ECLI:NL:RBLEE:2010:BO3830
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijtelling privégebruik auto en naheffingsaanslag loonbelasting voor bestelauto
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 29 oktober 2010, staat de vraag centraal of de inspecteur van de Belastingdienst terecht een naheffingsaanslag loonbelasting heeft opgelegd aan de belanghebbende, die een garagebedrijf exploiteert. De belanghebbende had een Volkswagen Transporter ter beschikking gesteld aan zijn werknemer voor pechhulpdiensten. De inspecteur stelde dat de auto ook voor privédoeleinden werd gebruikt en legde een naheffingsaanslag op, gebaseerd op 22% van de cataloguswaarde van de auto, omdat er geen rittenregistratie was bijgehouden.
De rechtbank oordeelde dat de auto naar aard en inrichting nagenoeg uitsluitend geschikt was voor het vervoer van goederen. De belanghebbende had contractuele verplichtingen die vereisten dat hij snel op locatie moest zijn, wat de noodzaak voor het gebruik van de bestelauto voor privédoeleinden uitsloot. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en de naheffingsaanslag, en veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende.
De rechtbank benadrukte dat de auto, gezien de inrichting en het gebruik, niet als een auto voor privédoeleinden kon worden beschouwd. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de Wet op de Loonbelasting 1964, met name artikel 13bis, dat de bijtelling voor privégebruik regelt. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur niet had aangetoond dat de auto ook voor privédoeleinden werd gebruikt, en dat de naheffingsaanslag derhalve onterecht was opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.