ECLI:NL:RBLEE:2010:BO1924

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880174-09 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake seksuele misdrijven en kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere seksuele misdrijven, waaronder ontucht met minderjarigen en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 7 oktober 2010 heeft plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1963, was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. van der Goot. De tenlastelegging omvatte vijf punten, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, het seksueel binnendringen van een van hen, het aanbieden van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige, en het zich oneerbaar vertonen in het bijzijn van een minderjarige. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft de verklaringen van de minderjarige slachtoffers, [naam 1] en [naam 2], beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van [naam 1] onvoldoende betrouwbaar was om tot een bewezenverklaring te komen, omdat er geen ondersteunend bewijs was. Evenzo werd de verklaring van [naam 2] als onvoldoende concreet beschouwd, waardoor de rechtbank ook voor het tweede ten laste gelegde feit vrijspraak heeft uitgesproken.

Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten, met betrekking tot het tonen van pornografisch materiaal en het bezit van kinderporno, heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk in het bezit was van de in de dagvaarding genoemde bestanden met kinderpornografisch beeldmateriaal. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880174-09
ter berechting gevoegd parketnummer 17/880325-08
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 oktober 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 7 oktober 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 maart 2009, te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, meermalen, althans éénmaal,
(telkens) met [naam 1] (geboren op [geboortedatum] 2001), die toen (telkens) de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte (telkens) die [naam 1] bij/over haar borst(en) en/of over/bij haar vagina/schaamstreek, betast en/of gestreeld en/of aangeraakt;
(art. 247 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 25 juli 2008, te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden,
met [naam 2] (geboren op [geboortedatum] 2001), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 2], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam 2] geduwd/gebracht;
(artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 26 juli 2008, te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
een (aantal) afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft aangeboden en/of verstrekt en/of vertoont aan [naam 2] (geboren op [geboortedatum] 2001) waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte die [naam 2] een (aantal) foto('s)/afbeelding(en) van (een) geslachtsorga(a)n(en)/penis(sen) (uit een [seks]boekje), laten zien en/of die [naam 2] een (gedeelte van een) pornofilm en/of een pornosite (bevattende [een] afbeelding[en] van een geslachtsorga[a]n[en]/penis[sen]), laten zien;
(artikel 240a Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 26 juli 2008, te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in/bij zijn, verdachtes, woning en/of tuin, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of zich heeft afgetrokken, terwijl daarbij [naam 2] (geboren op [geboortedatum] 2001) haars ondanks tegenwoordig was;
(artikel 239 aanhef en onder 3 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 13 augustus 2008 te Heerenveen, in elk geval in Nederland, een (aantal) afbeelding(en) van seksuele gedragingen (te weten (ongeveer) 6 foto- en/of 9 filmbestanden), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken en welke afbeelding(en) waren vastegelegd op een (aantal) gegevensdrager(s), te weten op een (aantal) harde schij(f)(ven) van een (aantal) computer(s), (telkens) in bezit heeft gehad, te weten:
[omschrijving beelden]
(artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. ten laste gelegde gevorderd. De officier van justitie heeft gemotiveerd aangevoerd dat de verklaring van [naam 1] voldoende betrouwbaar is om een bewezenverklaring op deze ene verklaring te baseren.
De officier van justitie heeft hierbij onder meer verwezen naar een uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 24 september 2010. De rechtbank heeft in dit vonnis aangegeven dat een bewezenverklaring kan volgen op grond van één getuigenverklaring, mits gemotiveerd wordt waarom het verantwoord is de bewezenverklaring op die ene verklaring te baseren.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft hiertoe onder meer aangegeven dat [naam 1] pas na gerichte vragen een verhaal met veel tegenstrijdigheden, onduidelijkheden en onjuistheden heeft verteld. Voorts is er geen enkel steunbewijs voor deze verklaring van [naam 1].
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
[naam 1] heeft op 9 april 2009 tijdens een studioverhoor een verklaring afgelegd, die zij eerder tegenover haar moeder heeft afgelegd.
Naast deze verklaring is er geen ondersteunend bewijs voorhanden dan die uit dezelfde bron, te weten [naam 1].
De rechtbank stelt voorts vast dat de verklaring niet onderbouwd kan worden met objectieve gegevens, waarvan sprake was bij de uitspraak van de rechtbank van 24 september 2010. Voorts acht de rechtbank de verklaring van [naam 1] onvoldoende overtuigend om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte op grond van voorgaande vrijspreken van het onder 1. ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2., 3. en 4. ten laste gelegde
De officier van justitie heeft voorts veroordeling voor het onder 2., 3. en 4. ten laste gelegde gevorderd, nu de verklaring van [naam 2] voldoende betrouwbaar is om hier een bewezenverklaring op te baseren.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken voor het onder 2., 3. en 4. ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er slechts één verklaring is, namelijk die van [naam 2], en deze verklaring onvoldoende duidelijk is.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde -met de raadsman- van oordeel dat de enkele verklaring van [naam 2] onvoldoende is, nu er naar het oordeel van de rechtbank geen ondersteunend objectief bewijs voorhanden is voor deze verklaring. Voorts acht de rechtbank de verklaring van [naam 2] onvoldoende concreet voor wat betreft de tijd en plaats.
De rechtbank is aldus van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 3. en 4. ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
[naam 2] heeft op 26 juli 2008 spontaan een verklaring afgelegd tegenover haar ouders. Zij heeft haar ouders -kort gezegd- verteld dat buurman [verdachte] haar seksboekjes heeft laten zien en dat hij buiten, bij het schuurtje, zijn geslachtsdeel heeft getoond. [naam 2] is hierover op 7 augustus 2008 gehoord in een studioverhoor.
De rechtbank constateert dat [naam 2] bij de politie heeft verklaard dat zij niet meer weet wanneer ze de seksboekjes en het geslachtsdeel van buurman [verdachte] heeft gezien.
Verdachte heeft aangegeven dat hetgeen waarover [naam 2] heeft verklaard niet heeft plaats gevonden. Hierop is hem expliciet naar de dag gevraagd waarop [naam 2] haar spontane verklaring tegenover haar ouders heeft gedaan. Hij heeft vervolgens een verklaring proberen te geven voor het gestelde van [naam 2] op die dag. De rechtbank constateert dat deze verklaring van verdachte niet overeen komt met die van [naam 2]. Zo spreekt [naam 2] over seksboekjes en heeft verdachte verklaard dat het zou kunnen dat zij in huis seksuele afbeeldingen op de computer heeft gezien omdat hij wel eens pornosites bezoekt en porno downloadt. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij naakt in de woning heeft rondgelopen, terwijl [naam 2] heeft verklaard dat verdachte haar achterna was gekomen en buiten, bij het schuurtje, zijn broek uitdeed en zijn geslachtsdeel heeft getoond.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande vast dat het onduidelijk is of [naam 2] heeft gesproken over 26 juli 2008, de ten laste gelegde datum. De moeder is in haar aangifte blijkbaar van die datum uitgegaan, maar dat deze datum juist is blijkt noch uit de verklaring van [naam 2] noch uit de overige stukken in het proces-verbaal. De verklaring van verdachte kan mede daarom niet als ondersteunend bewijs dienen. Bovendien verschilt zijn verklaring naar het oordeel van de rechtbank te zeer van de verklaring van [naam 2].
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor het onder 3. en 4. ten laste gelegde, nu zij dit niet wettig en overtuigend acht.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd. Hij heeft hiertoe onder meer het volgende aangegeven. Er is een aantal videobestanden aangetroffen in de tijdelijke mappen. Nu de kennis rondom internetgebruik en het terughalen van verwijderde bestanden steeds meer als algemeen bekend mag worden verondersteld, mag aangenomen worden dat ook verdachte hiervan op de hoogte was. Verdachte heeft aldus de bestanden bewust in zijn bezit gehad en daarover een bepaalde beschikkingsmacht gehad, aldus de officier van justitie.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat verdachte niet de beschikkingsmacht heeft gehad over de filmbestanden.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde is noodzakelijk dat kan worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode het opzet heeft gehad op het bezit van de in de dagvaarding genoemde bestanden met kinderpornografisch beeldmateriaal.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Door verbalisanten van de Noordelijke Recherche Eenheid, afdeling overige Expertise/Kinderpornografie is geconstateerd dat er in 2008 een vijftal verschillende filmbestanden met kinderporno op de in beslag genomen computers bij verdachte stonden. Deze bestanden zijn aangetroffen in de 'lost files', 'recovered folder' en tijdelijke mappen. Uitgangspunt is dat daarmee niet kan worden vastgesteld dat sprake is van het opzettelijke bezit als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Dat kan anders zijn indien vastgesteld kan worden dat verdachte beschikte over bijzondere kennis omtrent de tijdelijke mappen en/of software waarmee verwijderde items kunnen worden teruggehaald. Tot die vaststelling komt de rechtbank niet. Daarenboven overweegt de rechtbank dat niet kan worden aangenomen dat de gemiddelde computergebruiker over voldoende kennis van tijdelijke mappen beschikt, dat kan worden aangenomen dat het aantreffen van bepaalde bestanden in de tijdelijke mappen het bezit daarvan impliceert. Nu verdachte heeft verklaard dat hij de door hem aangetroffen bestanden steeds meteen heeft verwijderd, zal verdachte van het onder 5. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1., 2., 3., 4. en 5. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. L.G. van Dijk, rechters, bijgestaan door mr. E. de Vries-Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2010.