ECLI:NL:RBLEE:2010:BP5319

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/543
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaaf van BPM bij niet-fysieke export van motorrijtuig

In deze zaak heeft eiseres, een BV, een verzoek ingediend tot teruggaaf van belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) voor een motorrijtuig dat zij had aangekocht. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het verzoek afgewezen, omdat het motorrijtuig niet fysiek Nederland had verlaten. Eiseres stelde dat de registratie van het motorrijtuig in Duitsland voldoende was voor teruggaaf van BPM, maar de rechtbank oordeelde dat de zinsnede 'buiten Nederland wordt gebracht' betekent dat het motorrijtuig daadwerkelijk de Nederlandse grens moet passeren. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 14a van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, waarin staat dat teruggaaf van BPM alleen kan worden verleend als het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht en geregistreerd in een andere EU-lidstaat.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel het motorrijtuig in Duitsland was geregistreerd, het feitelijk niet Nederland had verlaten. Dit betekent dat niet aan de voorwaarden voor teruggaaf van BPM was voldaan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter M. van den Bosch op 9 december 2010, en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 09/543
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde [gemachtigde],
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen,
verweerder,
gemachtigde [gemachtigde].
Procesverloop
Eiseres heeft een verzoek gedaan tot teruggaaf van belasting van personenauto's en motorrijwielen (hierna: BPM) voor een [auto] met kenteken [kenteken] (hierna: het motorrijtuig) wegens export van een in Nederland geregistreerd motorrijtuig.
Verweerder heeft met dagtekening 26 november 2008 het verzoek om teruggaaf BPM afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 januari 2009 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 6 maart 2009, ontvangen bij de rechtbank op 9 maart 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2010 te Leeuwarden.
Namens eiseres is [naam] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en [naam]. Namens verweerder is diens gemachtigde verschenen.
Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiseres heeft het motorrijtuig aangekocht van [A B.V.]. te [plaats]. Het motorrijtuig was als gevolg van een ongeval aanzienlijk beschadigd, en had ten tijde van de aankoop de zogenaamde Wacht Op Keuring-status (hierna: WOK-status). De aankoopprijs bedroeg € 82.500 inclusief € 43.290,63 aan rest BPM.
1.2 Op 28 april 2008 is een overeenkomst gesloten tussen eiseres en [B] B.V. betreffende de aan- en verkoop van het motorrijtuig voor een bedrag van € 90.000 inclusief
€ 44.712 aan rest BPM.
1.3 Op de factuur betreffende de onder 1.2 genoemde aan- en verkoop staat vermeld: "Beide partijen zijn overeengekomen dat [B] B.V. een bedrag ter hoogte van de rest BPM zal betalen aan [X] in combinatie met de te verwachten teruggave termijn. Dit bedrag wordt terugbetaald op het moment van teruggave BPM."
1.4 Op 5 mei 2008 wordt het motorrijtuig in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) overgeschreven op naam van [A B.V.]. naar eiseres. Vanwege de hiervoor onder 1.1 genoemde WOK-status van het motorrijtuig, was het niet mogelijk het motorrijtuig over te schrijven op naam van [B] B.V.
1.5 Na enige reparatiewerkzaamheden wordt op 11 juni 2008 het motorrijtuig voor herkeuring aangeboden bij het RDW-keuringsstation te [plaats]. De WOK-status vervalt en het motorrijtuig wordt als rijwaardig aangemerkt.
1.6 Op 20 juni 2008 wordt het motorrijtuig uitgeschreven uit het kentekenregister van de RDW.
1.7 Op 2 juli wordt het motorrijtuig door [B] B.V. verkocht aan [C] GmbH te Duitsland voor een bedrag van € 60.000, waarna het motorrijtuig op 16 juli 2008 een Duitse kentekenregistratie verkrijgt. Het motorrijtuig wordt niet daadwerkelijk afgeleverd bij [C] GmbH. Het motorrijtuig heeft Nederland niet fysiek verlaten.
1.8 Op 22 juli 2008 wordt een schaderapport opgemaakt in opdracht van [B] B.V. waarbij de herrekende BPM wordt vastgesteld op € 11.703. Op dezelfde datum verkoopt [C] GmbH het motorrijtuig terug aan [B] B.V. voor € 61.000 (hierna: de wederimport).
1.9 In verband met de wederimport genoemd onder 1.8, wordt het motorrijtuig door [B] B.V. ter keuring aangeboden aan het RDW-keuringsstation te [plaats], waarna het motorrijtuig wederom de WOK-status verkrijgt.
1.10 Het motorrijtuig wordt door [B] B.V. nog niet in het kentekenregister van het RDW op haar naam gesteld, in verband met de voorwaarde voor de teruggaaf van BPM dat het motorrijtuig niet is geëxporteerd met de kennelijke bedoeling dat het kenteken binnen een periode van twaalf maanden opnieuw op naam wordt gesteld van een Nederlands ingezetene. [B] B.V. had wel de kennelijke bedoeling het motorrijtuig te herimporteren, echter buiten genoemde periode van twaalf maanden.
1.11 Eiseres doet op 25 juli 2008 een verzoek tot teruggaaf BPM wegens de export van het motorrijtuig.
1.12 Naar aanleiding van het onder 1.11 genoemde verzoek zijn met dagtekening 23 oktober 2008 schriftelijk vragen gesteld door verweerder aan [B] B.V., welke vragen per brief met dagtekening 30 oktober 2008 door [B] B.V. zijn beantwoord.
1.13 Met dagtekening 26 november 2008 is het verzoek om teruggaaf BPM afgewezen door verweerder.
1.14 Het motorrijtuig is op 5 december 2008 wederom ingeschreven in het kentekenregister van de RDW, het kenteken is op naam gesteld van [B] B.V.
1.15 Bij brief van 18 december 2008 maakt eiser bezwaar tegen de beschikking waarbij geen teruggaaf BPM is verleend.
1.16 Op 13 januari 2009 heeft eiseres bij verweerder aangegeven geen gebruik te willen maken van zijn recht te worden gehoord.
1.17 Vervolgens heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 26 januari 2009 de beschikking gehandhaafd.
Geschil
2.1 In geschil is primair het antwoord op de vraag of het verzoek tot teruggaaf BPM moet worden gehonoreerd en teruggaaf van BPM moet worden verleend aan eiseres op grond van artikel 14a, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet). Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is subsidiair in geschil of sprake is van misbruik van recht.
2.2 Eiseres beantwoordt de primaire vraag bevestigend en stelt zich op het standpunt dat om voor de teruggaaf van BPM in aanmerking te komen, het voldoende is dat de tenaamstelling van een motorrijtuig wordt beëindigd als het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht en het motorrijtuig wordt geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie. Daadwerkelijke fysieke export van het motorrijtuig is in haar optiek geen vereiste dat artikel 14a, eerste lid, van de Wet, stelt. Het buiten Nederland brengen van het motorrijtuig, kan worden bewerkstelligd enkel door de uitschrijving uit het kentekenregister van de RDW en de registratie van het motorrijtuig in Duitsland. Subsidiair stelt eiseres dat geen sprake is van misbruik van recht, aangezien het begrip misbruik van recht een communautair begrip is en derhalve geen toepassing kan vinden in het onderhavige geval. Indien dit echter toch kan worden ingeroepen, stelt eiseres dat geen sprake kan zijn van misbruik van recht maar van een voordeel dat voortvloeit uit de systematiek van de Wet.
2.3 Verweerder beantwoordt de onder 2.1 genoemde primaire vraag ontkennend. Verweerder is de mening toegedaan dat geen recht bestaat op teruggaaf van de BPM op de voet van artikel 14a, eerste lid, van de Wet omdat daadwerkelijke, fysieke export van het motorrijtuig niet heeft plaatsgevonden. Indien de onder 2.1 genoemde vraag bevestigend moet worden beantwoord, is verweerder van mening dat sprake is van misbruik van recht, aangezien in casu sprake is van een constructie waarbij het uitsluitende oogmerk van de 'papieren' export is geweest de BPM terug te vragen en met gebruik van de tegenbewijsregeling na taxatie het motorrijtuig met schade weer in te voeren, zodat slechts een fractie van de eerder terugontvangen BPM weer verschuldigd zou zijn.
2.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Beoordeling van het geschil
3.1 Op grond van artikel 14a, eerste lid, van de Wet wordt een teruggaaf van belasting, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's indien de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beëindigd omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht, en het motorrijtuig wordt geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken was gesteld direct voorafgaand aan de beëindiging van de tenaamstelling in het register.
3.2 Vast staat, dat het motorrijtuig op 16 juli 2008 is geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Duitsland (zie 1.7). Daarmee is aan één van de vereisten van artikel 14a, eerste lid, van de Wet voldaan. Ingevolge dit artikel is tevens vereist dat de tenaamstelling van het kenteken in het register van de RDW wordt beëindigd omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank dient de zinsnede 'buiten Nederland wordt gebracht' zodanig te worden uitgelegd dat het motorrijtuig fysiek de Nederlandse grens dient te passeren. Eisers stelling dat de enkele registratie van het kenteken in een andere lidstaat van de Europese Unie daartoe voldoende is, berust naar het oordeel van de rechtbank op een onjuiste lezing van artikel 14a, eerste lid, van de Wet.
3.3 De rechtbank vindt voor de bij rechtsoverweging 3.2 vermelde uitleg steun in de wetsgeschiedenis van artikel 14a, eerste lid, van de Wet. Bij de parlementaire behandeling van artikel 14a van de Wet is onder andere het volgende vermeld: In het eerste lid van artikel 14a van de Wet BPM wordt de teruggaaf geregeld voor voertuigen met een Nederlands kenteken waarvan de tenaamstelling in het register van de Dienst Wegverkeer (RDW) wordt beëindigd in verband met overbrenging naar een andere EU-lidstaat of EER-staat. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken tot dan toe stond. (…) Ten algemene geldt dat teruggaaf wordt verleend onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden. Zo dient de overbrenging van het voertuig naar het buitenland een permanent karakter te hebben. (…)" (zie NvW, Kamerstukken II 2006/07, 30 804, nr. 9, blz. 17).
3.4 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval, waarbij het motorrijtuig weliswaar in Duitsland is geregistreerd, maar Nederland feitelijk niet heeft verlaten, niet aan de waarwaarden van artikel 14a, eerste lid, van de Wet is voldaan. Omdat reeds daarom geen recht op teruggaaf van BPM kan worden verleend, behoeven de overige geschilpunten geen behandeling meer.
3.5 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M. van den Bosch, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. T.L. Gaarman-Jonkers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2010.
w.g.T.L. Gaarman-Jonkers
w.g. M. van den Bosch
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.