ECLI:NL:RBLEE:2010:BN3663

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97332 - HA ZA 09-505
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van declaraties door de Raad van Toezicht en de voorzieningenrechter in een civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, betreft het een geschil over de declaraties van het advocatenkantoor Trip Advocaten en Notarissen B.V. voor werkzaamheden verricht voor de vennootschap onder firma C-Trade Holland V.O.F. en haar vennoten, aangeduid als [A] c.s. De declaratie van 12 september 2005, ter hoogte van € 25.370,84, werd door Trip ingediend, maar een deel van deze declaratie bleef onbetaald. De rechtbank had eerder in een beschikking van 13 september 2006 geoordeeld dat zij onbevoegd was om het geschil te behandelen, waarna de zaak werd voorgelegd aan de Raad van Toezicht. Deze Raad heeft de declaratie voorwaardelijk goedgekeurd, maar [A] c.s. heeft verzet aangetekend tegen het bevelschrift dat volgde op de goedkeuring van de declaratie.

De rechtbank heeft in de verzetprocedure de vraag beoordeeld of het bevelschrift in stand kon blijven. De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingediend en dat de bezwaren van [A] c.s. tegen de hoogte van de declaratie niet eerder waren ingediend bij de Raad van Toezicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat een substantieel deel van de gedeclareerde uren niet gespecificeerd was en dat dit voor rekening van Trip kwam. De rechtbank heeft daarom besloten om de goedkeuring van de declaratie aan te passen en deze goed te keuren tot een bedrag van € 8.170,25, met wettelijke rente vanaf 13 juni 2008. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken op 4 augustus 2010.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 97332 / HA ZA 09-505
Vonnis van 4 augustus 2010
in de zaak van
1. [A],
wonende te [woonplaats],
2. [B],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. C. Grondsma te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIP ADVOCATEN EN NOTARISSEN B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
advocaat mr. M. Sanna te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna [A] c.s. en Trip genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 8 juni 2009, waarin is beslist dat de procedure inzake het rekest met zaaknummer/rekestnummer 95397 / KG RK 09-203 wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure
- het proces-verbaal van de comparitie van 7 oktober 2009
- de brief van mr. Grondsma van 2 februari 2010
- de akte van Trip
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van 23 juni 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De rechtbank heeft in haar beschikking van 8 juni 2009 de tot dan toe tussen partijen vaststaande feiten vastgesteld. In verband met de voortzetting van het debat door partijen na de beschikking van 8 juni 2009 ziet de rechtbank aanleiding om de feiten thans opnieuw vast te stellen.
2.2. Trip heeft - met name in de persoon van mr. [X] - in 2005 werkzaamheden verricht voor de vennootschap onder firma C-Trade Holland V.O.F, waarvan [A] c.s. destijds de vennoten waren. Deze werkzaamheden hielden verband met het aanbieden van een akkoord aan crediteuren van C-Trade Holland V.O.F. In totaal heeft Trip voor de verrichte werkzaamheden een bedrag van € 47.761,95 bij C-Trade Holland V.O.F. en [A] c.s. in rekening gebracht. Van de door Trip verstuurde facturen is de declaratie van 12 september 2005 ad € 25.370,84 tot een bedrag van € 13.030,25 onbetaald gelaten. De overige nota's zijn wel betaald. De nota van 12 september 2005 heeft betrekking op werkzaamheden die zijn verricht in de periode mei-augustus 2005.
2.3. Trip heeft C-Trade Holland V.O.F. alsmede [A] c.s. voor deze rechtbank gedagvaard en kort gezegd gevorderd dat zij (hoofdelijk) worden veroordeeld tot betaling van het nog openstaande bedrag van de nota van 12 september 2005. C-Trade Holland V.O.F. en [A] c.s. hebben vervolgens een bevoegdheidsincident opgeworpen en daartoe aangevoerd dat er uitsluitend een geschil over de hoogte van het salaris bestaat omdat Trip teveel uren zou hebben gedeclareerd, zodat de declaratie ter begroting moet worden voorgelegd aan de Raad van Toezicht in het arrondissement Leeuwarden (hierna mede te noemen: de Raad van Toezicht). De rechtbank heeft bij vonnis van 13 september 2006 het beroep op de exceptie van onbevoegdheid gehonoreerd en zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen. Trip is in de kosten van de procedure veroordeeld.
2.4. Bij brief van 28 september 2007 heeft mr. [X] het (omvangrijke) dossier van
C-Trade Holland V.O.F. aan de Raad van Toezicht aangeboden en heeft hij de Raad verzocht om de declaratie van 12 september 2005 te begroten.
2.5. Binnen de Raad van Toezicht is mr. [Z] belast met de voorbereiding van de beslissingen inzake begrotingsgeschillen door de Raad.
2.6 [A] c.s. werd destijds bijgestaan door de heer [Y], voorzitter van de Stidag (Stichting Diensten Aan Gefailleerden).
2.7. [Y] heeft bij brief van 1 december 2007 de bezwaren van [A] c.s. tegen de declaratie van Trip toegelicht. De inhoud van deze brief luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
"2. Op basis van de door uw Raad van Toezicht overgelegde papieren is enerzijds geen recherche mogelijk ze roept meer vragen dan antwoorden op, anderzijds stel ik vast dat de opgevoerde uren slechts een optel- en vermenigvuldigingssom is geworden.
3. Verweerder vraagt zich dan ook in het bijzonder af, wat de doelmatigheid van de opgevoerde uren is geweest."
2.8. De Raad van Toezicht heeft bij beslissing van 13 juni 2008 - voor zover hier van belang - overwogen:
"In de begrotingsprocedure stellen de heer en mevrouw [A] zich op het standpunt dat er sprake zou zijn van wanprestatie.
De Raad van Toezicht is niet bevoegd een beslissing te nemen op dit verweer. De declaratie kan ingevolge artikel 4.1 van de Richtlijn voor het begroten van declaraties slechts voorwaardelijk worden begroot.
Inhoudelijk is er tegen de declaratie geen ander verweer gevoerd dan de algemene vraag "wat de doelmatigheid van de opgevoerde uren is geweest".
De Raad van Toezicht heeft de declaratie echter ambtshalve beoordeeld en komt tot de conclusie dat de werkzaamheden die opgenomen zijn in de specificatie hun bevestiging vinden in het dossier. De werkzaamheden komen de Raad van Toezicht noch onrechtmatig, noch ondoelmatig voor.
De Raad van Toezicht zal de declaratie daarom conform haar oorspronkelijke grootte voorwaardelijk begroten."
De declaratie is vervolgens als volgt (voorwaardelijk) begroot:
"Honorarium € 17.372,00
Kantoorkosten € 1.042,32
Belaste verschotten € 28,40
BTW € 3.504,12
Onbelaste verschotten € 3.424,00
Subtotaal € 25.370,84
Reeds betaald € 11.346,03
Totaal € 14.024,81"
Bij de Raad van Toezicht was ten tijde van het nemen van de beslissing bekend dat Trip meerdere facturen voor haar werkzaamheden naar C-Trade Holland V.O.F. en [A] c.s. had gestuurd.
2.9. Trip heeft vervolgens een verzoekschrift tot vaststelling ex art. 33 Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank ingediend. Zij heeft verzocht om de declaratie vast te stellen op een bedrag van € 25.370,84 en deze vaststelling te voorzien van een bevel tot tenuitvoerlegging jegens C-Trade Holland V.O.F. en [A] c.s., elk hoofdelijk, met de bepaling dat indien de één betaalt, de ander zal zijn gekweten, met inbegrip van de wettelijke rente vanaf de vervaldatum der declaraties, zijnde dertig dagen na factuurdatum, en voorts verhoogd met de kosten welke op de afgifte van het verzochte verlof vallen. Bij beslissing van 30 januari 2009 heeft de voorzieningenrechter de declaratie goedgekeurd tot een bedrag van € 13.237,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en de tenuitvoerlegging van het goedgekeurde bedrag bevolen.
2.10. De grosse van het bevelschrift is bij exploot van 17 februari 2009 aan [A] c.s. betekend.
2.11. Op 13 maart 2009 heeft [A] c.s. verzet gedaan tegen het bevelschrift.
2.12. Nadat de rechtbank bij beschikking van 8 juni 2009 had beslist dat de behandeling van het rekest voortgezet moest worden volgens de regels die gelden voor een dagvaardingsprocedure, heeft ten overstaan van een uit het midden van de meervoudige kamer benoemde rechter-commissaris een comparitie van partijen plaatsgevonden. De comparitie is op een later tijdstip voortgezet in aanwezigheid van mr. [Z] voornoemd, die daarbij een toelichting heeft gegeven op de beslissing van de Raad van Toezicht en het onderzoek dat daaraan ten grondslag lag.
3. De verdere beoordeling van het geschil
3.1. De rechtbank overweegt allereerst dat gedurende de procedure tussen partijen is komen vast te staan dat Trip bij het verrekenen van voorschotbetalingen met de in geding zijnde factuur heeft verzuimd om de BTW in mindering te brengen op het honorarium en de kantoorkosten. De vordering van Trip op [A] c.s. bedraagt daarom (mede rekening houdend met de ten laste van Trip uitgesproken proceskostenveroordeling als bedoeld in rechtsoverweging 2.3.) € 13.030,25 en niet € 13.237,81, zoals werd vermeld in het bevelschrift.
3.2. Het meest verstrekkende verweer van Trip houdt in dat [A] c.s. niet in zijn verzet kan worden ontvangen omdat hij pas na een maand (namelijk op 16 maart 2009) na de betekening van de grosse van het bevelschrift verzet heeft ingesteld, hetgeen volgens Trip niet als tijdig kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt hieromtrent dat noch in art. 40 WTBZ, noch elders in de WTBZ een termijn wordt vermeld, waarbinnen het verzet moet worden ingesteld. Dat wil naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet zeggen dat het instellen van verzet in het geheel niet aan een termijn is gebonden. In beginsel is immers denkbaar dat geoordeeld zou moeten worden dat degene die bij bevelschrift als bedoeld in art. 33 WTBZ is veroordeeld tot betaling van een declaratie, onder omstandigheden zijn rechten heeft verwerkt om - bijvoorbeeld door dit eerst na geruime tijd te doen - hiertegen op te komen. In dit geval is zo'n situatie echter niet aan de orde. Uit de gedingstukken blijkt immers - zoals tijdens comparitie op 7 oktober 2009 namens Trip ook erkend - dat het verzetschrift (al) op 13 maart 2009 door de centrale balie van de rechtbank in ontvangst is genomen (en vervolgens op 16 maart 2009 door de handelsgriffie is ingeboekt). Het verzet is derhalve drieënhalve week na betekening van de grosse van het bevelschrift bij de rechtbank ingediend en dient daarmee als tijdig te worden aangemerkt. Terzijde wordt overwogen dat een termijn van vier weken ook volgens Trip zelf nog tijdig is (zie onderdeel 21 van haar verweerschrift). Het beroep op de niet-ontvankelijkheid wordt daarom verworpen.
3.3. [A] c.s. heeft in zijn verzetschrift diverse gronden aangevoerd, op grond waarvan de bij het bevelschrift gegeven beslissing volgens hem niet in stand kan blijven. Ter comparitie van 7 oktober 2009 is evenwel namens hem erkend dat in de onderhavige procedure uitsluitend onderdeel c van het verzetschrift ter toetsing aan de orde kan komen omdat de overige gronden van het verzet geen betrekking hebben op het begrotingsgeschil. De rechtbank zal deze gronden bij haar beslissing dan ook buiten beschouwing laten.
3.4. In bedoeld onderdeel c van het verzetschrift heeft [A] c.s. in de eerste plaats aangevoerd dat Trip in de periode februari tot en met april 2005 onder meer bedragen in rekening heeft gebracht, die op de urenspecificatie zijn voorzien van de codes "intern overleg" en "diverse directe werkzaamheden". Nu de in geding zijnde factuur van 12 september 2005 geen betrekking heeft op deze werkzaamheden maken zij ook geen onderdeel uit van het onderhavige begrotingsgeschil. De rechtbank zal reeds om die reden de stellingen van [A] c.s. op dit punt onbesproken laten.
3.5. [A] c.s. heeft voorts gesteld dat de codes "intern overleg"en "diverse directe werkzaamheden" ook door mr. [X] en enkele van zijn kantoorgenoten zijn toegepast bij het specificeren van de werkzaamheden in de periode mei tot en met augustus (de rechtbank leest) 2005 die bij de factuur van 12 september 2005 in rekening zijn gebracht. Volgens hem blijkt uit de urenspecificatie dat op basis van deze codes 50 uur is gedeclareerd, terwijl volstrekt onduidelijk is welke werkzaamheden zijn verricht en of deze werkzaamheden wel dienstig zijn geweest aan de zaak, gelet op de gegeven opdracht. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
3.6. Wat betreft de code "intern overleg" heeft de rechtbank geconstateerd dat in de aan de declaratie ten grondslag liggende urenspecificatie enkele keren tijdseenheden zijn geschreven in de categorie "overleg kantoorgenoten" (waarop [A] c.s. kennelijk het oog heeft). Nu uit de specificatie tevens blijkt dat ook mrs. [D] en [E] enkele keren werkzaamheden met betrekking tot het dossier hebben verricht acht de rechtbank aannemelijk dat er incidenteel overleg heeft plaatsgevonden tussen mr. [X] enerzijds en zijn kantoorgenoten anderzijds. In zoverre treft het bezwaar geen doel.
3.7. In dit geding ligt derhalve ter toetsing enkel de vraag voor of het bevelschrift, dat is gebaseerd op de beslissing van de Raad van Toezicht van 13 juni 2008, in stand kan blijven gelet op de omstandigheid dat Trip (een groot aantal) uren bij [A] c.s. in rekening heeft gebracht die door haar niet zijn gespecificeerd. Vast staat dat [A] c.s. dit bezwaar destijds niet, althans niet als specifiek bezwaar, bij de Raad van Toezicht naar voren heeft gebracht. [Y] voornoemd heeft immers in zijn brief van 1 december 2007 in algemene bewoordingen het ongenoegen van [A] c.s. over de in geding zijnde nota aan mr. [Z] kenbaar gemaakt. Daargelaten de vraag of het niet op de weg van de Raad van Toezicht had gelegen om mede op grond van de inhoud van deze brief de hiervoor bedoelde posten "diverse werkzaamheden" in de beoordeling van de declaratie te betrekken, moet worden vastgesteld dat de rechter, die de begroting moet goedkeuren, op grond van art. 35 lid 2 WTBZ een ruime bevoegdheid heeft om te strepen in een declaratie van een advocaat. In genoemd artikellid is met betrekking tot de taak van de rechter immers bepaald:
"Hij slaat bij de begrooting acht op de omstandigheid, of de gemaakte kosten en verschotten en de gedeclareerde vacatien, naar den aard der zaak, nuttig, doelmatig of noodig kunnen geacht worden, of door den client zijn verlangd, en wijzigt, roijeert of vermindert de zoodanige, welke daarbij geoordeeld worden overbodig te zijn, of de palen eener billijke gematigdheid te overschrijden, daarbij in aanmerking nemende het gewigt der zaak, en de moeijelijkheid die zij mogt hebben opgeleverd."
De procedure ex art. 35 WTBZ heeft evenwel niet een contradictoir karakter. De mogelijkheid van hoor en wederhoor is eerst voorzien in de (onderhavige) verzetprocedure ex art. 40 WTBZ, waarbij de begroting definitief wordt vastgesteld door de meervoudige kamer van de rechtbank. Dit brengt mee dat, ook indien van er van uitgegaan zou moeten worden dat de bezwaren van [A] c.s. tegen de hoogte van het bedrag van de declaratie voor het eerst in het kader van het verzet naar voren zijn gebracht, deze bezwaren door de rechtbank kunnen en moeten worden beoordeeld. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
3.8. Mr. [X] heeft bij gelegenheid van de voortzetting van de comparitie over de specificatie "diverse werkzaamheden" - voor zover hier van belang - het volgende verklaard:
"Het onderhavige dossier betrof een zeer omvangrijke klus, hetgeen al wel blijkt uit het feit dat ik het dossier nu in verhuisdozen op een steekwagentje heb meegenomen naar deze zitting. Ik heb er (samen met een aantal collega's) heel veel werk in verzet. Er was een flink aantal crediteuren dat aanvankelijk niet mee wilde werken aan het bereiken van een akkoord, waaronder de ANWB. Er moest in korte tijd veel gebeuren. Ik heb bijvoorbeeld ontzettend veel moeten bellen en veel brieven en e-mails moeten schrijven. Het was een hectische periode, ik vloog - ten behoeve van deze zaak - van het een naar het ander. Ik heb ook ontzettend veel met de heer [A] gebeld, ik kende in die periode het mobiele nummer van de heer [A] uit mijn hoofd. Ik had hem dagelijks aan de lijn. Wat betreft de post "diverse werkzaamheden" merk ik op dat ik soms een dag bezig was en allerlei werkzaamheden ten behoeve van [A] c.s. had gedaan en dat ik mij dan door alle hectiek pas aan het einde van de dag realiseerde dat ik mijzelf niet de tijd had gegund om op het tijdschrijfformulier te noteren welke verrichtingen ik precies had gedaan. Maar ik kan naar eer en geweten zeggen dat ik geen 6 minuten teveel heb geschreven. Sterker nog: ik weet zeker dat ik lang niet alles heb opgeschreven en Trip had dus veel meer kunnen declareren dan feitelijk is gebeurd. De benaming "diverse werkzaamheden" betreft werkzaamheden in de zogenoemde categorie 2. Dit kan van alles zijn geweest, bijvoorbeeld telefoneren en het lezen en versturen van e-mails. Ik zou aan [A] c.s. aan de hand van het dossier in anderhalf uur kunnen uitleggen wat ik destijds allemaal heb gedaan.
Ik heb destijds heel veel mobiel gebeld. Ik kan van mijn toenmalige provider helaas geen uitdraai krijgen van de inkomende en uitgaande telefoontjes."
3.9. [A] c.s. heeft op zijn beurt niet weersproken dat mr. [X] en zijn collega's zeer veel tijd aan deze zaak hebben moeten besteden en heeft voorts erkend dat in de bewuste periode zeer veel telefonische contacten met mr. [X] hebben plaatsgevonden. Dit laat evenwel onverlet dat door de wijze van urenspecificatie niet - ook nu niet meer - kan worden vastgesteld of er sprake is geweest van verrichtingen, en zo ja, waaruit deze hebben bestaan en of voor die werkzaamheden door Trip ook een redelijk salaris in rekening is gebracht. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden - die voor rekening en risico van Trip komen - een substantieel deel van de opgevoerde uren in de categorie "diverse werkzaamheden" niet aan [A] c.s. gedeclareerd kunnen worden. Het komt de rechtbank redelijk voor om in zoverre een aftrek van 60% toe te passen. Nu [A] c.s. onbetwist heeft gesteld dat van de totale declaratie van 12 september 2005 een bedrag van circa € 8.100,00 is gecodeerd als "diverse werkzaamheden" als hiervoor bedoeld, brengt dit mee dat een bedrag van € 4.860,00 op het gedeclareerde honorarium in mindering zal worden gebracht. Het bij het bevelschrift goedgekeurde bedrag behoeft daarom aanpassing in deze zin (mede rekening houdend met de correctie die hoe dan ook dient plaats te vinden op grond van het in rechtsoverweging 3.1. overwogene).
3.10. Trip heeft weliswaar betoogd dat van het in het bevelschrift genoemde bedrag een bedrag van € 3.424,00 betrekking heeft op verschotten en dat [A] c.s. dit bedrag hoe dan ook verschuldigd zijn, maar dit betoog ziet er aan voorbij dat genoemd bedrag aan verschotten deel uitmaakt van de totale declaratie van 12 september 2005 en het door de Raad van Toezicht begrote bedrag van in totaal € 25.370,84, waarvan reeds een deel (bijna de helft) door [A] c.s. is betaald aan Trip. Gelet hierop kan dan ook zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet staande worden gehouden dat het (volledige) bedrag aan verschotten thans nog open zou staan.
3.11. Het vorenstaande brengt mee dat de beslissing op het bevelschrift zal worden vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, de declaratie van Trip goedgekeurd zal worden tot een bedrag van (€ 13.030,25 - € 4.860,00) € 8.170,25. De rechtbank heeft hierbij, net als de voorzieningenrechter destijds, al rekening gehouden met het door [A] c.s. reeds aan Trip betaalde bedrag.
3.12. De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren en wel in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Weliswaar is [A] c.s. op grond van dit vonnis gehouden om het nog openstaande deel van de nota voor meer dan de helft aan Trip te voldoen, maar daar staat tegenover dat hij met betrekking tot de aangevoerde gronden van het verzet grotendeels in het gelijk is gesteld.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. verklaart het verzet gegrond;
4.2. vernietigt de beslissing van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 30 januari 2009 (92204 KG RK 08-722);
4.3 en, opnieuw rechtdoende, keurt de rekening van Trip d.d. 12 september 2005 goed tot een bedrag van € 8.170,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag van 13 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en beveelt de tenuitvoerlegging van dit goedgekeurde bedrag;
4.4. compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman, mr. Th.G. Lautenbach en mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2010.?