ECLI:NL:RBLEE:2010:BO6148

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106108/FA RK 10-1353
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vaderschap van een minderjarige in het kader van Roemeens recht en de Wet Conflictenrecht Afstamming

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 1 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vaststelling van het vaderschap van de minderjarige [A], geboren in 2008. Verzoekster, in haar hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordigster van [A], heeft de rechtbank verzocht om het vaderschap van verweerder vast te stellen. Verweerder is de biologische vader van de minderjarige, maar zijn familierechtelijke relatie wordt in Nederland niet erkend, aangezien hij gehuwd is met een andere vrouw en vier kinderen heeft. De gemeente Groningen heeft geweigerd om de erkenning van de minderjarige door verweerder aan de geboorteakte te hechten, verwijzend naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de Wet Conflictenrecht Afstamming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen op basis van de EEX-verordening. Tevens is het Roemeense recht van toepassing, aangezien verzoekster de Roemeense nationaliteit heeft en verweerder de Nederlandse. De rechtbank heeft overwogen dat er geen wettelijke beletselen zijn om het vaderschap vast te stellen, aangezien vaststaat dat verweerder de biologische vader is van de minderjarige. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige in overweging genomen en geconcludeerd dat het verzoek van verzoekster toewijsbaar is.

De rechtbank heeft in haar beslissing het vaderschap van verweerder over [A] vastgesteld, waarmee de juridische positie van de minderjarige gelijkgesteld wordt aan die van de andere kinderen van verweerder. De beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven, lid van de kamer en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaak-/rekestnummer: 106108 / FA RK 10-1353
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 1 december 2010
inzake
[X], in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van de minderjarige [A],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen verzoekster,
advocaat mr. E.M. van Blokland, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[Y],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen verweerder,
advocaat mr. E.J. Jongsma, kantoorhoudende te Joure.
Procesverloop
Verzoekster heeft zich tot de rechtbank gewend met een verzoekschrift, ertoe strekkende dat de rechtbank het vaderschap van de verweerder over [A], geboren [in 2008] te [woonplaats], vaststelt.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij beschikking van 22 september 2010 is als bijzondere curator voor de genoemde minderjarige [A] benoemd mr. A. Szirmai, kantoorhoudende te Heerenveen.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van deze enkelvoudige kamer op 9 november 2010.
Bij de stukken bevindt zich een brief van 8 november 2010 van de bijzondere curator, met bijlagen.
Motivering
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting en op de aanwezige bescheiden, overweegt de rechtbank het volgende.
Feiten
Tussen partijen staat vast dat verweerder de biologische vader is van de minderjarige. Verweerder is gehuwd met een andere vrouw en heeft met haar vier kinderen. Verweerder was al gehuwd met deze vrouw ten tijde van de geboorte van de minderjarige. Verweerder staat als vader vermeld op de Roemeense geboorteakte van de minderjarige. Deze familierechtelijke betrekking wordt in Nederland niet erkend. De gemeente Groningen heeft bij brief van 7 mei 2009 geweigerd om de erkenning van de minderjarige door verweerder als latere vermelding aan de geboorteakte te hechten zoals door verzoekster was gevraagd. De gemeente beroept zich hierbij op de artikelen 1:20c jo 18b BW en artikel 10 lid 2 WCA. Voorts heeft verzoekster in Roemenië een gerechtelijke procedure gevoerd tot verkrijging van het eenhoofdig gezag over de minderjarige. Dit verzoek is toegewezen. Verweerder had in deze procedure geen verweer gevoerd.
Verzoek/verweer
Verzoekster verzoekt vaststelling van het vaderschap van verweerder over de minderjarige [A]. Zij voert aan daarbij een belang te hebben omdat de minderjarige dan dezelfde juridische positie krijgt als de andere kinderen van verweerder. Ook heeft de minderjarige op grond van artikel 8 EVRM er belang bij dat verweerder vermeld wordt in haar geboorteakte, aldus verzoekster. Verweerder stelt zich op het standpunt dat verzoekster geen belang heeft bij haar verzoek omdat hij al op de Roemeense geboorteakte als vader van de minderjarige staat vermeld. De bijzondere curator acht toewijzing van het verzoek in het belang van de minderjarige.
Rechtsmacht Nederlandse rechter en toepasselijk recht
Op grond van artikel 2 van de EEX-verordening is de Nederlandse rechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van artikel 6 van de Wet Conflictenrecht Afstamming Roemeens recht van toepassing is op het verzoek. Partijen hebben immers geen gemeenschappelijke nationaliteit, verzoekster heeft de Roemeense nationaliteit en verweerder de Nederlandse, en geen gemeenschappelijke verblijfplaats. Dit betekent dat het recht van de verblijfplaats van de minderjarige van toepassing is, te weten Roemeens recht.
Naar het oordeel van de rechtbank is het verzoek tijdig ingediend. De rechtbank heeft hierbij gelet op artikel 60 (laatste alinea) van het Roemeens Familierecht.
Voorts kan op grond van artikel 56 van het Roemeens Familierecht het vaderschap op grond van een rechterlijk oordeel worden vastgesteld. Het is de rechtbank hierbij niet gebleken van nadere wettelijke vereisten danwel van het vereiste van een belangenafweging. Voorts acht de rechtbank de omstandigheid dat verweerder al in de Roemeense geboorteakte van de minderjarige staat vermeld niet relevant in deze procedure. Er kan immers geen erkenning als latere vermelding aan de Nederlandse geboorteakte worden gehecht.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er dan ook geen beletselen om het vaderschap van verweerder vast te stellen aangezien vaststaat dat hij de biologische vader is van de minderjarige.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het verzoek toewijzen.
Beslissing
De rechtbank:
stelt het vaderschap van verweerder over [A], geboren [in 2008] in [gemeente], vast.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. M. van der Hoeven, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 december 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
(fn: 149)
Van deze beschikking kan, voor zover hierin een eindbeslissing is opgenomen, binnen 3 maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen. Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier.