ECLI:NL:RBLEE:2010:BM9363

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/015431-92 TBS
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 15 juni 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een veroordeelde, die momenteel verblijft in FPC Veldzicht te Balkbrug. De officier van justitie had schriftelijk gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, diens raadsman mr. H. Anker, de officier van justitie en een getuige-deskundige aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder psychiatrische en psychologische rapportages, in overweging genomen.

De veroordeelde was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor diefstal en bedreiging, en zijn TBS-maatregel was voor het laatst verlengd op 10 juli 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de delictgevaarlijkheid van de veroordeelde nog steeds hoog is, en dat de psychische problematiek die aan de eerdere delicten ten grondslag lag, onveranderd aanwezig is. De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming beoordeeld in het licht van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).

De rechtbank concludeert dat de vrijheidsbeneming van de veroordeelde rechtmatig is, omdat deze is gebaseerd op de terbeschikkingstelling en gericht is op terugkeer in de samenleving. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de instelling in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de TBS-maatregel met twee jaren moet worden verlengd. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, waarbij mr. C.A. Deenik niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/015431-92 TBS
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 juni 2010 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug, Ommerweg 67.
Procesverloop
De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2010, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. H. Anker, de officier van justitie en mevrouw [naam] als getuige-deskundige. De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder:
- het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 25 mei 2010;
- de psychiatrische rapportage d.d. 24 april 2010;
- de psychologische rapportage d.d. 20 april 2010;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Motivering
Bij arrest gewezen door het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 3 november 1992 is aan veroordeelde een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd ter zake van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd op 10 juli 2008 met twee jaren.
Uit het advies van de instelling blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende.
Veroordeelde heeft een zeer uitgebreid hulpverleningsverleden waarbij behandelpogingen geen succes of blijvend resultaat hebben opgeleverd. Zijn blijvende beperkingen op sociaal-emotioneel en intellectueel gebied maken dat het delictgevaar als onverminderd hoog dient te worden beschouwd. Veroordeelde is gebaat bij het supportieve en voorspelbare woonmilieu van de huidige Longstay-afdeling. Veroordeelde geeft zelf aan zich hier op zijn plek te voelen. Een verandering van toekomstperspectief, de huidige mate van stabiliteit, structuur en veiligheid, zal veroordeelde ontregelen waarbij rekening gehouden moet worden met onverwachte en impulsieve (seksueel) agressieve uitbraken.
Gezien het bovenstaande wordt de begeleiding, structuur en beveiliging door zowel TBS als een verblijf op de Longstay-afdeling nog steeds noodzakelijk geacht. De instelling adviseert dan ook een verlenging van de TBS-maatregel met twee jaren.
De ter zitting gehoorde getuige-deskundige heeft zich met het advies van de instelling verenigd. Ook de psychiater en de psycholoog hebben in hun rapportages verlenging van de TBS-maatregel met twee jaren geadviseerd, omdat de recidivekans bij veroordeelde bij het ontbreken van deze maatregel onaanvaardbaar hoog is.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij zijn schriftelijke vordering en de verdediging heeft verlenging van de TBS-maatregel met twee jaren verzocht. Veroordeelde heeft ter zitting aangegeven te wensen dat zijn verblijf in de kliniek wordt voortgezet, omdat hij zich daar thuis voelt en hij zichzelf daar kan ontwikkelen.
De rechtbank is op grond van de uitgebrachte adviezen en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde tot het oordeel gekomen dat de delictgevaarlijkheid ook thans nog van dien aard is dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereisen nu de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de door de veroordeelde gepleegde delicten nog (onveranderd) aanwezig is.
Behalve dat zij de delictgevaarlijkheid moet toetsen heeft de rechtbank ook tot taak na te gaan of sprake is van rechtmatige vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Van rechtmatige vrijheidsbeneming als hiervoor bedoeld kan ingeval van terbeschikkingstelling slechts sprake zijn als:
a. er een causaal verband bestaat tussen de oorspronkelijke veroordeling en de vrijheidsbeneming (EHRM 17 december 2009, application number 19359/04 inzake M. tegen Duitsland);
b. de vrijheidsbeneming is gericht op terugkeer van de veroordeelde in de samenleving.
In de onderhavige zaak stelt de rechtbank hieromtrent het volgende vast.
a. De vrijheidsbeneming van veroordeelde is gebaseerd op zijn terbeschikkingstelling. Deze terbeschikkingstelling is uitgesproken naar aanleiding van een veroordeling wegens een of meer door veroordeelde gepleegde strafbare feiten. Er bestaat daarom causaal verband tussen de oorspronkelijke veroordeling en de huidige vrijheidsbeneming.
b. Mede uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de rechtbank gebleken dat veroordeelde niet meer wordt behandeld, omdat de mogelijkheden daartoe zijn uitgeput. Voortgezette vrijheidsbeneming van de veroordeelde kan onder deze omstandigheden slechts rechtmatig zijn als zij is gericht op terugkeer van de veroordeelde in de samenleving. De rechtbank acht door het verlengingsadvies en de toelichting daarop ter terechtzitting door de deskundige genoegzaam aangetoond dat terugkeer in de samenleving van veroordeelde slechts in beperkte mate mogelijk is, namelijk binnen het zorgkader dat de inrichting "Veldzicht" hem kan bieden. Het is de rechtbank gebleken dat de inrichting zich inspant om dit doel te bereiken en dat daarover tussen de inrichting en veroordeelde overeenstemming bestaat. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende vaststaat dat de vrijheidsbeneming van veroordeelde is gericht op terugkeer van veroordeelde in de samenleving.
De rechtbank komt tot de slotsom dat voortgezette vrijheidsbeneming van veroordeelde rechtmatig is in de zin van artikel 5 EVRM.
De rechtbank zal de TBS-maatregel dan ook verlengen met twee jaren.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [veroordeelde] voornoemd ter beschikking is gesteld met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. C.A. Deenik, rechters, bijgestaan door mr. M.F. Alting, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juni 2010.
Mr. C.A. Deenik is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.