmatig de afgesproken caseload niet aan te kunnen. In de door verweerder bij het dossier gevoegde werkstaten zijn de achterstanden concreet onderbouwd. Eiseres is diverse malen op haar tekortkomingen gewezen en aan haar zijn voorts meerdere kansen gegeven om zich te verbeteren, welke kansen niet zijn benut. Zo is eiseres geholpen door haar collega's en heeft haar leidinggevende lopende en bewerkelijke dossiers uit haar werkvoorraad gehaald, waardoor zij met een schone lei kon beginnen. Naast de problemen om het werk tijdig af te maken ondervindt eiseres problemen op het gebied van het samenwerken en communiceren met anderen. Uit de stukken komt naar voren dat eiseres te weinig met haar collega's over lastige dossiers overlegt en dat zij niet tijdig om hulp vraagt daar waar dit nodig is. Verweerder heeft een onderzoek laten instellen door adviesbureau Maarsingh & Van Steijn met de vraag of er leer- en verandermogelijkheden zijn op het gebied van werken in teamverband. Daaruit is gebleken dat eiseres sociaal kwetsbaar is en dat de huidige functie voor eiseres niet geschikt is vanwege de complexe sociale interactie die er wordt gevraagd. Naar het oordeel van de rechtbank is de ongeschiktheid van eiseres voor haar functie hiermee voldoende onderbouwd.
3.4 Het standpunt van eiseres dat interne herplaatsingsmogelijkheden onderzocht hadden moeten worden volgt de rechtbank niet. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende. In de per 1 juli 2008 geldende systematiek van de Arbeidsvoorwaardenregeling heeft de ambtenaar die wordt ontslagen recht op een re-integratiefase, waarin wordt getracht om voor hem een nieuwe functie of werkkring te vinden, maar die re-integratiefase vangt pas aan nadat het ontslagbesluit is genomen. De Arbeidsvoorwaardenregeling verplicht verweerder niet om een herplaatsingsonderzoek te verrichten alvorens over te gaan tot ontslag wegens ongeschiktheid. Naar het oordeel van de rechtbank doet de systematiek van artikel 10:d van de Arbeidsvoorwaardenregeling echter niet af aan de door de CRvB ontwikkelde jurisprudentie dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordien die aanleiding geven om toch voorafgaand aan het verlenen van ontslag op zorgvuldigheidsgronden een verplichting aan te nemen om te onderzoeken of herplaatsing van eiseres in een passende functie binnen het gezagsbereik van verweerder mogelijk was. Het gaat er immers om dat het ontslagbesluit met de vereiste zorgvuldigheid moet worden genomen. In dit geval doen zich naar het oordeel van de rechtbank dergelijke bijzondere omstandigheden niet voor. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres al werkzaam is geweest in diverse functies in de gemeentelijke organisatie en dat zij in meerdere functies problemen heeft ondervonden, zowel ten aanzien van het tijdig uitvoeren van de werkzaamheden als ten aanzien van de communicatie met collega's en leidinggevenden. De rechtbank wijst onder andere op de verslagen van voortgangsgesprekken die met eiseres zijn gehouden in haar functie van administratief medewerker bij het facilitair bedrijf en in haar functie van financieel medewerker bij de Dienst Welzijn, waarin de functioneringsproblemen expliciet zijn benoemd. In het kader van een reorganisatie heeft in 2006 een loopbaanonderzoek plaatsgevonden en in dit jaar is eiseres tevens gestart met een coachingstraject. Vervolgens is zij mede gelet op de uitkomsten hiervan benoemd in de functie van medewerker invordering bij de sector Sociale Zaken van de Dienst Welzijn. De rechtbank is van oordeel, en partijen betwisten dit ook niet, dat deze functie in beginsel als een geschikte functie voor eiseres kon worden aangemerkt. Desondanks is eiseres thans voor deze functie ongeschikt te achten. Onder de gegeven omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat herplaatsing in een andere functie binnen verweerders gezagsbereik niet realistisch te achten is.
3.5 De rechtbank ziet ten slotte geen aanleiding om de begindatum van de aan eiseres gegeven re-integratiefase te verschuiven, nu de ingangsdatum aansluit bij wat hieromtrent is geregeld in artikel 10d:5, derde lid van de Arbeidsvoorwaardenregeling, in dit geval kort na de verzending of overhandiging van het ontslagbesluit. Verlenging van de re-integratiefase is gelet op artikel 10d:7, eerste lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling, aan de orde wanneer verweerder zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de bestreden beslissing niet mede ziet op de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de re-integratiefase. Indien eiseres meent dat de re-integratiefase moet worden verlengd, zal zij hieromtrent een besluit van verweerder moeten uitlokken.
3.6 De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep van eiseres ongegrond verklaard moet worden. De rechtbank ziet geen aanleiding tot het uitspreken van een proceskostenveroordeling.