RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880336-10 VON
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 09/012397-09
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 december 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 14 december 2010. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.P. Holthuis, advocaat te Den Haag.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2010 tot en met 22 juni 2010 te
Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een
of meer anderen, genaamd [aangeefster 1] (geboren op 28 augustus 1995) en/of [aangeefster 2] (geboren op 26 januari 1995), ertoe te brengen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor
een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die ander(en) enige
handeling, heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat die ander(en) zich daardoor beschikbaar zouden stellen tot het verrichten
van die handeling(en), terwijl die anderen de leeftijd van achttien jaren nog
niet hadden bereikt immers heeft verdachte:
-die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2], die zich op de Weaze bevonden, aangesproken en/of
-met die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of een vriendin van verdachte in het
[naam] gesproken over het werken in de prostitutie en/of als
tippelaarster en/of
-tegen die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] gezegd (zakelijk weergegeven): dat hij foto's
van hen kon maken om ze vervolgens te plaatsen op een escortsite genaamd
Kincky en/of dat hij de helft van het verdiende geld zou krijgen en/of die
[aangeefster 1] en [aangeefster 2] het andere deel mochten houden en/of dat hij wel klanten
kon regelen en/of dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] bij klanten thuis konden gaan
werken en/of dat hij ze zou beschermen maar daar wel voor betaald wilde hebben
en/of
-met die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] afgesproken om foto's te gaan maken en/of die
[aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] meegenomen naar een woning en/of
- tegen die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij seks met hen wilde hebben omdat hij wilde weten hoe zij met een klant zouden zijn en/of
- vervolgens seks met die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] heeft gehad,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Leeuwarden, met [aangeefster 1] (geboren op 28
augustus 1995) en/of [aangeefster 2] (geboren op 26 januari 1995), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had(den)
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2], hebbende verdachte,
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [aangeefster 1] en/of de
vagina van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht en/of
-zijn penis in de mond van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] gebracht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2010 tot en met 7 juni 2010 te
Leeuwarden, een ander, [naam] door dwang, geweld of een of meer
feitelijkheden of door dreiging met geweld of een of meer andere
feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voorvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare
positie, heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting van die ander,
immers heeft verdachte,
-aan die [naam] drugs verkocht en/of
-tegen die [naam] gezegd dat zij een schuld bij hem had die terug betaald
zou moeten worden en/of
-het paspoort van die [naam] ingenomen en/of
-tegen die [naam] gezegd dat hij als onderpand het paspoort van die
[naam] wilde hebben zodat hij wist dat ze niet weg zou gaan zonder hem te
betalen en/of
-besproken in de aanwezigheid van die [naam] dat die [naam] voor hem zou
moeten werken in de prostitutie en/of dat hij mensen naar die [naam] zou
sturen om haar te mishandelen,
een en/of ander terwijl die [naam] de Nederlandse
taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of
met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of
(bijna) niemand in Nederland kende;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2010 tot en met 7 juni 2010 te
Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een
een ander, genaamd [naam] door dwang, geweld of een of meer
feitelijkheden of door dreiging met geweld of een of meer andere
feitelijkheden door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwestbare
positie te werven met het oogmerk van uitbuiting van die ander
immers heeft verdachte,
-aan die [naam] drugs verkocht en/of
-tegen die [naam] gezegd dat zij een schuld bij hen had die terug betaald
zou moeten worden en/of
-het paspoort van die [naam] ingenomen en/of
-tegen die [naam] gezegd dat hij als onderpand het paspoort van die
[naam] wilde hebben zodat hij wist dat ze niet weg zou gaan zonder hem te
betalen en/of
-besproken in de aanwezigheid van die [naam] dat die [naam] voor hen zou
moeten werken in de prostitutie en/of dat ze mensen naar die [naam] zouden
sturen om haar te mishandelen,
een en/of ander terwijl die [naam] de Nederlandse
taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of
met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of
(bijna) niemand in Nederland kende,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 3. primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het
voorarrest;
- tenuitvoerlegging van de op 20 maart 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf
voor de duur van een week;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1] tot een bedrag van € 2250,- ;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 2250,-;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2] tot een bedrag van
€ 2250,-;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 2250,-.
Ten aanzien van feit 1.
De officier van justitie heeft betoogd dat de handelingen van verdachte erop duiden dat hij opzet had om de meisjes over te halen de prostitutie in te gaan, dan wel dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de ten laste gelegde concrete handelingen ertoe zouden leiden dat de meisjes zich daardoor beschikbaar zouden stellen voor de prostitutie.
De raadsman heeft aangevoerd dat de bedoeling van verdachte enkel was om seks met de meisjes te hebben, zodat er geen sprake is geweest van het oogmerk tot uitbuiting. Ook kan geen voorwaardelijk opzet worden aangenomen, nu uit de handelwijze van verdachte niet blijkt dat hij bewust het aanmerkelijke risico heeft aanvaard dat de meisjes als gevolg van zijn gedragingen werkzaam zouden worden in de prostitutie. Voorts is slechts het gesprek over de Kinky-site als een concrete handeling aan te merken. De raadsman is van mening dat dit te weinig is om te komen tot het bewijs van het bestanddeel 'ertoe brengen'. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde het volgende. Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij gepoogd heeft de beide meisjes ertoe te brengen om in de prostitutie te gaan werken. Van een strafbare poging is pas sprake als het voornemen van verdachte zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het begrip voornemen impliceert opzet, dus kan anders dan de officier van justitie heeft gesteld, in dit geval buiten beschouwing blijven de vraag of verdachte redelijkerwijs al dan niet moest vermoeden dat zijn handelingen tot prostitutie zouden aanzetten.
Verdachte heeft samen met zijn vriendin gesprekken gevoerd met de meisjes, waarbij in algemene zin is gesproken over het werken in de prostitutie en waarbij ook aan de orde is gekomen op welke wijze minderjarigen werkzaam zouden kunnen zijn. Daarbij is onder meer besproken de mogelijkheid dat verdachte foto's van de meisjes op een escortsite genaamd Kinky zou plaatsen. Verder dan het voeren van dit soort gesprekken is verdachte evenwel niet gegaan. Verdachte heeft geen concrete handelingen verricht om de besproken plannen daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Deze gedragingen van verdachte zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet om naar de uiterlijke verschijningsvorm te moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van de ten laste gelegde poging tot mensenhandel. Wel is het zo dat verdachte vervolgens met beide meisjes seks heeft gehad. Verdachte heeft echter consequent en niet ongeloofwaardig verklaard dat het hem juist om deze seks te doen was. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet buiten redelijke twijfel worden gesteld dat verdachte met zijn handelingen ook de bedoeling had om de meisjes aan te zetten tot prostitutie, noch dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit het gevolg van zijn handelen zou zijn.
Ten aanzien van feit 3.
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte hiervan vrij.
De officier heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde betoogd dat verdachte het paspoort van [naam] niet alleen had afgenomen als onderpand voor de drugsschuld, maar ook omdat hij haar voor hem wilde laten werken. De officier van justitie acht daarmee bewezen dat verdachte door middel van dwang [naam] heeft geprobeerd te werven met als doel haar uit te buiten.
De raadsman heeft aangevoerd dat het oogmerk van uitbuiting ontbreekt nu de verklaring van aangeefster door niemand wordt bevestigd. Verdachte wilde alleen dat de door hem verstrekte cocaïne werd betaald. Om deze reden heeft verdachte het paspoort bij zich gehouden. De raadsman heeft derhalve verzocht verdachte vrij te spreken van de poging tot mensenhandel.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde het volgende.
Om tot een bewezenverklaring te komen moet worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelwijze het oogmerk van uitbuiting had. De verklaring van verdachte dat hij het paspoort onder zich heeft gehouden als onderpand voor de cocaïne, die hij samen met [naam] had gebruikt, komt tot zover overeen met de verklaring van [naam]. Zij heeft verder verklaard dat ze in het gesprek van verdachte met zijn vriendin heeft opgevangen dat verdachte haar voor hem wilde laten werken. Zij werd bang en heeft contact opgenomen met de politie.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte het paspoort onder zich had om andere redenen dan het geld dat hij wilde terugvorderen. Ook [naam] heeft niet verklaard dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat ze voor hem in de prostitutie moest werken. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte niet in strijd met de bewijsmiddelen, zodat wettig en overtuigend bewijs voor het oogmerk van uitbuiting ontbreekt. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de ten laste gelegde poging tot mensenhandel.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde de hierna te noemen bewijsmiddelen1 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De verklaring van verdachte2, inhoudende:
Ik heb seks met [aangeefster 1] en [aangeefster 2] gehad bij mij thuis. Ik heb een risico genomen met hun leeftijd, omdat de drang naar seks overheerste.
2. De verklaring van verdachte3, inhoudende:
We zijn naar mijn woning gefietst aan de [adres] te Leeuwarden. In eerste instantie heb ik seks met [aangeefster 2] gehad en daarna hebben we met zijn drieën seks gehad. Met seks bedoel ik pijpen en neuken. Hierna heb ik nog op de bovenverdieping seks met [aangeefster 1] gehad. Tijdens deze seks is het condoom gescheurd.
3. De verklaring van aangeefster [aangeefster 1], geboren op 28 augustus 19954, inhoudende:
We hadden met [verdachte] afgesproken op 22 juni 2010 op het busstation. We zijn naar zijn huis gefietst. [verdachte] begon eerst [aangeefster 2] te vingeren en daarna mij. Ik lag op mijn rug en hij op zijn zij en toen ging hij bij mijn benen zitten. Hij zat tussen mijn benen en ik dacht dat hij met zijn vingers in mij zat, maar dat was niet zo. Hij zat er al in. [verdachte] had zijn piemel in mijn kut. Toen ging [verdachte] met [aangeefster 2] neuken. Ik heb [verdachte] gepijpt met condoom. [aangeefster 2] heeft [verdachte] ook gepijpt. [verdachte] wilde nog even met mij naar boven. Ik moest me uitkleden. Ik lag op mijn rug en [verdachte] ging op mij liggen. Hij heeft me toen geneukt.
4. De verklaring van aangeefster [aangeefster 2], geboren op 26 januari 19955, inhoudende:
[verdachte] ging seks met ons hebben. We moesten hem pijpen en daarna ging hij ons ook neuken. Ik lag op mijn rug en [aangeefster 1] lag naast mij. Hij ging met zijn piemel in mijn vagina.
5. De verklaring van getuige [naam]6, inhoudende:
Ik ben werkzaam als beheerder in de seksinrichting [naam], gevestigd aan de [adres]. Ik zag op de beveiligingscamera twee onbekende jonge meiden bij de werkkamer van [naam]. Ik zag dat [verdachte] erbij stond. Het betroffen twee meisjes die in mijn ogen de leeftijd van achttien jaren zeker nog niet hadden bereikt. Ik schatte hen hooguit zestien jaar. De grootste zou 18 zijn en de kleine 16. Ik had meteen door dat dit niet klopte. De meisjes probeerden zich duidelijk ouder voor te doen dan dat ze daadwerkelijk waren.
Ik geloofde nog niet eens dat ze zestien jaar waren.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet kon weten en ook niet hoefde te weten dat de meisjes nog niet de leeftijd van zestien jaren hadden bereikt. Verdachte wist niet dat hij zich schuldig maakte aan het misdrijf van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de materiële wederrechtelijkheid ontbreekt. De raadsman verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte vrij te spreken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot hetgeen aan verdachte onder 2. is ten laste gelegd het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij twijfelde over de leeftijd van de meisjes. Van een situatie waarin hij geen twijfel kon of hoefde te hebben was derhalve geen sprake. Hij had een onderzoeksplicht en heeft daaraan niet voldaan. Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht wil de seksuele integriteit van jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar beschermen. De leeftijd van het slachtoffer is geobjectiveerd; opzet of schuld daaromtrent is niet vereist. Het eventueel vrijwillig ondergaan van seksuele handelingen door de meisjes doet niet ter zake, nu tussen verdachte, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] geen sprake was van een gering leeftijdsverschil. De rechtbank is van oordeel dat de gepleegde ontuchtige handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm die daaromtrent hier te lande geldt.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 22 juni 2010 te Leeuwarden, met [aangeefster 1] (geboren op 28 augustus 1995) en [aangeefster 2] (geboren op 26 januari 1995), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren hadden bereikt, buiten echt, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 1] en [aangeefster 2], hebbende verdachte,
- zijn, verdachtes, penis en vingers in de vagina van die [aangeefster 1] en de vagina van die [aangeefster 2] gebracht en
-zijn penis in de mond van die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] gebracht.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
2. Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren
komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte is in de zomer van 2010 in het prostitutiegebied in Leeuwarden in gesprek geraakt met twee minderjarige meisjes, die hem hadden aangesproken omdat zij kennis wilden maken met de prostitutiewereld. Eén en ander heeft ertoe geleid dat de beide meisjes een aantal dagen later met verdachte naar zijn woning zijn gegaan en daar met hem seks hebben gehad. Hoewel de omstandigheden van deze zaak bijzonder zijn, kan niet anders worden gezegd dan dat verdachte, een volwassen man, op ernstige wijze misbruik heeft gemaakt van de naïviteit en geestelijke onrijpheid van de meisjes. Juist omdat kinderen de gevolgen van hun denken en handelen op seksueel gebied lang niet altijd goed kunnen overzien, heeft de wetgever dit soort misbruik strafbaar gesteld, ook als het seksuele contact met instemming van beide partijen heeft plaatsgevonden. Dat de beide meisjes zichzelf in deze situatie gebracht hebben, kan dan ook niet afdoen aan de strafwaardigheid van verdachtes gedrag.
Voor zedenzaken waarbij sprake is van het misbruiken van minderjarigen hanteert de rechtbank als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Er doen zich in het geval van verdachte geen omstandigheden voor die maken dat van dit uitgangspunt afgeweken zou moeten worden. Integendeel, verdachte heeft een fors strafblad, waarbij in het oog springt dat hij nog in 2001 door het hof in Den Haag voor zedendelicten, waaronder ook misbruik van een minderjarige, is veroordeeld tot een aanzienlijke gevangenisstraf. Wel zal de rechtbank ten gunste van verdachte afwijken van de eis van de officier van justitie, nu de rechtbank een aantal andere ernstige verwijten niet bewezen acht.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden passend en geboden. Daarnaast zal de tenuitvoerlegging worden gelast van een eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één week.
Benadeelde partij
[aangeefster 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[aangeefster 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag ad € 750,- voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht het gevorderde bedrag ad € 2250,- te hoog nu ter onderbouwing is verwezen naar een ernstiger zaak, waarbij een minderjarige stelselmatig is misbruikt. Dat is in deze zaak niet het geval. De rechtbank acht een bedrag ad € 1500,- per persoon in beginsel in redelijkheid en billijkheid voldoende compensatie voor het aan de beide slachtoffers toegebrachte leed. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag evenwel beperken tot de helft hiervan nu beide slachtoffers ook zelf een aanzienlijk aandeel hebben gehad in het tot stand komen van de situatie die de gevorderde schade heeft veroorzaakt. Verdachte, hoewel strafrechtelijk ten volle verantwoordelijk voor zijn handelen, kan daarvoor in civielrechtelijke zin niet volledig aansprakelijk worden gehouden.
De rechtbank acht derhalve de vordering gedeeltelijk gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 20 maart 2009, gewezen door de politierechter van de rechtbank te Den Haag, is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week met een proeftijd van twee jaren. Bij vordering d.d. 10 december 2010 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Het hiervoor onder 2. bewezenverklaarde feit is door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd vonnis van 20 maart 2009 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 36f en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. en 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1], domicilie kiezende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vijftien dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vijftien dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
09/012397-09:
Gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Haag d.d. 20 maart 2009, te weten: een week gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2010.
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal nummer 05062010-HPV-01 , gesloten op 17 november 2010.
2 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting (van 14 december 2010).
3 De verklaring van verdachte, d.d. 12 augustus 2010, pagina 220.
4 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster 1], d.d. 9 juli 2010, pagina 129-141.
5 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster 2] , d.d. 20 juli 2010, pagina 149-156.
6 Het proces-verbaal van het verhoor van [naam], d.d. 3 augustus 2010, pagina 165-166.