ECLI:NL:RBLEE:2010:BO0420

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1971
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake vrijstelling en bouwvergunning voor verplaatsing Lidl supermarkt

In deze zaak heeft Snits Holding B.V. een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sneek, dat op 25 mei 2010 vrijstelling en een bouwvergunning eerste fase heeft verleend voor de bouw van een Lidl supermarkt op een nieuwe locatie aan de Oude Oppenhuizerweg 8 te Sneek. Snits, eigenaar van een winkelcentrum waar Lidl momenteel huurt, vreest dat de verhuizing van de supermarkt negatieve gevolgen zal hebben voor de verhuurbaarheid van haar winkelcentrum. Snits heeft op 8 juni 2010 bezwaar gemaakt tegen het besluit en verzocht om schorsing van dit besluit op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 oktober 2010 behandeld, waarbij zowel Snits als het college zich hebben laten vertegenwoordigen door gemachtigden. Ook vertegenwoordigers van Lidl waren aanwezig.

De voorzieningenrechter overweegt dat Snits niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2 van de Awb, omdat er geen sprake is van concurrentiebelangen. De afname van de verhuurbaarheid van het winkelcentrum is niet rechtstreeks het gevolg van het besluit van 25 mei 2010, maar van een overeenkomst tussen de gemeente Sneek en Lidl. Hierdoor heeft Snits slechts een afgeleid belang bij het besluit. De voorzieningenrechter verwacht dat het bezwaar van Snits niet-ontvankelijk zal worden verklaard, waardoor het besluit van 25 mei 2010 in stand blijft. Het verzoek om schorsing van het besluit wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en mr. J.R. Leegsma als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2010. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 10/1971
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 oktober 2010 als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
Snits Holding B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J. Haakmeester, advocaat te Baarn,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sneek,
verweerder,
gemachtigden: D. de Haan en L. van der Bijl, werkzaam bij de gemeente Sneek,
Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2010 heeft verweerder (hierna: het college) aan [A], [B] en [C] vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het bouwen van een Lidl supermarkt op het perceel Oude Oppenhuizerweg 8 te Sneek en het inrichten van het daarbij behorende terrein. Verzoekster (hierna: Snits) heeft tegen dit besluit op 8 juni 2010 een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft Snits zich bij brief van 23 september 2010 tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het besluit van 25 mei 2010 wordt geschorst. Het verzoek is ter zitting behandeld op 6 oktober 2010, waarbij Snits en het college zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Voorts zijn verschenen [A] en [B], alsmede [naam] van Lidl Nederland GmbH (hierna: Lidl), allen bijgestaan door mr. B. de Haan, advocaat te Nijmegen.
Motivering
Feiten
1.1 Snits is eigenaar van een winkelcentrum aan het Sint Antoniusplein te Sneek. In dit winkelcentrum huurt Lidl een winkelruimte ten behoeve van de exploitatie van een supermarkt.
1.2 Voor het onderhavige bouwplan is door [A], [B] en [C] op 30 juni 2008 een bouwaanvraag ingediend. Bij besluit van 25 mei 2010 is voor het bouwplan vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend. Op 27 april 2010 zijn de gemeente Sneek en Lidl onder meer overeengekomen dat de exploitatie van de Lidl supermarkt aan het Sint Antoniusplein zal worden gestaakt binnen drie weken nadat de nieuwe supermarkt aan de Oude Oppenhuizerweg 8 gereed is om in gebruik te worden genomen en alle daarvoor noodzakelijke vergunningen onherroepelijk zijn verkregen.
Inleidende overwegingen
1.1 Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om Snits te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat Snits een spoedeisend belang heeft bij het schorsingsverzoek, ook indien het standpunt van het college zou worden gevolgd dat ingebruikname van de supermarkt niet op korte termijn zal plaatsvinden. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat Snits ter zitting onweersproken heeft gesteld dat indien de nieuwe supermarkt eenmaal is gerealiseerd dit gebouw niet zonder meer voor een ander doel kan worden gebruikt en dat zij met het schorsingsverzoek onomkeerbare gevolgen wil voorkomen.
1.3 Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter. Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het besluit van 25 mei 2010 in bezwaar geen stand zal houden.
Beoordeling van het schorsingsverzoek
2.1 Ingevolge artikel 2:1, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), onder meer de door Snits aangehaalde uitspraak van 14 juli 2010 (gepubliceerd op rechtspraak.nl, onder LJN: BN1069), wordt aangenomen dat een supermarkt in verband met concurrentieverhoudingen belanghebbende is bij een besluit tot het verlenen van vrijstelling en bouwvergunning ten behoeve van een andere, nieuwe supermarkt en dat in een dergelijk geval de eigenaar van het pand waarin de supermarkt (die zich beklaagd over de komst van de nieuwe supermarkt) is gevestigd ook als belanghebbende aangemerkt dient te worden. Deze situatie doet zich in het onderhavige geval echter niet voor. Er is immers geen sprake van een in het winkelcentrum van Snits gevestigde supermarkt die zich beklaagd over de komst van een nieuwe, concurrerende supermarkt. Er is slechts sprake van een verplaatsing van de in het winkelcentrum van Snits gevestigde supermarkt naar een locatie elders in Sneek. Ter zitting heeft Snits ook erkend dat van concurrentiebelangen geen sprake is. Snits heeft daarentegen betoogd dat haar eigendomsrechten worden geschaad in verband met een afname van de verhuurbaarheid van haar winkelcentrum, omdat zich na het vertrek van de Lidl supermarkt in het winkelcentrum geen nieuwe supermarkt mag vestigen op grond van door het college gevoerd beleid. De afname van de verhuurbaarheid van het winkelcentrum van Snits vloeit echter niet rechtstreeks voort uit het besluit van 25 mei 2010, maar uit de tussen de gemeente Sneek en Lidl gesloten overeenkomst (artikelen 2 en 3), de hiermee verband houdende beëindiging van de huurovereenkomst tussen Snits en Lidl en het daarop volgende vertrek van Lidl naar de nieuwe locatie aan de Oude Oppenhuizerweg. Snits heeft slechts een afgeleid belang bij het besluit van 25 mei 2010.
2.2 Uit het voorgaande volgt dat Snits niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb bij het besluit van 25 mei 2010 aangemerkt kan worden. De voorzieningenrechter verwacht dan ook dat het hiertegen door Snits ingediende bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard zal worden, zodat het besluit van 25 mei 2010 in stand blijft. Voor het schorsen van dit besluit bestaat dus geen aanleiding, zodat het schorsingsverzoek zal worden afgewezen.
Proceskosten
3.1 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het schorsingsverzoek af.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2010.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. C.H. de Groot
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.